OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.
Hazrat Amin-ul-Ummah, Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra
De Khutba van vandaag was een voortzetting van de vorige Khutba over Hazrat Amin-ul-Ummah, Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra.
Met betrekking tot zijn streven tijdens het kalifaat van Hazrat Abu Bakrra en Hazrat ‘Umarra: Hazrat Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra nam deel aan de Slag om Yarmuk.
Slag van Yarmuk
Hazrat Abu Bakr al Siddiqra stierf een paar dagen of weken voor de slag om Yarmuk. Hazrat ‘Umar ibn al Khattabra initieerde zijn Khilafat met het benoemen van Hazrat Abu’ Ubaidahra als legergeneraal in de plaats van Hazrat Khalid ibn Walidra. Hazrat Abu ‘Ubaidahra kon toentertijd de boodschapper van Hazrat ‘Umar’sra niet toestaan om deze boodschap aan te kondigen, dus hij zei hem het geheim te houden. Zelf hield hij het ook (met een reden) geheim in zijn hart. Pas nadat Hazrat Khalid ibn Walidra, de legergeneraal, de grote verovering had voltooid (en Damscus werd veroverd), kwam Hazrat Abu ‘Ubaidahra met het grootste respect naar hem toe en presenteerde de brief van Hazrat Amir al Mu’mininra en informeerde hem over het nieuws.
Hazrat Khalid ibn Walidra zei toen tegen hem: “Moge Allah genadig met u zijn. Wat weerhield u ervan mij op de hoogte te stellen zodra u de instructie ontving? ” Hazrat Abu ‘Ubaidahra antwoordde: “Ik vond het niet prettig om uw oorlogsoverwinningen te onderbreken. Ik verlang niet naar de soevereiniteit van de wereld, noch streef ik naar de wereld. Wat u ziet, zal uiteindelijk vergaan en vervallen. Wij zijn broeders. Het kan een man niet schaden dat zijn broeder de autoriteit over hem heeft in religie of wereldse aangelegenheden.”
Hazrat Abu ‘Ubaidahra werd de opperbevelhebber over de leiders en soldaten in Sham en de meerderheid van de moslimlegers.
Desondanks verzamelde hij de troepen en stond op om een lezing te houden waarin hij zei:
“O mensen, ik ben maar een man uit Quraysh. Of degenen onder jullie nu een lichte of donkere huid heeft, indien hij mij overtreft in Taqwa (godvrezendheid), zou ik graag in zijn schoenen willen staan.”
Aantal Romeinse troepen en de moslimtroepen
In 636 na Christus vond de slag om Yarmuk plaats (een van de grootste oorlogen die in de geschiedenis heeft plaastgevonden) tussen moslims tegen het Romeinse rijk aan de Syrische grens of nu meer bekend bij ons als Syrië. Het moslimleger van slechts 33.000 soldaten verzette zich dapper tegen het Romeinse leger van 250.000 man.
Een commandant van het Romeinse leger bekeert zich tot de islam na een ontmoeting met Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra
Op een gegeven moment ontmoette Gregorius Theodorus, een Romeinse commandant, Hazrat Amin-ul-Ummah, Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra. Hij vroeg naar de positie van Jezusas in de islam.
Hazrat Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra reciteerde de volgende verzen uit de Heilige Koran:
Surah An-Nisa’, vers 172 en 173:
“O, mensen van het Boek, overdrijft in uw godsdienst niet en zegt van Allah niets dan de waarheid. Voorwaar, de Messias, Jezus, zoon van Maria was slechts een boodschapper van Allah en Zijn woord tot Maria gegeven als barmhartigheid van Hem. Gelooft dus in Allah en Zijn boodschappers en zegt niet: “Drie (in één).” Houdt op, dat is beter voor u. Voorwaar, Allah is de enige God. Het is verre van Zijn heiligheid, dat Hij een zoon zou hebben. Aan Hem behoort wat in de hemelen en op aarde is en Allah is als Bewaarder afdoende.”
