Wat een zoeker naar de waarheid zou moeten doen

Hazrat Mirza Bashir-ud-Din Mahmood Ahmad – Khalifatul Masih II(ra) Sommige vrienden hebben hun wens tot mij geuit om, voor het nut van diegenen die nog niet de Ahmadiyya beweging hebben vervoegd, in een korte uiteenzetting iets te zeggen tot hen die hulp nodig hebben in het zoeken naar de waarheid en ze zo te helpen te komen tot een beslissing. De wegen van God hebben steeds een doelstelling. Toen ik vaststelde dat ik niet verder kon in mijn tocht, vreesde ik dat deze gedwongen stilstand een groot verlies aan tijd zou zijn. Maar uit deze onoverkomelijke stilstand heeft God een opportuniteit geschapen met geluk door in enkele woorden het licht van goddelijke leiding te demonstreren tot sommigen onder jullie die verlangen naar de waarheid. Volgens mijn denken, is het niet de bedoeling noch het doel van de godsdienst om tweedracht en onenigheid te scheppen. De bedoeling, integendeel, is te zuiveren en de menselijke natuur te verheffen. Indien het strijd, conflicten en botsingen die de doelstelling waren, was het nauwelijks noodzakelijk dat God een dergelijke grootse opbouw zou scheppen, omdat het gewenste resultaat zelf tot stand zou zijn gekomen door middel van Satan en de krachten van het kwaad die het symboliseert. Religie, de meest edele en verheven van alle menselijke instellingen, is tot stand gekomen door de Almachtige God voor een andere doel die het past en in volledige overeenstemming is met de natuur van deze geestelijke opzet. Deze doelstelling is de ontwikkeling van de geest van eendracht, genegenheid en liefdevolle dienst voor elkeen. Het is een vaststaand feit in de geschiedenis dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) de bloei van zijn leven heeft gewijd in dienst van de verbetering van het lot van zijn landgenoten. Deze belangrijke feit van zijn leven in gedachte, kan geen mens die gezond is van geest ook maar even de gedachte onderhouden dat een dergelijke man in zijn rijpe leeftijd is opgestaan om onenigheid te scheppen tussen zijn landgenoten. Er is een gebeurtenis in het leven van de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem), waarvan de diepere betekenis in het algemeen is over het hoofd gezien door geschiedkundigen. Deze gebeurtenis heeft zich afgespeeld tijdens de strijd van Uhud. Nadat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) werd gekwetst tijdens de strijd en dat de vijand voor een poos begon te hopen en dat sommige Moslims begonnen te vrezen, God verhoede, dat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) werd gedood, begon Abu Sufian die toen de leiding had over de vijandelijke troepen te roepen: “Waar is Mohammad? Waar is Abu Bakr? en Waar is Umar?”. Dit om aan te geven dat ze allen werden gedood in de strijd en dat de overwinning van de inwoners van Mekka volledig was. Hadhrat ‘Umar (ra) die toen op het punt stond zijn lippen te bewegen met de bedoeling te antwoorden, werd gestopt door de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) en vroeg hem af te zien van enig antwoord te geven op de treiterende vragen van Abu Sufian met betrekking tot hem (de Heilige profeet). Maar in zijn opgetogenheid, begon de leider van de inwoners van Mekka zijn geliefde idool Hubal te verheerlijken. De Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) kon zich niet langer beheersen en toen hij zijn gezellen aankeek zij hij: “Waarom antwoorden jullie met ‘God is de Grootste en de meest Verheven!’?”. Deze nalatigheid in hetgeen mensen kunnen zeggen over zijn persoon toont aan dat hij niet zijn eigen wou verheerlijken maar dat hij wou dat enkel Gods naam verheerlijkt zou worden door Zijn schepsels. In het licht van het bewijs hiervan, kan ik nooit de gedachte onderhouden dat de Heilige profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) ooit heeft gestreden om zichzelf een reputatie te geven of dat het geloof door hem gesticht, zijn volgelingen aanmoedigt om thema’s uit de religie de basis te geven voor ruzies en onenigheden. Daarom dring ik erop aan bij Ahmadis en Moslims van alle verschillende bewegingen de verschillen in opvattingen van