Vrijdagpreek gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK
Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 26 november 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) dat Hazrat Umar(ra) veel respect had voor degenen die kennis hadden van de Heilige Koran, ongeacht of ze jong of oud.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer iemand naar Hazrat Umar (ra) kwam en klaagde dat hij mensen niet genoeg welvaart gaf, noch dat hij rechtvaardig besliste in zaken die de welvaart aangaan. Dit bracht Hazrat Umar (ra) van streek. Een van zijn adviseurs, Hurr bin Qais, zei dat het volgende aan de Heilige Profeet (sa) werd opgedragen in de Heilige Koran:
“Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)
Hurr bin Qais zei dat deze persoon zeker onwetend was. Toen hij aan deze verzen werd herinnerd, ondernam Hazrat Umar(ra) geen actie tegen die persoon.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer een leider naar Hazrat Umar (ra) kwam en hij aangaf dat hij het niet leuk vond dat een tienjarig kind ook in zo’n hoogwaardig gezelschap zat. Later diende zich een moment aan waarop Hazrat Umar (ra) ontevreden werd over iets dat deze leider deed. Datzelfde tienjarige kind las het volgende:
“en zij, die toorn onderdrukken” (Heilige Koran,3:135)
Het kind las toen ook:
“en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)
Het kind zei dat deze persoon zeker onwetend was. Bij het horen van de woorden van de Heilige Koran, bleef Hazrat Umar(ra) stil. Toen kreeg de bewuste leider te horen dat dezelfde tienjarige jongen op wie hij neerkeek degene was die hem had gered.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer zaken aan Hazrat Umar (ra) zouden worden voorgelegd, hij ook kinderen zou raadplegen om hun geest in scherpte te ontwikkelen.
Voorzichtigheid in zaken die betrekking hebben op de staatskas
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) uiterst voorzichtig was als het ging om de middelen van de staatskas. Eens kreeg Hazrat Umar(ra) wat melk te drinken, wat hij erg lekker vond. Hij vroeg zich af waar deze melk vandaan kwam. De persoon vertelde hem dat dit melk betrof van de kamelen die als Zakat waren gegeven. Toen Hazrat Umar(ra) dit hoorde, braakte Hazrat Umar(ra) de melk uit en zei dat hij de middelen van Zakat niet kon consumeren.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ooit ziek was en hem werd voorgeschreven om honing te gebruiken. Er zat wat honing in de staatskas. Hazrat Umar (ra) stond bij de preekstoel en zei tegen de mensen dat hij die honing alleen zou gebruiken als zij dat toestonden. Dit dezen zij en pas daarna gebruikte hij de honing uit de staatskas.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het ooit extreem heet was buiten, zo erg dat het moeilijk zou zijn om op te staan en zelfs de deur te openen. In deze hitte werd Hazrat Uthman(ra) geïnformeerd dat er iemand buiten liep. Toen die persoon dichterbij kwam, zag Hazrat Uthman(ra) dat het Hazrat Umar(ra) was. Toen hij informeerde wat hij buiten aan het doen was in zo’n extreme hitte, zei Hazrat Umar(ra) dat een kameel uit de schatkamer was losgeraakt en dat hij ernaar aan het zoeken was.
Eerlijk omgaan met mensen
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) altijd rechtvaardig zou zijn. Eens kwamen een Joods persoon en een Moslim persoon die ruzie hadden naar Hazrat Umar(ra). Hazrat Umar(ra) hoorde hun zaak aan en vond dat de Joodse man gelijk had, en dus besloot hij in zijn voordeel. Bij een andere gelegenheid ging een Egyptische man naar Hazrat Umar(ra) en zei dat hij met de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas(ra) had gereden en hem in de race had verslagen. Hierop begon hij hem te slaan en zei dat hij de zoon was van een gerespecteerd persoon. Toen hij dit hoorde, riep Hazrat Umar (ra) Hazrat Amr bin ‘Aas en zijn zoon op, en toen vertelde Hazrat Umar (ra) de Egyptenaar dat hij nu de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas in ruil daarvoor kon slaan.
