Een elementaire studie van de Islam

Dit boek geeft een introductie tot de vijf fundamentele artikelen van het islamitische geloof. Geloofspunten waar alle moslims in geloven: de Eenheid van God, engelen, profeten, de heilige boeken en het leven na de dood. Dit boek legt uit wat de filosofie is van deze geloofspunten en benadrukt de onderscheidende kenmerken van de Islam. In het bijzonder benadrukt de schrijver het universele karakter van de Islam dat deze in staat stelt om mensen van verschillende naties in de wereld te verenigen. De auteur eindigt met een oproep aan de leiders van de wereldgodsdiensten: “Het zoeken naar vrede is een zaak van menselijk voortbestaan en moet als zodanig niet licht worden opgevat.”

Voor meer informatie, bezoek hier onze site voor de volledige tekst

BEL EEN MOSLIM

24/7 ISLAM HOTLINE

Dialoog doorbreekt barrières!

 

Als het in Nederland over de godsdienst van de Islam gaat komt bij velen een negatief beeld naar boven. Een beeld dat wordt gevoed door aanslagen in Europa en gebeurtenissen in verre landen als Saoedi-Arabië en Iran. Een beeld dat niets van doen heeft met het alledaagse leven van een, zichzelf aan de ware leerstellingen van de Islam onderwerpende, Moslim in Nederland. Middels de #BelEenMoslim campagne brengen wij u graag in contact met Nederlandse moslims over het gehele land. Wij staan klaar om uw vragen over de Islam te beantwoorden en eventuele misvattingen weg te nemen.

Lees meer en download gratis:

HET ANTWOORD VAN DE ISLAM OP HEDENDAAGSE VRAAGSTUKKEN

Het antwoord van de Islam op hedendaagse vraagstukken is een lezing gegeven in het Queen Elizabeth Il Conference Centre (London) door Hazrat Mirza Tahir Ahmad, het hoofd van de internationale Ahmadiyya Moslim Gemeenschap. Gebaseerd op de leerstellingen van de Heilige Koran, betoogt de spreker het volgende:

  • Zwaarden kunnen gebieden winnen, maar niet harten. Kracht kan hoofden buigen, maar niet gedachten;
  • De rol van vrouwen is niet die van bij vrouwen in harems noch die van een gezelschap dat gevangen is tussen de vier muren van hun huizen;
  • Rijke naties verschaffen hulp onder voorwaarden en toch blijft de rijkdom stromen in de richting van de rijken terwijl de armen dieper in het rood zinken;
  • Religie behoeft niet de overheersende wetgevende autoriteit te zijn in de politieke aangelegenheden van een staat;
  • Ongeacht de dooi in de Koude Oorlog, is de kwestie van oorlog en vrede niet uitsluitend afhankelijk van de betrekkingen tussen de supermachten;
  • Zonder God kan er geen vrede zijn.

24/7 ISLAM HOTLINE

Jihad

Wat is Jihad en waarom was het in de vroege geschiedenis van de Islam onvermijdelijk voor de moslims om zichzelf te verdedigen? Hoe zijn de verkeerde opvattingen over Jihad onder sommige moslims ontstaan en welke rol hebben de islamitische geestelijken en christelijke priesters gespeeld in dit proces? Is het legitiem voor moslims om in opstand te komen tegen een regering die de openbare orde handhaaft en godsdienstvrijheid toeslaat? Deze vragen, die tegenwoordig wereldwijd worden bediscussieerd, zijn honderd jaar geleden onder Goddelijke leiding en begrip beantwoord door de man die er aanspraak op maakte de Beloofde Messias te zijn.

Lees meer in boek Britse Regering & Jihad

Advies van de leider van de grootste moslimorganisatie aan de Tweede Kamer over Syrië kwestie.

[embedyt] https://www.youtube.com/watch?v=KKYF1FkQse4[/embedyt]

Dit is een deel van een transcriptie uit een vraag en antwoord zitting van het internationale hoofd van de Ahmadiyya Moslimgemeenschap, de Vijfde Kalief, Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad, voor de Parlementaire Vaste commissie van Buitenlandse Zaken, Den haag, Nederland, op 6 Oktober 2015. (In video te zien vanaf 42ste minuut.)

De heer Omtzigt, CDA: Dank u en dank u voor uw heldere toespraak en voor de bevordering van vrede. (…) Als men vanuit dat perspectief kijkt naar het Midden-Oosten, waar de oorlog in Syrië en Irak naar een aantal landen er omheen verspreidt is. En een flink aantal van de vechtende groepen zichzelf beschouwen als moslims en zij in de naam van hun religie strijden en andere moslims of andere religieuze minderheden doden. Wat is uw standpunt ten opzichte hiervan, en wat kunnen we doen om ze te stoppen?

Zijne heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba): Kijk, wat er vandaag in de moslimwereld gebeurt en in Syrië en Irak is een conflict tussen de regering en de rebellen, ze noemen zichzelf rebellen en u noemt hen of laat ik zeggen sommige mensen noemen hen “vrijheidstrijders”. Ze willen de leiderschap ofwel de regering afzetten. Maar beide partijen worden bevoorraad met wapens, munitie en logistiek. En ze worden ook voorzien van
financiële fondsen. In die landen hebben zij geen wapenfabrieken, zij hebben niet genoeg geld om door te blijven gaan. Ondanks dat ze olie hebben kunt u sancties op de rebellen en de regering leggen, dan zullen hun middelen (hun olie) nooit verkocht kunnen worden in de markt. Dit is waarom ik enige tijd geleden uitdrukkelijk gezegd heb dat als u sancties oplegt tegen de rebellen en de regering, dat totdat en tenzij zij tot een vreedzame oplossing komen de grote machten hen nooit zullen helpen. En als men sancties kan opleggen tegen Rusland en hun economie daarmee vernietigt of hun economie in enige mate verstoort, waarom kan IS of daesh dan niet gestopt worden? Waar komt de financiering vandaan? En hoe komen zij aan hun wapenarsenaal? Ziet u dat, het is u, de politici die moeten nadenken over hoe u het kan stoppen.

De heer Omtzigt, CDA: Hoe gaan we dat doen? We begrijpen na vier jaar nog steeds niet hoe we het kunnen stoppen. En ik begrijp wat u bedoelt over de verdeeldheid en de grote politieke dimensie van het conflict. De politieke dimensie tussen de rebellen die wat steun van westerse landen krijgen en anderzijds de Syrische regering. (…) Hoe kijkt u, niet zozeer naar het feit dat ze vechten voor de invloed, maar naar hun behandeling van minderheden?

Zijne heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba): Kijk, (…) dit is dus allemaal onislamitisch. Wat ik bedoel is dat als hun financiering wordt gestopt, als een gepaste en stevige maatregel wordt ondernomen tegen hen, dan zullen zij niet op deze manier gedragen. Nu is het probleem (…) aan het escaleren, het is nu verder gegaan dan dat. Rusland is nu in Syrië binnengetreden. Zij hebben daar hun luchtmachtbasis gevestigd. En ze voeren luchtaanvallen uit. En er is een mogelijkheid dat ze hun grondtroepen sturen. En zeer recentelijk, vandaag of gisteren, was er een luchtaanval nabij de Turkse grens. En de NAVO uitte zijn bezorgdheid over deze kwestie. Dus het betekent nu dat deze oorlog zich niet alleen uitstrekt over de grenzen van de islamitische staten, maar verder dan dat gaat. Derhalve worden er nu blokken gevormd. Als er een rechtstreekse botsing ontstaat tussen Rusland en Amerika of andere NAVO-landen, dan zal de wereld in een toestand van grote verwoesting zijn. Dit is wat mij verontrust. Wat de onthoofding betreft, het is zondermeer niet islamitisch.
Ik ben op de hoogte dat zij dat doen. Noch de Koran, noch de overleveringen (Ahadith) van de Profeet rechtvaardigen dit. Zelfs nu kan ik zeggen dat als er een gepaste actie tegen hen wordt ondernomen dan zult u in staat zijn om de situatie te stoppen. Dit is nogmaals de taak van de grote machten. De grote landen. Of u helpt de naburige islamitische landen, geef ze wat hulp zodat ze actie kunnen ondernemen of help hen op zijn minst op een andere manier. Of u moet ervoor zorgen dat de financiering stopgezet wordt. Niets kan worden gedaan zonder fondsen. En niets kan worden gedaan zonder wapens en munitie en
logistieke steun. Ze kunnen het niet zelf opbrengen. Zij kopen wapens uit het westen, via onderhandse handel, ik weet niet hoe ze het doen, maar het lijkt erop alsof er sprake is van een zwarte markt. Of zoals sommige mensen dat zeggen, de offshore handel, via het verkopen van hun olie en hun bronnen. Dus als u een gepaste sanctie op hen legt dan kunt u hen onder controle brengen. (…) Daar moet u goed over nadenken..