de godsdienst geen bron te maken van onenigheden en tweedracht tussen hen maar eerder zich te ontdoen van alle vooroordelen en te streven naar het bereiken van de Waarheid door zorgvuldige en ijverige studie. De beschikbare tijd is kort daar ik mijn tocht snel zal verder zetten. Sommige vragen werden mij voorgelegd door vrienden in het publiek maar u zult snel begrijpen dat het niet mogelijk is ze alle te beantwoorden in de korte tijd ter mijner beschikking. Daarom wil ik jullie aandacht vestigen op een punt van fundamentele betekenis waarvan een goed begrip jullie zal toelaten om zelf de antwoorden te voorzien op de verschillende vragen. Dit fundamenteel punt is de grenzeloze liefde, alle andere liefdes die de mens kent ver overstijgend in kwaliteit en diepte, die de Almachtige God heeft voor de mensheid. Alle wereldgodsdiensten zijn het eenstemmig mee eens over dat punt en ze beweren allen dat, indien er een God is Die ons heeft geschapen en de wereld heeft geschapen waarin we leven met al onze voordelen, vloeit het voort uit de aard van de dingen dat Zijn liefde voor de mensheid onvermijdelijk, veel dieper en duurzamer moet zijn dan de liefde van de ouders voor hun kinderen. Zo ook is het toegegeven door alle vormen en soorten van godsdienstige overtuigingen dan zijn Bekommernis om het Goddelijk licht aan ons te tonen groter is dan de wens van ouders dat hun kinderen gevrijwaard blijven van slechte zaken. Kortelings las ik een boek geschreven door een Amerikaanse atheïst. In de inleiding spreekt de auteur tot Christenen en vraagt hen uit te leggen waarom God, als er al een is, niets onderneemt om de mensdom te redden van de baan die het hals over kop volgt naar de vernietiging.Het is, zoals de auteur zegt, ondenkbaar en onbegrijpelijk dat een God dat een dergelijke wonderbaarlijke wereld van schoonheid heeft geschapen, vol van dingen van praktische en gunstige nut en al in het voordeel van de mens, tegelijkertijd ook zo onverschillig is ten aanzien van de ultieme kwade lot die, onbeholpen door enig hemels licht, de mens op zichzelf roept. Wanneer ik zou trachten mezelf te vergiftigen, zegt hij, zouden mijn ouders en vrienden mijn polsen vasthouden en de fatale dosis uit mijn handen snakken. Maar wanneer ik op het slechte pad terechtkom, hoe kan het dat God die meer van mij houdt dan mijn vrienden of ouders, niets onderneemt om me te verlossen uit mijn negatieve spiraal. Het kan tegen me gebruikt worden, zo gaat hij voort, dat ik zo laag ben gevallen om naar Gods redding te verlangen en dat Hij mij heeft afgesneden van Zijn goddelijke genade, net zoals ouders zo dikwijls een opstandig kind zijn ondergang tegemoet laat gaan. Dit, zegt hij, kan waar zijn voor mijn geval en misschien voor het geval van sommige anderen maar het kan niet het geval zijn voor alle miljoenen en miljoenen andere Christenen. In hun geestelijke vooruitzicht, hun dagelijkse houding en gedrag zijn zij zoals ik, zegt hij. Waarom is er dan geen enkele individu die in alle eerlijkheid en stoutmoedigheid durft op te staan voor de wereld en zeggen dat hij in concrete contact en gemeenschap is met God – een verhouding die anderen ook zouden kunnen zien? Hier spreekt de echte en innerlijke aard van de mens. Toen ik deze passage uit het boek las voelde ik een storm van etherische vreugde in mijn hart. Inderdaad dacht ik bij mezelf, Christendom kan niet voldoen aan de verlangens van een dergelijke ziel, maar Islam kan deze wens voldoen en vrede en tevredenheid schenken. De Almachtige God zegt in de Koran, “Waarachtig, zij die streven naar de wegen die leiden naar Ons welbehagen, Wij, zullen zonder enige twijfel deze onthullen en tonen aan hen”, richt u tot God en bidt tot Hem dat je niet een godsdienst wil volgen slechts omdat je ouders en voorouders deze opvattingen hadden voor jou maar dat je wil geloven in en een godsdienst beoefenen dat, in Zijn opzicht, de ware godsdienst van de Waarheid is en dat Hij, uit zijn Grenzeloze genade en weldadigheid, je zelf leidt naar zo’n godsdienst. Je gebeden, ik kan het u verzekeren vanuit een persoonlijke ervaring, zullen niet ongehoord en onbeantwoord