“Voorzeker, de Messias zal het nooit versmaden, een dienaar van Allah te zijn, noch zullen de nabijzijnde engelen dit doen en wie het versmaadt Hem te aanbidden, en hoogmoedig is, Hij zal hen toch allen tot Zich roepen.”
De Romeinse commandant was onder de indruk en bekeerde zich tot de Islam.
Ontmoeting van Hazrat Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra met Hazrat‘ Umarra
Toen Hazrat ‘Umar ra in Sham aankwam, ontmoetten de mensen en de prominenten hem. Hazrat ‘Umarra vroeg:” Waar is mijn broer? “. “Wie bedoelt u?” vroegen ze. “Abu‘ Ubaidah, “zei hij. Ze zeiden: “Hij zal zometeen naar u toe komen.” Hazrat Abu ‘Ubaidah ra kwam, hij daalde af van de kameel en omhelsde Hazrat‘ Umarra. Later verzocht Hazrat ‘Umarra iedereen om te vertrekken en ging met Hazrat Abu‘ Ubaidahra mee om zijn huis te bezoeken. Hij ging zijn huis binnen. Hij zag alleen zijn zwaard, schild en zadel. Hazrat ‘Umarra zei tegen hem dat hij wat comfort in zijn huis moest hebben. Hazrat Abu ‘Ubaidahra antwoordde het hetgeen hij bezit voldoende voor hem is.
Een brief van Hazrat ‘Umarra
Hazrat Abu ‘Ubaidahra overlijdt in de plaag van‘ Amwas tijdens het kalifaat van Hazrat ‘Umar ibn al Khattabra. Hazrat ‘Umarra schreef aan Hazrat Abu‘ Ubaidahra toen de plaag uitbrak in Sham: “Ik heb een dringende taak en ik heb uw nodig om er aandacht aan te besteden. Dus als deze brief van mij u nachts bereikt, u voor zonsopgang komt, en als hij u overdag bereikt, u vóór zonsondergang naar mij toe komt.”
Nadat hij de brief had gelezen, merkte Hazrat Abu ‘Ubaidahra op: “Ik weet waarom Hazrat Amir al Mu’mininra mij nodig heeft. Hij wil iemand (Abu Ubaidah) sparen die niet gespaard kan worden.” Hij schreef toen: “Inderdaad, ik ken de behoefte waarmee u wordt geconfronteerd. Maar verlos me alstublieft van uw bevel, o Amir al Mu’minin, want ik behoor tot de moslimtroepen en mijn hart verlangt er niet naar hen te verlaten.”
Toen Hazrat ‘Umarra de brief las, huilde hij bitter. Er werd hem gevraagd: “Is Hazrat Abu‘ Ubaidah ra overleden? ” Hazrat ‘Umarra antwoordde: “Nee, maar het heeft hem omringd”.
Hazrat ‘Umarra schreef hem dat Jabiyah een hoog land is, zuiver van de pest, en verzocht hem de Moslims mee te nemen naar Jabiyah.
Laatste woorden van Hazrat Abu ‘Ubaidah ibn al Jarrahra
Toen Hazrat Abu Ubaidahra op zijn sterfbed lag, instrueerde hij:
“Laat me u wat advies geven, waardoor u voor altijd op het pad van goedheid zult verblijven – Verricht het gebed. Vast in de maand Ramadan. Geef Sadaqah. Voer de hadj en umrah uit. Blijf verenigd en steun elkaar. Wees oprecht tegen uw leiders en verberg niets voor hen. Laat de wereld u niet vernietigen, want zelfs als de mens duizend jaar zou leven, zou hij nog steeds eindigen in deze staat waarin u mij ziet. Vrede zij met u en de genade van God.”
Huzooraba sprak vervolgens over Ahmadi’s die recentelijk zijn overleden
Na dit verslag noemde Huzooraba enkele vrome Ahmadi’s die waren overleden. Moge Allah hun ziel zegenen, amien.