Mediabericht Huzur Tweede Kamer

Leider van grootste moslimorganisatie toont begrip voor ongerustheid van de bestaande bevolking over immigratie

Voor opgemaakte persbericht, klik op plaatje: 

“Ons doelstelling moet niets anders zijn dan het vestigen van vrede in elke dorp, plaats en stad van elke natie in de wereld”– Hazrat Mirza Masroor Ahmad

  • Hoofd van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap houdt een grensverleggende en veelbetekenende toespraak over de Europese immigratiecrisis – hij roept immigranten op bij te dragen aan de maatschappij en de lokale bevolking om mededogen te tonen. 
  • Internationale moslimleider zegt dat ferme actie en strenge straffen van de autoriteiten nodig zijn tegen immigranten die vrouwen mishandelen of lastigvallen. 
  • Hazrat Mirza Masroor Ahmad sprak over veiligheidsuitdagingen van de massa- immigratie. 
  • De Kalief noemt de opkomst van extreem- rechts een bedroevende trend die de vrede en stabiliteit van de wereld bedreigt. 
  • Moslimleider zegt dat vrede alleen tot stand zal komen door de erkenning dat alle mensen ‘de kinderen van God’ zijn. 
  • De Kalief sprak ook duizenden moslimvrouwen aan over de grote offers die vrouwen in de loop van de geschiedenis hebben gebracht.

Op zaterdag 8 september 2018 hield het internationale hoofd van de Ahmadiyya Moslimgemeenschap, de Vijfde Kalief, Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad een grensverleggende en veelbetekenende toespraak over de wereldwijde immigratiecrisis en de daaropvolgende opkomst van extreemrechts in de Westerse wereld voor een publiek van meer dan 1.000 hoogwaardigheidsbekleders en gasten op de tweede dag van de 43e jaarlijkse bijeenkomst (Jalsa Salana) van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Duitsland.

Zijne heiligheid merkte de steun voor extreemrechts en nationalisme in recente tijden op en zei dat de samenleving niet moet terug deinzen voor kwesties die tot verdeeldheid leiden, integendeel, men zou moeten proberen om onderliggende oorzaken aan te pakken die dergelijke spanningen ten onrechte in stand houden. Zijne Heiligheid zei dat waar er sprake is van massa- immigratie, de autoriteiten ervoor moeten zorgen dat de rechten van de bestaande bevolking niet worden aangetast en dat immigranten moeten proberen zo snel mogelijk aan het werk te gaan.

Tijdens zijn krachtige toespraak, maakte Zijne Heiligheid verschillende suggesties, gebaseerd op de islamitische leer, over hoe we spanningen in de samenleving tussen mensen met verschillende etnische en religieuze achtergronden kunnen bezweren. Zijne Heiligheid reageerde ook op, en weerlegde, de valse beschuldigingen dat de islam een gewelddadige religie is en dat moslims de neiging hebben om vrouwen te misbruiken vanwege hun geloof.

Over een gevoel van angst gesproken die Duitsland en andere westerse naties door immigratie in de grip houdt, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:

“Veel plaatselijke bevolkingen zijn bang dat hun veranderende samenlevingen hun begrip overstijgt. Ze zijn ook van mening dat de middelen van hun land onevenredig worden aangewend ten gunste van immigranten. Hoewel de term ‘immigrant’ wordt gebruikt, is ‘Islam’ in werkelijkheid het probleem voor de meeste mensen, en het feit dat de overgrote meerderheid van immigranten in Europa moslims zijn die vluchten van de door oorlog verscheurde landen in het Midden-Oosten.”

Zijne Heiligheid verwees naar een recent rapport dat immigranten schuldig waren aan een hoog percentage van seksuele misdrijven in Zweden.

Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:

“Helaas suggereerde een recent rapport dat een groot aantal verkrachtingen of poging tot verkrachting in een westers land door immigranten werd gepleegd. God weet beter of de cijfers kloppen, maar wanneer dergelijke rapporten openbaar worden gemaakt, heeft dit ook gevolgen voor andere landen en blijven de zorgen en angsten van de plaatselijke bevolking toenemen.”

Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei voorts:

“Laat ik, met dit gegeven, het stellig duidelijk maken dat elke moslim die de eer van een vrouw schendt of haar op enige manier misbruikt, volledig tegen de leer van de islam handelt. Islam beschouwt dergelijk gedrag als kwaad en heeft buitengewoon strenge straffen opgelegd aan degenen die schuldig zijn aan dergelijke immorele en verwerpelijke misdaden.”

Verder sprak Zijne Heiligheid zich uit over veiligheidsproblemen in verband met massa- immigratie en de enorme financiële inspanning die vereist zijn om immigranten op grote schaal opnieuw te vestigen. Hij zei dat dergelijke kwesties direct moeten worden geconfronteerd en rationeel moeten worden besproken, zodat oplossingen worden gevormd die de angsten van de bestaande burgers verlichten.

Verwijzend naar de kosten van de hervestiging van asielzoekers, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:

“Mensen die hun leven hebben geleefd en hun belastingen in een land hebben betaald, kunnen terecht vragen of het eerlijk is dat hun bijdragen aan de staat worden besteed aan het hervestigen van buitenlandse immigranten, in tegenstelling tot het financieren van projecten die gunstig zijn voor de bestaande bevolking.”

Zijne Heiligheid zei dat de vluchtelingen uit zichzelf moeten beschouwen dat zij ‘dank verschuldigd’ zijn ten opzichte van hun gastlanden en de bestaande bevolking, en de manier om de gunst terug te betalen is dat “zij zo snel mogelijk een bijdrage moeten leveren aan de samenleving”, zelfs als de enige baan die zij kunnen krijgen basiswerk is.

Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:

“Het vinden van een baan door immigranten zal hen in staat stellen hun persoonlijke eer en waardigheid te behouden, en het zal ook een middel zijn om de last voor de staat te verlichten en de frustraties van de plaatselijke bevolking weg te nemen. Zeker, elke Moslim zou in gedachten moeten houden dat de Heilige Profeet van de islam (moge de vrede en de zegeningen van God met hem zijn) zei dat de gevende hand veel beter is dan degene die neemt.”

Zijne Heiligheid verklaarde ook dat immigranten in sommige gevallen betere voordelen ontvingen dan belastingbetalende burgers, wat leidde tot “een natuurlijke frustratie bij het publiek”.

Hazrat Mirza Masroor Ahmad adviseerde regeringen die immigranten ontvangen en zei:

“Frustraties verdwijnen niet vanzelf, want waar er frustratie is, is er altijd een reactie. Daarom moet elke regering een verstandig en rechtvaardig beleid voeren dat rekening houdt met de rechten en eisen van zowel burgers als immigranten.”

Zijne Heiligheid loofde het besluit van de Duitse regering om een nieuw beleid te overwegen waarbij asielzoekers verplicht zouden worden om een jaar gemeenschapsdienst te verrichten wanneer zij zich vestigen in Duitsland. Zijne Heiligheid zei dat een dergelijk plan “het geloof zal inboezemen dat het de plicht van elke persoon is om hun gemeenschap te dienen en om de leden van de gemeenschap te helpen.”