blijven. Ik zie net dat ik vanuit een persoonlijke ervaring je kan garanderen dat je gebeden niet nutteloos zullen zijn. Trouwens, er zijn veel mensen die ik ken, zowel Moslims als niet Moslims, die deze weg gevolgd hebben en die tot hun diepe en oneindige vreugde succes hebben opgestreken. Indien er onder jullie zijn die ondanks goede argumentatie geen overtuiging hebben geschonken of als er onder jullie zijn die niet over de mogelijkheden, de middelen of de capaciteiten beschikken om alle diverse religies te bestuderen en tot de Waarheid te komen door vergelijking, richt u dan tot God en jullie smeekbeden zullen worden aanhoort en beantwoord op voorwaarde dat deze gebeden oprecht, ernstig en aanhoudend genoeg zijn om een antwoord te verdienen. De Vers ‘Al-Fatihah’, de openingsvers uit de Heilige Koran, dewelke ik net reciteerde, is een gebed dat niet exclusief bedoeld is voor de Moslims. Niet-Moslims kunnen er evenveel voordeel uit halen. Het leert ons waarvoor te bidden en bovendien zegt Het ons op welke manier en welke woorden te gebruiken om onze gebeden aan te bieden. Het zijn smeekbeden om geleid te zijn en sterkte te krijgen in het streven naar het doel en standvastigheid te bekomen om op het rechte pad verder te gaan, het pad van hen die goddelijke gunsten en zegeningen verdienen en niet het pad van hen die door hun misdaden de toorn van God over henzelf hebben geroepen. Ik zou er daarom nogmaals willen op drukken dat als jullie wensen op het rechte pad te worden geleid, moeten jullie eens en voor altijd jullie bevrijden van alle vooroordelen, jullie geest bevrijden van de invloed van alle alom aanvaarde tradities, religieuze ideeën, meningen en overtuigingen, jullie enkel tot God richten voor het oplossen van dit vitale probleem en jullie volledig overgeven in Zijn handen. Eens dat jullie jullie gedachten hebben gebracht in deze toestand van totale afwezigheid van enige vooroordeel of neiging in het voordeel van één of andere sekte of religie, verzoek je de Almachtige God de omliggende duisternis weg te nemen en “Zij die hun harten hebben gericht op hun tocht naar Ons, Wij wijzen hen de weg en maken het mogelijk voor hen om hun doel te bereiken.” Tegenwoordig is het aantal verschillende religies en verschillende sekten zo groot dat het al een hele karwei wordt om ze te tellen. In deze omstandigheden is er nauwelijks een weg te vinden uit de verbluffende doolhof van wegen en zijwegen voor een oprechte zoeker naar de waarheid behalve dat hij diep moet knielen in een hartelijk gebed en vragen om geleid te worden uit dit enorme doolhof. Een evenement uit het leven van een grote Soefi is in dit opzicht een belangrijke les. Er wordt gezegd dat wanneer een van de volgelingen van de Soefi op het punt stond hem te verlaten op het einde van zijn studies, de Soefi hem vroeg wat hij zou doen mocht Satan of de slechte geest zich zou scharen op zijn weg en hem verdere ontwikkeling zou verhinderen. De volgeling zij dat hij hem zou trachten te overmeesteren en hem verjagen. De Soefi antwoordde daarop, “maar veronderstel dat Satan zou wegvluchten maar een tijdje later de strijd weer zou opnemen, wat zou je dan doen?”. De volgeling antwoordde opnieuw dat hij hem opnieuw zou verjagen. De Soefi zij, “veronderstel dat hij opnieuw zou weglopen en weer terugkomen”. “Ik zal hem dan opnieuw bekampen”, antwoordde de volgeling. “Maar,” vervolgde de Soefi toen “besef je niet dat zodoende je je hele leven zal bezighouden met deze strijd tegen Satan, dat je geen kans maakt om enige vooruitgang te boeken op weg naar je doelstelling!”. De volgeling zag toen de waarheid van deze bemerking in en vroeg nederig te worden verteld wat hij zou moeten doen. De Soefi stelde hem toen een anderen vraag. “Wat zou je doen”, vroeg hij, “als je bij een bezoek aan je vriend zijn hond je de toegang zou versperren?”