Hoog niveau van verdraagzaamheid
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) erg verdraagzaam was. Eens zei hij in een preek dat als iemand enige tekortkomingen in hem zag, ze het moesten rechtzetten. Een persoon stond op en zei dat als hij enige tekortkoming in hem zou vinden, hij het zou rechtzetten met zijn zwaard. Hazrat Umar (ra) dankte God dat er iemand was die hem zou corrigeren met zijn zwaard.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een persoon naar Hazrat Umar(ra) ging en voor een menigte tegen Hazrat Umar(ra) zei dat hij God moest vrezen. De aanwezigen wilden hem het zwijgen opleggen, maar Hazrat Umar (ra) zei dat als hij iets wilde zeggen, hij dan openlijk moest spreken.
Godsdienstvrijheid handhaven
Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) zeer bewust was van religieuze vrijheid. Eens ging een oudere Christelijke vrouw naar Hazrat Umar(ra) toe. Hazrat Umar(ra) spoorde haar aan om de islam te accepteren omdat ze beschermd zou worden. Ze antwoordde dat ze bejaard was en haar overlijden naderde. Dus vervulde Hazrat Umar(ra) haar behoefte, en kreeg later berouw, uit angst dat ze wellicht zou hebben opgevat dat hij misbruik maakte van de behoefte en haar dwong om de islam te accepteren. Hij bad tot God en zei dat hij haar alleen het rechte pad wees, maar haar niet wilde dwingen. Dit was de mate waarin hij zich bewust was van de godsdienstvrijheid.
Zorg voor dieren
Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Umar(ra) ook om dieren gaf. Eens inspecteerde Hazrat Umar(ra) enkele kamelen die waren vastgebonden. Hij vroeg de eigenaren of ze echt om hun dieren gaven? Indien zo, dan hadden ze hen beter los moeten laten zodat ze vrij konden grazen.
Een dag van twee Eid’s
Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een Joodse man naar Hazrat Umar (ra) ging en zei dat er een vers in de Koran was dat, als het aan het Joodse volk was geopenbaard, ze heel blij zouden zijn en het herdacht zouden hebben als een dag van Eid. Het vers luidde:
“Vandaag heb Ik uw religie voor u vervolmaakt en Mijn gunst aan u voltooid en voor u de islam als religie gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen, zonder moedwillig geneigd te zijn tot zonde, voorzeker, Allah is Vergevensgezind en Genadevol.” (5:4)
Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen zonder dat hij tot de zonde is geneigd, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. (Heilige Koran, 5:4)
Hazrat Umar (ra) antwoordde hem door te zeggen dat dit vers werd geopenbaard op een dag van twee Eids; op een vrijdag en op de Dag van Arafah.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat mensen zouden zeggen dat Satan tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) geketend was, en na het martelaarschap van Hazrat Umar (ra) werd Satan losgelaten en ongebreideld.
Liefde voor poëzie
Zijne Heiligheid (aba) zei dat het in de geschiedenis is vastgelegd dat Hazrat Umar (ra) een speciale affiniteit had met poëzie. Wanneer zaken aan Hazrat Umar(ra) werden voorgelegd, terwijl hij uitleg gaf, citeerde Hazrat Umar(ra) relevante gedichten. Hij citeerde poëzie die in overeenstemming was met de islamitische leer en de islamitische manier van leven. Hij zou ook anderen aanmoedigen om ook poëtische coupletten uit het hoofd te leren. Hazrat Umar(ra) verfijnde ook de Arabische poëzie. Het was bijvoorbeeld gebruikelijk om vrouwen in gedichten te noemen en de liefde voor hen te verklaren. Hazrat Umar (ra) heeft deze praktijk uitgeroeid en hierop een straf bepaald.
Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias(a) die de gewaardeerde rang van Hazrat Umar(ra) samen met de andere Rechtsgeleide Kaliefen benadrukte.
Zijne Heiligheid (aba) zei dat de reeks vrijdagpreken over het leven van Hazrat Umar (ra) nu voltooid was. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij met Gods genade in de toekomst zal beginnen met de reeks preken over het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).