In een oproep tot mededogen en sympathie voor hen die lijden onder onvervalste vervolging of overweldigd zijn door de oorlog en zij hierin onschuldig zijn, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:

“De maatschappij mag geen echte vluchtelingen verwerpen die geen blaam treft. De samenleving mag geen onschuldige mensen terzijde schuiven die alleen de mogelijkheid willen hebben om in vrede te leven, die goede burgers willen zijn en de wetten van het land willen volgen waarin zij leven. In plaats daarvan zouden we er moeten zijn om een helpende hand te bieden aan degenen wier leven is verbroken, die gekweld zijn en die volkomen hulpeloos, kwetsbaar en weerloos zijn. Laten we onze menselijkheid bewijzen. Laten we ons mededogen tonen. Laten we er zijn om de lasten te dragen van degenen die wanhopig in nood verkeren.”

Op het gebied van veiligheidsproblemen als gevolg van immigratie zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:

“Overal waar grootschalige migratie plaatsvindt, leidt dit onvermijdelijk tot veiligheidsproblemen. Inderdaad, het is bewezen dat verborgen tussen de echte vluchtelingen er immigranten zijn die de potentie hebben om grote schade aan te richten… Dit is iets waar ik in het verleden voor gewaarschuwd heb dat elk geval (elke vluchteling) zorgvuldig geanalyseerd moet worden om ervoor te zorgen dat extremisten of criminelen die zich voordoen als vluchtelingen niet binnen kunnen komen. Hoe dan ook, deze kwesties betekenen dat een angst voor massa- immigratie vanuit moslimlanden tot op zekere hoogte gerechtvaardigd is.”

In termen van veiligheid zei Zijne Heiligheid dat de veiligheid van de burgers van een land een van de belangrijkste doelstelling is van een regering en adviseerde dat daar waar een vermoeden is over een immigrant, autoriteiten hen moeten controleren en toezicht dienen te houden totdat ze ervan overtuigd zijn dat ze geen bedreiging vormen.

Kritiek op degenen die de islam de schuld hebben gegeven van het ondermijnen van de vrede in de samenleving en het aanwakkeren van spanningen, zei Zijne Heiligheid dat “een rechtvaardig, intelligente en wijze persoon” naar beide kanten van het verhaal moet kijken en hun indruk van moslims en de islam niet mag baseren op geruchten.

Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:

“Analyseer of de slechte daden van sommige zogenaamde moslims worden gemotiveerd door de leer van de islam… Als wordt bewezen dat moslims die verkeerd doen, worden gemotiveerd door hun religie, dan kan worden gezegd dat de zorgen van extreemrechts gerechtvaardigd zijn. Maar wat als hun daden niets met de islam te maken hebben? Wat als anti-islamitische groepen haatdragende mythen verspreiden die alleen gebaseerd zijn op fantasie in plaats van feiten?”

Daarna nam Zijne Heiligheid enkele van de meest voorkomende en valse beschuldigingen tegen de islam weg. Zijne Heiligheid verwees rechtstreeks naar de Heilige Koran en de leer van de profeet van de islam (moge de vrede en de zegeningen van God met hem zijn).

Sprekend over de valse beschuldiging dat de islam geweld en dwang toestaat, zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad:

“In hoofdstuk 10, vers 100 van de Heilige Koran, spreekt Allah de Almachtige, terwijl Hij zich wendt tot de Heilige Profeet van de islam (moge de vrede en de zegeningen van God met hem zijn), dat als Hij wilde dan had Hij zijn wil kunnen opleggen en iedereen er toe dwingen om de islam te accepteren. Maar in plaats daarvan gaf Allah de Almachtige de voorkeur aan de vrije wil om te zegevieren.”

Zijne Heiligheid verwees naar hoofdstuk 18 vers 30 als een ander vers dat de vrijheid van godsdienst benadrukt, en verklaart:

“Hij die geloven wil, gelooft, en hij die niet geloven wil, gelooft niet.”

Toen hij zijn toespraak afsloot, zei het hoofd van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap dat alle wegen die op zoek waren naar vrede, waren afgelegd op één na.

Echte vrede vereist het geloof dat de hele mensheid verenigd is als onderdeel van de schepping van God de Almachtige.

Hazrat Mirza Masroor Ahmad zei:

“Dag na dag beweegt de mensheid zich verder weg van religie en spiritualiteit en de resultaten zijn angstaanjagend. Het is mijn vaste overtuiging dat het geloof in God de Almachtige het enige middel van verlossing is en de enige manier om echte vrede tot stand te brengen, zowel op nationaal als internationaal niveau. En dus is het mijn diepste verlangen en vurig gebed dat de wereld haar Schepper gaat erkennen en Zijn ware leer gaat volgen.”

Eerder op de dag sprak Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad, direct de leden van de Lajna Imaillah (hulporganisatie voor vrouwen) toe en reageerde op critici van de islam die beweerden dat de islam de belangrijke rol van vrouwen in de geschiedenis niet heeft erkend.

Integendeel, Zijne Heiligheid zei dat de rol van vrouwen en de offers die ze hebben gebracht omwille van het geloof voor eeuwig in de geschiedenis zouden worden vastgelegd.

Zijne Heiligheid noemde ook talrijke voorvallen van grote opofferingen door de vroege moslimvrouwen ten tijde van de profeet van de islam (moge de vrede en de zegeningen van God met hem zijn) en ook, in dit tijdperk, de rol en offers die vrouwen van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap hebben gebracht omwille van de islam. Hij zei dat ze voorbeelden waren van het geven van voorrang aan iemands geloof boven alle wereldse zaken.

Na de formele afsluiting van de gebeurtenissen van de dag, ontmoette Zijne Heiligheid verschillende delegaties uit het buitenland, waaronder een grote delegatie van Arabische Ahmadi Moslims en gasten.

Jezus in de Heilige Koran

(door A.H. v/d Velden)

In de Christelijke en westerse wereld is de leer van de Heilige Qor’aan helaas nog te weinig bekend. Hiervoor bestaan historische oorzaken van gescheidenheid en ook vijandschap, die geleid hebben tot misverstanden en gebrek aan belangstelling, wat niet langer zo zou mogen zijn indien wij in één wereld als buren en vrienden willen leven.

In de Christelijke en westerse wereld bestaat met name veel misverstand ten aanzien van de positie die Jezus (vzmh) in de Islam inneemt, en het zou dan ook het begrip van de Christelijke wereld met betrekking tot de positie van Jezus ten goede komen indien men zich zou verdiepen in wat de Heilige Qor’aan over hem zegt.

De Heilige Qor’aan geeft Jezus een groter aantal eretitels dan enige andere figuur uit het verleden. Hij wordt een teken, een zegen, een getuige, een voorbeeld genoemd. Hij wordt aangeduid met zijn eigennaam: Jezus, met de titels Messias en zoon van Maria, en met de namen boodschapper, profeet, dienaar, woord van God en Geest van God. De Heilige Qor’aan verhaalt tweemaal de geboorte van Jezus en de aankondiging daarvan en verwijst naar zijn leer en genezingen, zijn kruisiging, het feit dat hij niet aan het kruis is gestorven en zijn leven na zijn kruisiging. Drie hoofdstukken of Surah’s van de Heilige Qor’aan zijn vernoemd naar verwijzingen naar Jezus; in 15 Surah’s en 93 verzen wordt hij genoemd.

10 Van de Surah’s waarin hij wordt genoemd zijn geopenbaard in Medina na de Hidjra (de uittocht van de Heilige Profeet uit Mekka) en 5 van de Surah’s waarin hij wordt genoemd zijn geopenbaard te Mekka vََr de Hidjra.

Over Jezus wordt in de Heilige Qor’aan altijd met eerbied gesproken, men vindt er geen spoor van kritiek, aangezien hij de Messias van God is en een van de grote profeten.
De naam ‘Isa (Jezus) komt 25 keer in de Heilige Qor’aan voor en wanneer we het gebruik van andere titels in vereniging hiermee of apart, zoals Messias en zoon van Maria, meerekenen, wordt over Jezus ongeveer 35 maal gesproken.

Een van de meest voorkomende titels van Jezus in de Heilige Qor’aan is de zoon van Maria. Deze aanduiding komt 23 maal voor, 16 maal in de vorm van Jezus, zoon van Maria, en 7 maal zelfstandig: zoon van Maria, dan wel samen met een andere titel. Het verhaal van de geboorte van Jezus als zoon van Maria komt in de Heilige Qor’aan tweemaal gedetailleerd voor. Wij lezen in hoofdstuk 3, de verzen 43 t/m 50:
Toen zeiden de engelen: “O, Maria, Allah heeft u uitverkoren en u gereinigd en u boven de vrouwen aller volkeren uitverkoren.”