. De volgeling zij dat hij de hond zou verjagen en mocht blijken dat hij de hond niet zou kunnen verjagen zou hij zijn vriend vragen de hond weg te halen zodat hij zou kunnen zijn huis betreden”. “Juist”, zei de Soefi, “en de beste manier om Satan te bestrijden is juist dezelfde. Wanneer je weg wordt versperd door hem, vraag de Weldoener en Vriend die je wenst te bezoeken om de hond te verwijderen, zodat wanneer dit volbracht is je in vrede kunt toetreden”. Naar mijn mening, is het daarom, de gemakkelijkste en de zekerste weg om de Waarheid te achterhalen door zich te richten in volle overtuiging tot God en de eigen knelpunten bloot te stellen aan Hem. Wanneer je dit doet zul je in staat zijn de vonk van het Goddelijk licht te zien, waar het ook is. Onthoud en houd altijd in gedachten dat God, Wie onze Schepper is, Dat de Onderhouder is van alle vormen van leven op aarde, Wie in Zijn eindeloze genade en liefde, Dat zelfs niet de minst beduidende worm dat in het stof voortkruipt verwaarloost, je Grootste Welwenser en Weldoener. Hij is de Wortel, De Essentie en het Convergerend Punt van alle Waarheid en Hij is de bron van alle Ware Leiding. Wanneer je aan Zijn deur aanklopt in ware nederigheid en geest en met de diepe oprechte angst van je ziel, smachtend en hunkerend om in Zijn verheven aanwezigheid te worden toegelaten, zul je nooit lang hoeven te wachten voordat de lanen die tot Hem leiden duidelijk zullen gewezen worden aan jou en de deuren geopend worden voor jou zodat je je intrede kunt maken. Dit voorschrift kan door iedereen worden beproefd, ongeacht wat zijn religie of zijn geloof moge zijn, en, ik beloof je zeer plechtig, dat het voor ieder geval even effectief en voordelig zal zijn. Als ik de geldigheid en de waarheid van mijn opvattingen probeer te bewijzen door gegronde systematische redenering en logische argumentatie, is het best mogelijk dat ik een indruk op u zal achterlaten en dat u zelfs positief geneigd zou zijn voor mijn standpunten. Maar laten we aannemen dat iemand anders zich tot u wendt nadat ik weg ben en door logische redenering en argumentatie tracht aan te tonen dat ik verkeerd was, dan zouden de kansen, in vele gevallen ongeveer dezelfde zijn dat hij erin zou slagen ook op u een indruk te laten. Er zijn zoveel uiteenlopende standpunten over religieuze thema’s en er zijn zo veel begaafde sprekers en redenaars dat de kwestie eerder voor verwarring zal zorgen wanneer een beslissing bereikt moet worden enkel door redenering en argumentatie alleen. Daarom heb ik jullie aandacht willen vestigen op een methode om tot de waarheid te komen waarin de beslissing wordt genomen door de Almachtige God Zelf. Dit is de manier die ik heb gekozen voor mezelf reeds heel vroeg in mijn leven en het is ook de manier die ik zou kiezen indien ik naar leiding zou zoeken in deze zin. Maar omdat er temperamenten zijn die de processen logisch redeneren en argumenteren voor alles toepassen, en als, alles op deze manier zou kunnen worden bewezen, de waarheid van de Ware Godsdienst zou moeten kunnen worden bewezen, gebruik ik deze gelegenheid om jullie aandacht te vestigen op enkele punten. Het is onze vaste overtuiging (en ik ben er zeker van dat u het erover eens bent dat ik de zaken niet op een of ander manier overdrijf) dat de achteruitgang van de Moslims, zoals Moslims nog recent hebben aangetoond, het laagste niveau heeft bereikt tot waar een volk kan vallen. Vanuit een religieusstandpuntzijn er geen tekens zichtbaar in hun individuele of gemeenschappelijke levens dat de invloed van de Islam als ethische en sociale kracht, de acties van hun dagelijks leven beheerst en stuurt. Ze worden ongetwijfeld nog steeds Moslims genoemd, maar er is geen aanwijzing meer van een oprechte geloof in de Islam en van het verlangen om volgens haar principes te handelen. Wat er ook moge zijn, is niet meer dan een blinde aanvaarding van bepaalde tradities en ceremonieën, die in veel gevallen openlijk in strijd zijn met de essentie van de Islam. Islam is tevens, zoals we allen weten, de godsdienst over hetwelk God gezegd heeft in de Heilige Koran dat het de laatste Wet is, de laatste Godsdienst, en de Koran is het Laatste boek dat nog ooit zal worden verkondigd voor de leiding van het mensdom. Het is in deze omstandigheden redelijk te begrijpen dat God de Moslims niet zal laten lijden door hen te doen afwijken van de weg naar Zijn plezier, of omwille van hun eigen dwaasheid, hen te laten lijden door de schoonheid van de islam te bedekken door en verborgen te worden onder het stof van de tijd. De komst van een hervormer – van sommige Ma’mur (aangesteld) en Mursal (één gestuurd) – om de islam opnieuw te herstellen op aarde en in het hart van de Moslims, werd daarom absoluut onontbeerlijk. Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad van Qadian (as)stond op dit moment op en beweerde dat hij door God opgedragen was als de Beloofde Messias, de Ma’mur, de Mursal en de Mahdi voor het tijdperk van de wedergeboorte van de islam, om het te beschermen van de aanvallen van zijn vijanden, voor het weerleggen van de beschuldigingen die er tegen worden gebracht en met het doel het opnieuw aan de wereld voor te stellen in zijn oorspronkelijke zuiverheid en glorie. Zo zien we dat het door Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad (as)was geweest dat de langdurige belasting van de Islam’s uitbreiding en groei door middel van geweld, die voortdurend en eeuwenlang werd aangevochten, voor het eerst en tevens voor altijd duidelijk en met geweld geweigerd. De Beloofde Messias toonde de wereld aan dat de groei van de Islam niet toe te schrijven was aan het zwaard maar aan een vruchtbare spirituele aantrekkingskracht dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) uitoefende op al diegenen die met Hem in contact kwamen, een aantrekkingskracht die de meest innerlijke essentie van iemands wezen transformeerde, een aantrekkingskracht dat zuiverde en verhoogde. Het argument dat de Beloofde Messias (as)gebruikte om deze waarheid te bewijzen sneed in de wortel van deze boosaardige leugen langs twee kanten. Langs ene kant, toonde de Beloofde Messias (sa) aan dat het idee van dwang in religieuze aangelegenheden niet alleen vreemd is maar ook indruist tegen de geest en leer van de Islam en dat het sterk en duidelijk werd veroordeeld, en langs de andere kant, beweerde hij dat God had opgedragen dat de Islam alle andere godsdiensten zou overschaduwen voor de tweede keer en dat de missie waarvoor hij was gezonden was de wedergeboorte van de Islam en de verlossing van het mensdom van zonde en ongerechtigheid door haar brede portalen. Hij sprak de 6 wereld aan op het feit dat hij over geen gewapende krachten beschikte en dat desondanks de Islam een snelle vooruitgang zou maken, aldus vestigend dat de waarheid van zijn leer niet in noodzaak was van een zwaard voor zijn verspreiding. Het wapen dat de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) gebruikte was van een heel andere natuur, en om de waarheid te demonstreren, deed God een Boodschapper verrijzen vanuit de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) die opnieuw hetzelfde wapen met gelijke succes gebruikte zodat de wereld mag begrijpen dat, wat een discipel en een volgeling kunnen doen, hetzelfde kan zeker ook door de Leraar en de Meester worden bereikt. De Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) was onze leraar en we geloven eveneens dat hij de grootste en de beste leraar was dat de mensheid heeft gekend en ooit zal kennen. Dit, natuurlijk, betekent dat door zijn leiding te volgen we alle hoogtes kunnen bereiken die andere volkeren hebben bereikt voor ons door de leiding van andere meesters te volgen en dat bovendien door de superieure uitmuntendheid van de leer van de Meester Profeet dat we nog hogere regionen kunnen bereiken. Anders zou zijn superioriteit over de andere profeten geen betekenis hebben omdat het op geen enkele wijze lovenswaardig is voor een leraar te zeggen dat geen van zijn leerlingen ooit of nooit boven de leerstandaard zal uitreiken. Wij geloven dat handelen volgens de leer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) ertoe kan leiden dat men de hoogste spirituele eminentie kan bereiken, zelfs de verheven rang van profeetschap niet uitgesloten. De woorden, ‘Het Pad van degenen aan wie Gij gunsten hebt geschonken’ die voorkomen in het Vers Al-Fatihah, zijn verder verduidelijkt in de Koran door het Vers: ‘En wie aldus Allah en deze boodschapper gehoorzaamt, zal zijn onder degenen wie Allah Zijn