De betekenis van het feest
‘Eid’ is een Arabisch woord dat “een dag die vaak terugkomt” betekent. Het woord ‘Eid’ is afgeleid van aud, dat wil zeggen “terugkeren”. Er zijn twee Eid-feesten per jaar. De eerste, aan het einde van de vastenmaand Ramadan, wordt Eid-ul-Fitr genoemd en de tweede, ongeveer 10 weken later, wordt Eid-ul-Adha (offerfeest) genoemd. Dit offerfeest is het belangrijkste feest en wordt gevierd op de 10de dag van de laatste maand van de moslimkalender, de Dhul-Hijah. Deze dag kondigt het einde van de Hadj oftewel de bedevaart naar Mekka aan. Eid is een heuglijke aangelegenheid, maar wordt niet gebruikt om zich uit te leven in eten, drinken en excessief gedrag. Het voornaamste doel is om God te bedanken voor de weg die Hij heeft vrijgemaakt om Hem te kennen. Eid wordt gevierd met een nadruk op de liefde voor God en de naasten; het bezoeken van vrienden, kennissen, armen en zieken en hen laten meedelen in het offer waarmee men God bedankt, is een belangrijk onderdeel hiervan.
Historische achtergrond en de betekenis van de droom
Profeet Abraham staat bekend als de aartsvader van de profeten van het Jodendom, het Christendom en de Islam. In de Bijbel en in de Heilige Koran wordt vermeld dat profeet Abraham in een droom zag dat God hem beval zijn eerstgeboren zoon te offeren. Het Jodendom beschouwde Isaäk als deze zoon en deze interpretatie werd later overgenomen door de christenen. In Genesis 16, 17 en 21 blijkt echter duidelijk dat profeet Abraham twee zonen had, namelijk Ismaël, geboren uit Hagar, en Isaäk, geboren uit Sara. De Bijbel erkent wel dat Ismaël dertien jaar eerder werd geboren dan Isaäk, maar erkende niet de verbintenis tussen profeet Abraham en Hagar. Gezien de voorbeeldfunktie van een profeet, moeten we er vanuit gaan dat beide verbintenissen van de profeet Abraham wettelijk waren. Zijn eerste zoon was dus Ismaël. Toen profeet Abraham er van overtuigd was dat God eiste dat hij zijn eerstgeborene moest offeren, was hij hiertoe direct bereid. Men moet voor ogen houden dat het in die tijd gebruikelijk was om een mens als offer te gebruiken. Toen hij zijn droom aan Ismaël vertelde, antwoordde deze dat hij volledig vertrouwde op zijn vader en op God. Toen profeet Abraham en Ismaël zich hadden voorbereid en profeet Abraham op het punt stond om Ismaël te offeren, ontving hij echter de openbaring dat hij het gebod al had vervuld door zijn standvastig vertrouwen op God en de bereidwilligheid Zijn opdracht te vervullen. God vroeg toen, in plaats van Ismaël, een lam te offeren. (37: 101-112)
De droom van profeet Abraham had echter een symbolische betekenis. Profeet Abraham had zijn droom al vervuld door Ismaël als kind met zijn moeder Hagar in de droge, dorre vallei van Paran achter te laten, waar in die tijd geen teken van leven was, zelfs geen grasspriet of een druppel water. Echter heeft God Ismaël gered en hem tot een groot volk gemaakt. Op grond van geschiedkundige en aardrijkskundige gegevens staat vast, dat de afstammelingen (Ismaëlieten) van profeet Abraham in Arabië hebben gewoond. Zij koesterden allen een grote eerbied voor Mekka en de Ka’ba, waaruit blijkt dat Ismaël zich in Mekka vestigde, d.w.z. in de streek die volgens Arabische en Oud-Testamentische gegevens de naam ‘Paran’ (In het Arabisch Fārān) draagt. ‘Paran’ is volgens de Arabische aardrijkskundigen het gebied dat zich van Mekka tot aan de noordelijke grens van Arabië uitstrekt. Deze grote opofferingen van profeet Abraham, zijn zoon Ismaël en zijn vrouw Hagar hebben ertoe geresulteerd dat Allah, de Heilige Profeet Mohammad (Moge de vrede en zegeningen van Allah met hem zijn) als een perfect voorbeeld naar de gehele mensheid heeft gezonden. Aan hem werd de Heilige Koran door Allah geopenbaard, die alle waarheden omvat met als doel de mensheid in één universele broederschap te verenigen. In de religieuze ceremonies van de Joden en Christenen zien we geen enkele herdenking van het offer van profeet Abraham. De Moslims, die de geestelijke afstammelingen van profeet Ismaël zijn, herdenken deze belangrijke gebeurtenis ieder jaar door middel van het offerfeest. De offerbereidheid van profeet Abraham en Ismaël wordt hen als grote deugd aangerekend.
Filosofie van het offeren
De Heilige Koran vermeldt dat het vlees noch het bloed God bereikt, maar het Godvrezende motief dat daaraan ten grondslag ligt (22:38). Allah zegt dus in de Heilige Koran dat het slachten van het vlees en het bloed van profeet Jezus, de zoon van Maria (vrede zij met hem) God niet zullen bereiken. Met andere woorden: het offer is een symbolische uitdrukking waarbij een moslim zijn bereidheid verklaart om ook zijn eigen leven voor de zaak van God in dienst te stellen. Een van de gebeden die gereciteerd worden door de persoon die het offer brengt is dan ook, “Zeg: mijn gebed en mijn offer, en mijn leven en mijn dood zijn gewijd aan Allah, de Heer der Werelden”. (6:163). Het offerfeest moedigt zo de moslims aan om de voorbeelden van profeet Abraham en Ismaël te volgen en bereid te zijn alles te doen wat God van hen verlangt. Moslims die het zich kunnen veroorloven, slachten op het offerfeest een dier om de deugden van profeet Abraham en zijn familie te herdenken. Een derde deel van het vlees wordt verdeeld onder de armen en zieken en een derde deel onder vrienden en kennissen, als een feitelijk offer voor liefdadigheid. Het laatste derde deel mag hij zelf houden.