“O Maria, wees uw Heer gehoorzaam en werp u neder en aanbid met degenen, die aanbidden.”

Dit is een van de tijdingen van het ongeziene, die wij u openbaren. En gij waart niet bij hen toen zij lootten (om te zien), noch waart gij bij hen, toen zij met elkander redetwistten.

Toen de engelen zeiden: “O Maria, waarlijk, Allah geeft u blijde tijding door Zijn woord: Zijn naam zal zijn: De Messias, Jezus, zoon van Maria, geëerd in deze wereld en in de volgende, en hij zal tot hen behoren die in Gods nabijheid zijn.

Zij zeide: “Heer, hoe zal ik een zoon hebben, daar geen man mij heeft benaderd?” Hij zeide: “Zo schept Allah wat Hij wil. Wanneer Hij iets beslist, zegt Hij daartoe slechts : “Wees” en het wordt.

“En Hij zal hem het Boek (de goddelijke Wet) en de wijsheid en de Torah en het Evangelie onderwijzen.”

En hij zal een boodschapper voor de kinderen Israëls zijn……

Verder lezen wij in hoofdstuk 19, de verzen 17 t/m 37:
En vermeld Maria in het Boek. Toen zij zich van haar volk terugtrok in een op het Oosten uitziende plaats,

En zich aan hun blikken onttrok, zonden Wij Onze Geest tot haar en hij verscheen aan haar in de gestalte van een volmaakte man.

Zij zeide: “Ik neem mijn toevlucht tot de Barmhartige tegen u. Laat mij met rust, indien gij (God) vreest.”

Hij antwoordde: “Ik ben slechts een boodschapper van uw Heer, opdat ik u een reine zoon moge schenken.”

Zij zeide: “Hoe kan ik een zoon ontvangen terwijl geen man mij heeft aangeraakt en ik evenmin onkuisheid heb bedreven?”

Hij zeide: “Het is zo naar uw Heer zegt, het is gemakkelijk voor Mij, opdat Wij hem tot een teken voor de mensen maken, een genade Onzerzijds; het is een besloten zaak.”

Grondbeginselen van het economische stelsel, geselecteerde verzen uit de Koran

Het economische grondbegrip in de Islaam is dat het absolute eigendomsrecht van alles aan God alleen behoort. Het wettelijke eigendomsrecht van het individu, dat wil zeggen het recht op het hebben, het gebruik en de overdracht van bezit wordt erkend en beschermd in de Islaam, maar alle eigendomsrecht is ondergeschikt aan de morele verplichting dat alle fracties van de maatschappij een rechtmatig aandeel in alle rijkdom hebben. Een gedeelte van deze verplichting is wettelijk vastgelegd en wordt door wettelijke sancties gesteund, maar het grootste gedeelte wordt bereikt door vrijwille inspanningen die men zich getroost uit een verlangen om voor alle betrokkenen de grootste geestelijke en morele voordelen te behalen.

HET BESTEDEN OP DE WEG VAN ALLAH

De heffing op kapitaal die in de Heilige Qor’aan wordt voorgeschreven omschrijft haar doel door haar eigen naam “Zakaat”. Dit woord betekent “dat wat zuivert en aanmoedigt”. Door het aandeel van de gemeenschap af te trekken van alle rijkdom wordt de rest gezuiverd voor hen die gerechtigd zijn er gebruik van te maken en door de opbrengst aan te wenden voor de dienst aan de gemeenschap wordt het welzijn van de gemeenschap aanmoedigd. Zakaat is de derde zuil van de Islaam en weerspiegelt dus de belangrijkheid die de Islaam toekent aan de verantwoordelijkheid die men tegenover zijn medemensen heeft.

En houdt het gebed en betaalt de Zakaat (armenbelasting) en bidt met hen, die bidden.(2:44)

Geeft de verwanten, de behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah zoeken. Dezen zijn het die zullen slagen.(30:39)

En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen.(51:20)

En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan.(70:25-26)

De aalmoezen zijn alleen voor de armen en de behoeftigen en voor degenen die daarbij werkzaam zijn en voor degenen wier hart verzoend is*) en voor de slaven en voor degenen die schuld hebben en voor de zaak van Allah en voor de reiziger: dit is een gebod van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.(9:60)

O gij die gelooft, geeft van hetgeen Wij u hebben geschonken, voordat de dag komt, waarop er noch handel, noch vriendschap, noch voorspraak zal zijn; en de ongelovigen zijn de onrechtvaardigen. (2:255)

De gelijkenis van degenen die hun rijkdommen voor de zaak van Allah besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel die zeven aren voortbrengt, in elke aar honderd korrels. Allah vermeerdert voor wie Hij wil; Allah is Alomvattend, Alwetend. Zij, die hun rijkdommen ter wille van Allah besteden, en het besteden niet doen volgen door (anderen) te verwijten of te krenken, voor hen is er beloning bij hun Heer en zij zullen geen vrees hebben, noch zullen zij treuren. (2:262-263)

En de gelijkenis van degenen die hun rijkdommen weggeven, Allah’s welbehagen en hun ziel versterkende, is als een tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten voortbrengt. En als er geen regen op valt, dan is dauw voldoende. Allah ziet wat gij doet. (2:266)

Zij, die hun rijkdommen dag en nacht, heimelijk of openlijk, weggeven, ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen niet vrezen, noch zullen zij treuren.(2:275)

Ziet, gij zijt het die geroepen wordt ter wille van Allah (een deel van uw vermogen) te geven, maar er zijn sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts tegen zichzelf. Allah is Zichzelf-genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien gij u (van de Waarheid) afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats brengen en dezen zullen uw gelijken niet zijn.(47:39)

*)Bijvoorbeeld zoekers naar de waarheid die hun tijd willen wijden aan de studie van de Islaam kunnen ermee worden geholpen.

Wat een zoeker naar de waarheid zou moeten doen

Hazrat Mirza Bashir-ud-Din Mahmood Ahmad – Khalifatul Masih II(ra) Sommige vrienden hebben hun wens tot mij geuit om, voor het nut van diegenen die nog niet de Ahmadiyya beweging hebben vervoegd, in een korte uiteenzetting iets te zeggen tot hen die hulp nodig hebben in het zoeken naar de waarheid en ze zo te helpen te komen tot een beslissing. De wegen van God hebben steeds een doelstelling. Toen ik vaststelde dat ik niet verder kon in mijn tocht, vreesde ik dat deze gedwongen stilstand een groot verlies aan tijd zou zijn. Maar uit deze onoverkomelijke stilstand heeft God een opportuniteit geschapen met geluk door in enkele woorden het licht van goddelijke leiding te demonstreren tot sommigen onder jullie die verlangen naar de waarheid. Volgens mijn denken, is het niet de bedoeling noch het doel van de godsdienst om tweedracht en onenigheid te scheppen. De bedoeling, integendeel, is te zuiveren en de menselijke natuur te verheffen. Indien het strijd, conflicten en botsingen die de doelstelling waren, was het nauwelijks noodzakelijk dat God een dergelijke grootse opbouw zou scheppen, omdat het gewenste resultaat zelf tot stand zou zijn gekomen door middel van Satan en de krachten van het kwaad die het symboliseert. Religie, de meest edele en verheven van alle menselijke instellingen, is tot stand gekomen door de Almachtige God voor een andere doel die het past en in volledige overeenstemming is met de natuur van deze geestelijke opzet. Deze doelstelling is de ontwikkeling van de geest van eendracht, genegenheid en liefdevolle dienst voor elkeen. Het is een vaststaand feit in de geschiedenis dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) de bloei van zijn leven heeft gewijd in dienst van de verbetering van het lot van zijn landgenoten. Deze belangrijke feit van zijn leven in gedachte, kan geen mens die gezond is van geest ook maar even de gedachte onderhouden dat een dergelijke man in zijn rijpe leeftijd is opgestaan om onenigheid te scheppen tussen zijn landgenoten. Er is een gebeurtenis in het leven van de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem), waarvan de diepere betekenis in het algemeen is over het hoofd gezien door geschiedkundigen. Deze gebeurtenis heeft zich afgespeeld tijdens de strijd van Uhud. Nadat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) werd gekwetst tijdens de strijd en dat de vijand voor een poos begon te hopen en dat sommige Moslims begonnen te vrezen, God verhoede, dat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) werd gedood, begon Abu Sufian die toen de leiding had over de vijandelijke troepen te roepen: “Waar is Mohammad? Waar is Abu Bakr? en Waar is Umar?”. Dit om aan te geven dat ze allen werden gedood in de strijd en dat de overwinning van de inwoners van Mekka volledig was. Hadhrat ‘Umar (ra) die toen op het punt stond zijn lippen te bewegen met de bedoeling te antwoorden, werd gestopt door de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) en vroeg hem af te zien van enig antwoord te geven op de treiterende vragen van Abu Sufian met betrekking tot hem (de Heilige profeet). Maar in zijn opgetogenheid, begon de leider van de inwoners van Mekka zijn geliefde idool Hubal te verheerlijken. De Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) kon zich niet langer beheersen en toen hij zijn gezellen aankeek zij hij: “Waarom antwoorden jullie met ‘God is de Grootste en de meest Verheven!’?”. Deze nalatigheid in hetgeen mensen kunnen zeggen over zijn persoon toont aan dat hij niet zijn eigen wou verheerlijken maar dat hij wou dat enkel Gods naam verheerlijkt zou worden door Zijn schepsels. In het licht van het bewijs hiervan, kan ik nooit de gedachte onderhouden dat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) ooit heeft gestreden om zichzelf een reputatie te geven of dat het geloof door hem gesticht, zijn volgelingen aanmoedigt om thema’s uit de religie de basis te geven voor ruzies en onenigheden. Daarom dring ik erop aan bij Ahmadis en Moslims van alle verschillende bewegingen de verschillen in opvattingen van de godsdienst geen bron te maken van onenigheden en tweedracht tussen hen maar eerder zich te ontdoen van alle vooroordelen en te streven naar het bereiken van de Waarheid door zorgvuldige en ijverige studie. De beschikbare tijd is kort daar ik mijn tocht snel zal verder zetten. Sommige vragen werden mij voorgelegd door vrienden in het publiek maar u zult snel begrijpen dat het niet mogelijk is ze alle te beantwoorden in de korte tijd ter mijner beschikking. Daarom wil ik jullie aandacht vestigen op een punt van fundamentele betekenis waarvan een goed begrip jullie zal toelaten om zelf de antwoorden te voorzien op de verschillende vragen. Dit fundamenteel punt is de grenzeloze liefde, alle andere liefdes die de mens kent ver overstijgend in kwaliteit en diepte, die de Almachtige God heeft voor de mensheid. Alle wereldgodsdiensten zijn het eenstemmig mee eens over dat punt en ze beweren allen dat, indien er een God is Die ons heeft geschapen en de wereld heeft geschapen waarin we leven met al onze voordelen, vloeit het voort uit de aard van de dingen dat Zijn liefde voor de mensheid onvermijdelijk, veel dieper en duurzamer moet zijn dan de liefde van de ouders voor hun kinderen. Zo ook is het toegegeven door alle vormen en soorten van godsdienstige overtuigingen dan zijn Bekommernis om het Goddelijk licht aan ons te tonen groter is dan de wens van ouders dat hun kinderen gevrijwaard blijven van slechte zaken. Kortelings las ik een boek geschreven door een Amerikaanse atheïst. In de inleiding spreekt de auteur tot Christenen en vraagt hen uit te leggen waarom God, als er al een is, niets onderneemt om de mensdom te redden van de baan die het hals over kop volgt naar de vernietiging.Het is, zoals de auteur zegt, ondenkbaar en onbegrijpelijk dat een God dat een dergelijke wonderbaarlijke wereld van schoonheid heeft geschapen, vol van dingen van praktische en gunstige nut en al in het voordeel van de mens, tegelijkertijd ook zo onverschillig is ten aanzien van de ultieme kwade lot die, onbeholpen door enig hemels licht, de mens op zichzelf roept. Wanneer ik zou trachten mezelf te vergiftigen, zegt hij, zouden mijn ouders en vrienden mijn polsen vasthouden en de fatale dosis uit mijn handen snakken. Maar wanneer ik op het slechte pad terechtkom, hoe kan het dat God die meer van mij houdt dan mijn vrienden of ouders, niets onderneemt om me te verlossen uit mijn negatieve spiraal. Het kan tegen me gebruikt worden, zo gaat hij voort, dat ik zo laag ben gevallen om naar Gods redding te verlangen en dat Hij mij heeft afgesneden van Zijn goddelijke genade, net zoals ouders zo dikwijls een opstandig kind zijn ondergang tegemoet laat gaan. Dit, zegt hij, kan waar zijn voor mijn geval en misschien voor het geval van sommige anderen maar het kan niet het geval zijn voor alle miljoenen en miljoenen andere Christenen. In hun geestelijke vooruitzicht, hun dagelijkse houding en gedrag zijn zij zoals ik, zegt hij. Waarom is er dan geen enkele individu die in alle eerlijkheid en stoutmoedigheid durft op te staan voor de wereld en zeggen dat hij in concrete contact en gemeenschap is met God – een verhouding die anderen ook zouden kunnen zien? Hier spreekt de echte en innerlijke aard van de mens. Toen ik deze passage uit het boek las voelde ik een storm van etherische vreugde in mijn hart. Inderdaad dacht ik bij mezelf, Christendom kan niet voldoen aan de verlangens van een dergelijke ziel, maar Islam kan deze wens voldoen en vrede en tevredenheid schenken. De Almachtige God zegt in de Koran, “Waarachtig, zij die streven naar de wegen die leiden naar Ons welbehagen, Wij, zullen zonder enige twijfel deze onthullen en tonen aan hen”, richt u tot God en bidt tot Hem dat je niet een godsdienst wil volgen slechts omdat je ouders en voorouders deze opvattingen hadden voor jou maar dat je wil geloven in en een godsdienst beoefenen dat, in Zijn opzicht, de ware godsdienst van de Waarheid is en dat Hij, uit zijn Grenzeloze genade en weldadigheid, je zelf leidt naar zo’n godsdienst. Je gebeden, ik kan het u verzekeren vanuit een persoonlijke ervaring, zullen niet ongehoord en onbeantwoord blijven. Ik zie net dat ik vanuit een persoonlijke ervaring je kan garanderen dat je gebeden niet nutteloos zullen zijn. Trouwens, er zijn veel mensen die ik ken, zowel Moslims als niet Moslims, die deze weg gevolgd hebben en die tot hun diepe en oneindige vreugde succes hebben opgestreken. Indien er onder jullie zijn die ondanks goede argumentatie geen overtuiging hebben geschonken of als er onder jullie zijn die niet over de mogelijkheden, de middelen of de capaciteiten beschikken om alle diverse religies te bestuderen en tot de Waarheid te komen door vergelijking, richt u dan tot God en jullie smeekbeden zullen worden aanhoort en beantwoord op voorwaarde dat deze gebeden oprecht, ernstig en aanhoudend genoeg zijn om een antwoord te verdienen. De Vers ‘Al-Fatihah’, de openingsvers uit de Heilige Koran, dewelke ik net reciteerde, is een gebed dat niet exclusief bedoeld is voor de Moslims. Niet-Moslims kunnen er evenveel voordeel uit halen. Het leert ons waarvoor te bidden en bovendien zegt Het ons op welke manier en welke woorden te gebruiken om onze gebeden aan te bieden. Het zijn smeekbeden om geleid te zijn en sterkte te krijgen in het streven naar het doel en standvastigheid te bekomen om op het rechte pad verder te gaan, het pad van hen die goddelijke gunsten en zegeningen verdienen en niet het pad van hen die door hun misdaden de toorn van God over henzelf hebben geroepen. Ik zou er daarom nogmaals willen op drukken dat als jullie wensen op het rechte pad te worden geleid, moeten jullie eens en voor altijd jullie bevrijden van alle vooroordelen, jullie geest bevrijden van de invloed van alle alom aanvaarde tradities, religieuze ideeën, meningen en overtuigingen, jullie enkel tot God richten voor het oplossen van dit vitale probleem en jullie volledig overgeven in Zijn handen. Eens dat jullie jullie gedachten hebben gebracht in deze toestand van totale afwezigheid van enige vooroordeel of neiging in het voordeel van één of andere sekte of religie, verzoek je de Almachtige God de omliggende duisternis weg te nemen en “Zij die hun harten hebben gericht op hun tocht naar Ons, Wij wijzen hen de weg en maken het mogelijk voor hen om hun doel te bereiken.” Tegenwoordig is het aantal verschillende religies en verschillende sekten zo groot dat het al een hele karwei wordt om ze te tellen. In deze omstandigheden is er nauwelijks een weg te vinden uit de verbluffende doolhof van wegen en zijwegen voor een oprechte zoeker naar de waarheid behalve dat hij diep moet knielen in een hartelijk gebed en vragen om geleid te worden uit dit enorme doolhof. Een evenement uit het leven van een grote Soefi is in dit opzicht een belangrijke les. Er wordt gezegd dat wanneer een van de volgelingen van de Soefi op het punt stond hem te verlaten op het einde van zijn studies, de Soefi hem vroeg wat hij zou doen mocht Satan of de slechte geest zich zou scharen op zijn weg en hem verdere ontwikkeling zou verhinderen. De volgeling zij dat hij hem zou trachten te overmeesteren en hem verjagen. De Soefi antwoordde daarop, “maar veronderstel dat Satan zou wegvluchten maar een tijdje later de strijd weer zou opnemen, wat zou je dan doen?”. De volgeling antwoordde opnieuw dat hij hem opnieuw zou verjagen. De Soefi zij, “veronderstel dat hij opnieuw zou weglopen en weer terugkomen”. “Ik zal hem dan opnieuw bekampen”, antwoordde de volgeling. “Maar,” vervolgde de Soefi toen “besef je niet dat zodoende je je hele leven zal bezighouden met deze strijd tegen Satan, dat je geen kans maakt om enige vooruitgang te boeken op weg naar je doelstelling!”. De volgeling zag toen de waarheid van deze bemerking in en vroeg nederig te worden verteld wat hij zou moeten doen. De Soefi stelde hem toen een anderen vraag. “Wat zou je doen”, vroeg hij, “als je bij een bezoek aan je vriend zijn hond je de toegang zou versperren?”. De volgeling zij dat hij de hond zou verjagen en mocht blijken dat hij de hond niet zou kunnen verjagen zou hij zijn vriend vragen de hond weg te halen zodat hij zou kunnen zijn huis betreden”. “Juist”, zei de Soefi, “en de beste manier om Satan te bestrijden is juist dezelfde. Wanneer je weg wordt versperd door hem, vraag de Weldoener en Vriend die je wenst te bezoeken om de hond te verwijderen, zodat wanneer dit volbracht is je in vrede kunt toetreden”. Naar mijn mening, is het daarom, de gemakkelijkste en de zekerste weg om de Waarheid te achterhalen door zich te richten in volle overtuiging tot God en de eigen knelpunten bloot te stellen aan Hem. Wanneer je dit doet zul je in staat zijn de vonk van het Goddelijk licht te zien, waar het ook is. Onthoud en houd altijd in gedachten dat God, Wie onze Schepper is, Dat de Onderhouder is van alle vormen van leven op aarde, Wie in Zijn eindeloze genade en liefde, Dat zelfs niet de minst beduidende worm dat in het stof voortkruipt verwaarloost, je Grootste Welwenser en Weldoener. Hij is de Wortel, De Essentie en het Convergerend Punt van alle Waarheid en Hij is de bron van alle Ware Leiding. Wanneer je aan Zijn deur aanklopt in ware nederigheid en geest en met de diepe oprechte angst van je ziel, smachtend en hunkerend om in Zijn verheven aanwezigheid te worden toegelaten, zul je nooit lang hoeven te wachten voordat de lanen die tot Hem leiden duidelijk zullen gewezen worden aan jou en de deuren geopend worden voor jou zodat je je intrede kunt maken. Dit voorschrift kan door iedereen worden beproefd, ongeacht wat zijn religie of zijn geloof moge zijn, en, ik beloof je zeer plechtig, dat het voor ieder geval even effectief en voordelig zal zijn. Als ik de geldigheid en de waarheid van mijn opvattingen probeer te bewijzen door gegronde systematische redenering en logische argumentatie, is het best mogelijk dat ik een indruk op u zal achterlaten en dat u zelfs positief geneigd zou zijn voor mijn standpunten. Maar laten we aannemen dat iemand anders zich tot u wendt nadat ik weg ben en door logische redenering en argumentatie tracht aan te tonen dat ik verkeerd was, dan zouden de kansen, in vele gevallen ongeveer dezelfde zijn dat hij erin zou slagen ook op u een indruk te laten. Er zijn zoveel uiteenlopende standpunten over religieuze thema’s en er zijn zo veel begaafde sprekers en redenaars dat de kwestie eerder voor verwarring zal zorgen wanneer een beslissing bereikt moet worden enkel door redenering en argumentatie alleen. Daarom heb ik jullie aandacht willen vestigen op een methode om tot de waarheid te komen waarin de beslissing wordt genomen door de Almachtige God Zelf. Dit is de manier die ik heb gekozen voor mezelf reeds heel vroeg in mijn leven en het is ook de manier die ik zou kiezen indien ik naar leiding zou zoeken in deze zin. Maar omdat er temperamenten zijn die de processen logisch redeneren en argumenteren voor alles toepassen, en als, alles op deze manier zou kunnen worden bewezen, de waarheid van de Ware Godsdienst zou moeten kunnen worden bewezen, gebruik ik deze gelegenheid om jullie aandacht te vestigen op enkele punten. Het is onze vaste overtuiging (en ik ben er zeker van dat u het erover eens bent dat ik de zaken niet op een of ander manier overdrijf) dat de achteruitgang van de Moslims, zoals Moslims nog recent hebben aangetoond, het laagste niveau heeft bereikt tot waar een volk kan vallen. Vanuit een religieusstandpuntzijn er geen tekens zichtbaar in hun individuele of gemeenschappelijke levens dat de invloed van de Islam als ethische en sociale kracht, de acties van hun dagelijks leven beheerst en stuurt. Ze worden ongetwijfeld nog steeds Moslims genoemd, maar er is geen aanwijzing meer van een oprechte geloof in de Islam en van het verlangen om volgens haar principes te handelen. Wat er ook moge zijn, is niet meer dan een blinde aanvaarding van bepaalde tradities en ceremonieën, die in veel gevallen openlijk in strijd zijn met de essentie van de Islam. Islam is tevens, zoals we allen weten, de godsdienst over hetwelk God gezegd heeft in de Heilige Koran dat het de laatste Wet is, de laatste Godsdienst, en de Koran is het Laatste boek dat nog ooit zal worden verkondigd voor de leiding van het mensdom. Het is in deze omstandigheden redelijk te begrijpen dat God de Moslims niet zal laten lijden door hen te doen afwijken van de weg naar Zijn plezier, of omwille van hun eigen dwaasheid, hen te laten lijden door de schoonheid van de islam te bedekken door en verborgen te worden onder het stof van de tijd. De komst van een hervormer – van sommige Ma’mur (aangesteld) en Mursal (één gestuurd) – om de islam opnieuw te herstellen op aarde en in het hart van de Moslims, werd daarom absoluut onontbeerlijk. Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad van Qadian (as)stond op dit moment op en beweerde dat hij door God opgedragen was als de Beloofde Messias, de Ma’mur, de Mursal en de Mahdi voor het tijdperk van de wedergeboorte van de islam, om het te beschermen van de aanvallen van zijn vijanden, voor het weerleggen van de beschuldigingen die er tegen worden gebracht en met het doel het opnieuw aan de wereld voor te stellen in zijn oorspronkelijke zuiverheid en glorie. Zo zien we dat het door Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad (as)was geweest dat de langdurige belasting van de Islam’s uitbreiding en groei door middel van geweld, die voortdurend en eeuwenlang werd aangevochten, voor het eerst en tevens voor altijd duidelijk en met geweld geweigerd. De Beloofde Messias toonde de wereld aan dat de groei van de Islam niet toe te schrijven was aan het zwaard maar aan een vruchtbare spirituele aantrekkingskracht dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) uitoefende op al diegenen die met Hem in contact kwamen, een aantrekkingskracht die de meest innerlijke essentie van iemands wezen transformeerde, een aantrekkingskracht dat zuiverde en verhoogde. Het argument dat de Beloofde Messias (as)gebruikte om deze waarheid te bewijzen sneed in de wortel van deze boosaardige leugen langs twee kanten. Langs ene kant, toonde de Beloofde Messias (sa) aan dat het idee van dwang in religieuze aangelegenheden niet alleen vreemd is maar ook indruist tegen de geest en leer van de Islam en dat het sterk en duidelijk werd veroordeeld, en langs de andere kant, beweerde hij dat God had opgedragen dat de Islam alle andere godsdiensten zou overschaduwen voor de tweede keer en dat de missie waarvoor hij was gezonden was de wedergeboorte van de Islam en de verlossing van het mensdom van zonde en ongerechtigheid door haar brede portalen. Hij sprak de 6 wereld aan op het feit dat hij over geen gewapende krachten beschikte en dat desondanks de Islam een snelle vooruitgang zou maken, aldus vestigend dat de waarheid van zijn leer niet in noodzaak was van een zwaard voor zijn verspreiding. Het wapen dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) gebruikte was van een heel andere natuur, en om de waarheid te demonstreren, deed God een Boodschapper verrijzen vanuit de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) die opnieuw hetzelfde wapen met gelijke succes gebruikte zodat de wereld mag begrijpen dat, wat een discipel en een volgeling kunnen doen, hetzelfde kan zeker ook door de Leraar en de Meester worden bereikt. De Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) was onze leraar en we geloven eveneens dat hij de grootste en de beste leraar was dat de mensheid heeft gekend en ooit zal kennen. Dit, natuurlijk, betekent dat door zijn leiding te volgen we alle hoogtes kunnen bereiken die andere volkeren hebben bereikt voor ons door de leiding van andere meesters te volgen en dat bovendien door de superieure uitmuntendheid van de leer van de Meester Profeet dat we nog hogere regionen kunnen bereiken. Anders zou zijn superioriteit over de andere profeten geen betekenis hebben omdat het op geen enkele wijze lovenswaardig is voor een leraar te zeggen dat geen van zijn leerlingen ooit of nooit boven de leerstandaard zal uitreiken. Wij geloven dat handelen volgens de leer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) ertoe kan leiden dat men de hoogste spirituele eminentie kan bereiken, zelfs de verheven rang van profeetschap niet uitgesloten. De woorden, ‘Het Pad van degenen aan wie Gij gunsten hebt geschonken’ die voorkomen in het Vers Al-Fatihah, zijn verder verduidelijkt in de Koran door het Vers: ‘En wie aldus Allah en deze boodschapper gehoorzaamt, zal zijn onder degenen wie Allah Zijn zegeningen heeft geschonken, namelijk, de profeten, de waarachtigen, de getuigen (martelaars) en de goeden en dezen zijn uitstekende metgezellen’ – (Ch.4:V.70) In dit vers, zijn de mensen op wie God Zijn zegeningen heeft gezonden verdeeld onder vier hoofden: Nabi (Profeet), Siddeeq (waarachtigen), Shaheed (martelaars), Salih (goeden). Door deze twee verzen samen te bestuderen kunnen we enkel tot de conclusie komen dat iemand enkel tot één van deze vier spirituele graden door de leer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te volgen. Op grond van een gebrek aan een goede begrip van deze vers, zeggen sommigen dat het woord dat hier voorkomt Ma’a is ([met]), aangeeft dat het mogelijk is te stijgen tot dat punt dat ons slechts in staat stelt deel uit te maken van hen ‘in het gezelschap van profeten’, en dat het woord Ma’a aangeeft dat we niet kunnen stijgen tot de graad van Profeetschap. Maar het moet in gedachten worden gehouden dat het woord Ma’a niet het woord Nabiyyeen (profeten) alleen beheerst, het heerst trouwens over de andere drie graden eveneens, zodat indien we begrijpen dat het betekent dat het beste dat we naar kunnen streven is beschouwd worden als zijnde ‘in het gezelschap van’ profeten moeten we dezelfde betekenis aanvaarden van het woord wanneer het gebruikt wordt voor Siddeeqeen, Shuhada en Saliheen. In dit geval zou het Vers betekenen dat er geen Siddeeq, Shuhada of Salih onder de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) kunnen zijn, dat de hoogste spirituele uitmuntendheid dat Moslims naar kunnen streven is in het gezelschap te zijn van Siddeeqeen, Shuhada en Saliheen. Maar het is vanzelfsprekend dat dit niet de ware betekenis van het Vers kan zijn. Daardoor kunnen we het woord Ma’a beschouwen te zijn gebruikt in de zin van Min ([van onder]), vooral wanneer we zien dat dit niet de enige plaats is waar Ma’a is gebruikt in de zin van Min. Er zijn andere plaatsen in de Heilige Koran waar het woord is gebruikt in de zin van Min, t.t.z., één van het aantal in een klas of groep. Bijvoorbeeld lezen we in de Heilige Koran, Tawaffana ma’a-l abrar, een gebed dat betekent: ‘O God! Laat de dood ons geworden wanneer we deel uitmaken van de gezegende groep van de waarachtige rechtvaardige mensen. Hierbij moet opgemerkt worden dat het woord Ma’a in deze Vers nooit kan betekenen ‘slechts in het gezelschap van’, omdat in dat geval het Vers zou betekenen: ‘O God! Wanneer U enige rechtvaardige mensen laat sterven, laat ons samen met hen sterven’, hetgeen uiteraard zinloos is. Daarom is het terecht te zeggen dat de graad van profeetschap verkregen kan worden door in de voetsporen te volgen van de Heilige Profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem). Maar het moet hier onthouden worden dat de Nubuwwah (Profeetschap) van een Nabi (Profeet) dat tot deze rang wordt verheven door de leiding van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te volgen, zal even waarachtig zijn als die van de andere profeten die voorafgingen aan de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) van Arabië, wanneer zo’n profeet uit het aspect van zijn relatie met de profeet Muhammad (vrede en zegeningen van God zij met hem) komt, zal hij worden beschouwd enkel als een Ummati, t.t.z. als één van zijn volgelingen daar hij tot deze status is verrezen enkel door het volgen van het voorbeeld van Muhammad (vrede en zegeningen van God zij met hem). Het verrijzen tot de rank van profeetschap in deze zin voor iemand uit de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) is helemaal niet beledigend voor hem. Er is een gezegde van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) die als volgt klinkt: ‘Als de profeten Mozes (as) en Jezus (as) in mijn tijd zouden geleefd hebben dan zouden ze mijn leer moeten gevolgd hebben’. Hieruit blijkt dat het op geen manier afbreuk doet aan een profeet om een andere profeet onder zijn volgelingen te hebben. Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad (as), hoewel hij beweerde een profeet te zijn, was toch trots zichzelf te rekenen onder de volgelingen en discipelen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem). Zo bijvoorbeeld zegt hij in een van zijn gedichten, ‘Alhoewel het realiseren van wonderen in deze tijd verdwenen zijn, kom hier jij, want je zult het zien onder de dienaren (discipelen) van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem).’ Eveneens zegt hij op een andere plaats: ‘Na de liefde van God, ben ik verdwaald in de wijn voor de liefde voor de Profeet van Arabië. Als dit ‘kufr’ is (ketterij) dan bij God, ben ik de grootste ‘Kafir’ (ketter)!’ De diepe, overweldigende liefde dat de Beloofde Messias (as) kende voor de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) en zijn zin voor oprechte dankbaarheid en erkentelijkheid was zo intens en sterk dat de Beloofde Messias (as) een aantal extatische gedichten om de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te loven. In tegenstelling, de gedichten van het soort geschreven door Moslims voor hem lazen als hopeloos zinloos en onzinnig. De gedichten die geschreven waren voor de Beloofde Messias (as) in eer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) hebben zonder twijfel te maken met de fysische charme van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) maar daar blijft het ook bij. Over de prachtige schoonheden van spirituele excellentie die de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) in zich combineerde, is er nauwelijks melding van gemaakt. De gedichten van de Beloofde Messias (as), anderzijds, zijn doordrenkt met een ware liefde voor de eigenschappen en trekken van zijn karakter die de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) onderscheidt met zo’n duidelijke opvattingen en verheffen hem zo hoog boven de anderen in de gezegende vereniging van spirituele hervormers en leermeesters van de mensheid. Deze gedichten die een buitengewone diepte van inzicht en begrip onthullen en een overweldigende bewondering en erkenning van de ongeëvenaarde grootheid van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem), karakteristiek voor de schrijver ervan – een erkenning die onmogelijk zou zijn zonder de sterke en intieme bond die de discipelen verenigt met hun meester – ze vertellen ons tegelijkertijd in een taal die gloeit met het vuur van diepe en onbegrensde toewijding, van het gevoel van verrukking en trots die de beloofde Messias (as) voelde met de profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem) als Zijn heer en meester. Maar woorden kunnen geen geschikt idee geven van deze vergelijking. Dit kan slechts verwezenlijkt worden door deze gedichten echt te bestuderen. Een heer vroeg me eens waarom de gedichten geschreven door Moslim dichters ter ere van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) zich altijd zo lang op de fysieke aspecten van de charme van zijn persoonlijkheid vestigen (zoals de schoonheid van zijn trekken en over de schaduw die er niet is wanneer hij in de zon liep, enz. ….)zonder die kwaliteiten te vermelden die veel meer uitmaken dan de uiterlijke fysieke figuur van een persoon. Ik moet bekennen dat ik me schaamde voor dit duidelijke tekort in deze gedichten en adviseerde hem om de gedichten te bestuderen die geschreven zijn door de Beloofde Messias (as) . Kortom, de geschriften van de Beloofde Messias (as)omvatten duidelijk de liefde die hij voor de islam had. Niemand, die hen eenmaal zou hebben gelezen, zou zich ook maar heel even kunnen voorstellen dat zo’n man een aanspraak zou kunnen maken die op een of andere manier de geringste deel uit de waardigheid van de profeet Mohammed zou kunnen wegnemen. Kan het mogelijk zijn om enerzijds te proberen afbreuk te doen aan zijn waardigheid en anderzijds te streven naar zijn verheerlijking in zo’n enthousiaste en vurige taal? Uiteindelijk adviseer ik u nogmaals om, in deze kwestie van vitaal belang, leiding te zoeken bij de Almachtige God Zelf. Teneinde dit te verwezenlijken moet u een beroep doen op het gebed dat in alle nederigheid en ernst wordt gebracht. Moge God jou zowel als mezelf in staat stellen om het juiste pad te volgen – het pad dat door Zijn genoegen te winnen uiteindelijk naar Hem leidt. {“The Review of Religions”, Maart 2010}

Derde millenium

In dit derde millennium van onze tijdrekening belijdt, zoals ons wordt verteld, meer dan de helft van de wereldbevolking, die zo’n zes miljard mensen bedraagt, de een of andere godsdienst. Toch schijnt godsdienst te zijn verdwenen uit de dagelijkse gang van zaken en lijkt in dit hoofdstuk van het menselijke leven een bij­komstigheid te zijn geworden. Niet dat er in de wereld geen godsdienstige activiteit is – want we horen veel over acties die plaatsvinden in de naam van de gods­dienst – maar eerder dat de kern ervan is weggenomen, waardoor er een leeg, levenloos omhulsel overblijft dat door sommigen wordt uitgebuit. Wat we daarom van godsdienst waarnemen is op een zo smakeloze manier gemangeld tussen politieke aspiraties van ideologische demagogen en de ego’s van individuen, dat het residu hiervan een complete aanfluiting is van de nobele idealen die godsdiensten eens op deze aarde hebben gevestigd. Godsdienst is een werktuig voor zelfbevordering geworden in plaats van een werktuig voor innerlijke vooruitgang.

Dit wordt ook weerspiegeld in het menselijke gedrag, want menselijke gedrag verraadt gemakkelijk iedere oppervlakkige aanspraak op vroomheid. We kunnen waarnemen dat moreel gedrag, een manifestatie van de menselijke overtuiging, snel aan het verdwijnen is. Als aldus de uiterlijke expressie van de godsdienst verdwijnt, dan is dit een zeker teken dat de innerlijke strijd van het geweten zijn deugdzame werking verliest en spoedig zal imploderen in een niets. Zulk een micro­kosmische catastrofe heeft grote gevolgen voor de macrokosmische toekomst van de mensheid.

De haast om uit deze calamiteit voordeel te behalen is maar al te duidelijk en vormt een parodie van grote omvang. Zij begraaft ware godsdienst onder grote aantallen geestelijken die er aanspraak op maken zijn integriteit te beschermen. Hun geloof is zo afgedwaald van de zuivere oorsprong van godsdienst dat zij niet het hoofd kunnen bieden aan zowel wetenschappelijk onderzoek, als de menselijke rede. Dit is in zichzelf voldoende bewijs voor hun afdwalen, en de hieruit voortvloei­ende verandering in trouw, van trouw aan georganiseerde godsdienst naar trouw aan atheïsme en agnosticisme lijkt in de lijn der verwachting te liggen. Rede dwingt iemand te aanvaarden of te verwerpen, en ook godsdienst kan aan dit zwaard des oordeels dat op alle menselijke acties van toepassing is, niet ontsnappen. Of men dit nu het resultaat van evolutie noemt, of een goddelijke gift, het feit blijft dat dit werktuig van de rede ertoe strekt de mens tot voordeel te zijn. Hieruit volgt dat de oorspronkelijke boodschappen en leerstellingen van godsdiensten tenminste de menselijke rede moeten hebben bevredigd, anders zouden zij weinig aanhangers hebben verworven en slechts korte tijd hebben bestaan. De diepe waarheid en overeenstemming van de oorspronkelijke godsdienstige leerstellingen met de menselijke natuur kan vandaag worden afgemeten aan de invloed die zij zelfs nu uitoefenen, ondanks het feit dat zij door mensenhanden en de tand des tijds zijn aangetast. Hoewel veel hedendaagse godsdiensten slechts een enkele vonk van zulke waarheid te zien geven, is het toch deze vonk die vandaag mensen aantrekt. De woorden van godsdienstige geschriften en van de profeten zijn immens aantrekkelijk door hun waarheid, en het is deze waarheid die door opportunisten en anderen wordt afgetapt en wordt aangeboden tezamen met louter vergulde aanbiedingen onder het vernis van godsdienstige dogma’s. Dit herinnert ons aan het soefi gezegde:

“Het is slechts omdat er zoiets is als echt goud, dat de mensen worden bedrogen door hun namaak.”

Maar hoe staat het met het ware goud, de werkelijke geestelijke schatten? Zijn zij voorgoed verloren? Zulk een situatie zou irrationeel zijn. Als de mens vandaag bestaat, bestaat ook zijn Schepper, en als de mens leiding nodig heeft dan zal zijn Schepper deze zeker uit Zijn barmhartigheid verschaffen. Als voor dit tijdperk een profeet is gezonden, dan zal hij zeker dezelfde kracht van logica in zijn argumenten tonen als de profeten vóór hem deden. Zijn boodschap moet ook rationeel zijn en de menselijke natuur aanspreken. Hij moet ook mensen rondom zich verzamelen ten teken van zijn waarachtigheid, en zijn gemeenschap moet tegen alle tegenstand weerstand bieden en verder moet haar gedrag een afspiegeling zijn van haar innerlijke overtuiging en de waarheid van haar geloof. Zulk een gemeenschap moet een beroep doen op de menselijke logica en het moet dus slechts zinvol zijn deze gemeenschap te volgen.