zegeningen heeft geschonken, namelijk, de profeten, de waarachtigen, de getuigen (martelaars) en de goeden en dezen zijn uitstekende metgezellen’ – (Ch.4:V.70) In dit vers, zijn de mensen op wie God Zijn zegeningen heeft gezonden verdeeld onder vier hoofden: Nabi (Profeet), Siddeeq (waarachtigen), Shaheed (martelaars), Salih (goeden). Door deze twee verzen samen te bestuderen kunnen we enkel tot de conclusie komen dat iemand enkel tot één van deze vier spirituele graden door de leer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te volgen. Op grond van een gebrek aan een goede begrip van deze vers, zeggen sommigen dat het woord dat hier voorkomt Ma’a is ([met]), aangeeft dat het mogelijk is te stijgen tot dat punt dat ons slechts in staat stelt deel uit te maken van hen ‘in het gezelschap van profeten’, en dat het woord Ma’a aangeeft dat we niet kunnen stijgen tot de graad van Profeetschap. Maar het moet in gedachten worden gehouden dat het woord Ma’a niet het woord Nabiyyeen (profeten) alleen beheerst, het heerst trouwens over de andere drie graden eveneens, zodat indien we begrijpen dat het betekent dat het beste dat we naar kunnen streven is beschouwd worden als zijnde ‘in het gezelschap van’ profeten moeten we dezelfde betekenis aanvaarden van het woord wanneer het gebruikt wordt voor Siddeeqeen, Shuhada en Saliheen. In dit geval zou het Vers betekenen dat er geen Siddeeq, Shuhada of Salih onder de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) kunnen zijn, dat de hoogste spirituele uitmuntendheid dat Moslims naar kunnen streven is in het gezelschap te zijn van Siddeeqeen, Shuhada en Saliheen. Maar het is vanzelfsprekend dat dit niet de ware betekenis van het Vers kan zijn. Daardoor kunnen we het woord Ma’a beschouwen te zijn gebruikt in de zin van Min ([van onder]), vooral wanneer we zien dat dit niet de enige plaats is waar Ma’a is gebruikt in de zin van Min. Er zijn andere plaatsen in de Heilige Koran waar het woord is gebruikt in de zin van Min, t.t.z., één van het aantal in een klas of groep. Bijvoorbeeld lezen we in de Heilige Koran, Tawaffana ma’a-l abrar, een gebed dat betekent: ‘O God! Laat de dood ons geworden wanneer we deel uitmaken van de gezegende groep van de waarachtige rechtvaardige mensen. Hierbij moet opgemerkt worden dat het woord Ma’a in deze Vers nooit kan betekenen ‘slechts in het gezelschap van’, omdat in dat geval het Vers zou betekenen: ‘O God! Wanneer U enige rechtvaardige mensen laat sterven, laat ons samen met hen sterven’, hetgeen uiteraard zinloos is. Daarom is het terecht te zeggen dat de graad van profeetschap verkregen kan worden door in de voetsporen te volgen van de Heilige Profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem). Maar het moet hier onthouden worden dat de Nubuwwah (Profeetschap) van een Nabi (Profeet) dat tot deze rang wordt verheven door de leiding van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te volgen, zal even waarachtig zijn als die van de andere profeten die voorafgingen aan de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) van Arabië, wanneer zo’n profeet uit het aspect van zijn relatie met de profeet Muhammad (vrede en zegeningen van God zij met hem) komt, zal hij worden beschouwd enkel als een Ummati, t.t.z. als één van zijn volgelingen daar hij tot deze status is verrezen enkel door het volgen van het voorbeeld van Muhammad (vrede en zegeningen van God zij met hem). Het verrijzen tot de rank van profeetschap in deze zin voor iemand uit de volgelingen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) is helemaal niet beledigend voor hem. Er is een gezegde van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) die als volgt klinkt: ‘Als de profeten Mozes (as) en Jezus (as) in mijn tijd zouden geleefd hebben dan zouden ze mijn leer moeten gevolgd hebben’. Hieruit blijkt dat het op geen manier afbreuk doet aan een profeet om een andere profeet onder zijn volgelingen te hebben. Hadhrat Mirza Ghulam Ahmad (as), hoewel hij beweerde een profeet te zijn, was toch trots zichzelf te rekenen onder de volgelingen en discipelen van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem). Zo bijvoorbeeld zegt hij in een van zijn gedichten, ‘Alhoewel het realiseren van wonderen in deze tijd verdwenen zijn, kom hier jij, want je zult het zien onder de dienaren (discipelen) van de Profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem).’ Eveneens zegt hij op een andere plaats: ‘Na de liefde van God, ben ik verdwaald in de wijn voor de liefde voor de Profeet van Arabië. Als dit ‘kufr’ is (ketterij) dan bij God, ben ik de grootste ‘Kafir’ (ketter)!’ De diepe, overweldigende liefde dat de Beloofde Messias (as) kende voor de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) en zijn zin voor oprechte dankbaarheid en erkentelijkheid was zo intens en sterk dat de Beloofde Messias (as) een aantal extatische gedichten om de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) te loven. In tegenstelling, de gedichten van het soort geschreven door Moslims voor hem lazen als hopeloos zinloos en onzinnig. De gedichten die geschreven waren voor de Beloofde Messias (as) in eer van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) hebben zonder twijfel te maken met de fysische charme van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) maar daar blijft het ook bij. Over de prachtige schoonheden van spirituele excellentie die de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) in zich combineerde, is er nauwelijks melding van gemaakt. De gedichten van de Beloofde Messias (as), anderzijds, zijn doordrenkt met een ware liefde voor de eigenschappen en trekken van zijn karakter die de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) onderscheidt met zo’n duidelijke opvattingen en verheffen hem zo hoog boven de anderen in de gezegende vereniging van spirituele hervormers en leermeesters van de mensheid. Deze gedichten die een buitengewone diepte van inzicht en begrip onthullen en een overweldigende bewondering en erkenning van de ongeëvenaarde grootheid van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem), karakteristiek voor de schrijver ervan – een erkenning die onmogelijk zou zijn zonder de sterke en intieme bond die de discipelen verenigt met hun meester – ze vertellen ons tegelijkertijd in een taal die gloeit met het vuur van diepe en onbegrensde toewijding, van het gevoel van verrukking en trots die de beloofde Messias (as) voelde met de profeet Mohammed (vrede en zegeningen van God zij met hem) als Zijn heer en meester. Maar woorden kunnen geen geschikt idee geven van deze vergelijking. Dit kan slechts verwezenlijkt worden door deze gedichten echt te bestuderen. Een heer vroeg me eens waarom de gedichten geschreven door Moslim dichters ter ere van de Heilige Profeet (vrede en zegeningen van God zij met hem) zich altijd zo lang op de fysieke aspecten van de charme van zijn persoonlijkheid vestigen (zoals de schoonheid van zijn trekken en over de schaduw die er niet is wanneer hij in de zon liep, enz. ….)zonder die kwaliteiten te vermelden die veel meer uitmaken dan de uiterlijke fysieke figuur van een persoon. Ik moet bekennen dat ik me schaamde voor dit duidelijke tekort in deze gedichten en adviseerde hem om de gedichten te bestuderen die geschreven zijn door de Beloofde Messias (as) . Kortom, de geschriften van de Beloofde Messias (as)omvatten duidelijk de liefde die hij voor de islam had. Niemand, die hen eenmaal zou hebben gelezen, zou zich ook maar heel even kunnen voorstellen dat zo’n man een aanspraak zou kunnen maken die op een of andere manier de geringste deel uit de waardigheid van de profeet Mohammed zou kunnen wegnemen. Kan het mogelijk zijn om enerzijds te proberen afbreuk te doen aan zijn waardigheid en anderzijds te streven naar zijn verheerlijking in zo’n enthousiaste en vurige taal? Uiteindelijk adviseer ik u nogmaals om, in deze kwestie van vitaal belang, leiding te zoeken bij de Almachtige God Zelf. Teneinde dit te verwezenlijken moet u een beroep doen op het gebed dat in alle nederigheid en ernst wordt gebracht. Moge God jou zowel als mezelf in staat stellen om het juiste pad te volgen – het pad dat door Zijn genoegen te winnen uiteindelijk naar Hem leidt. {“The Review of Religions”, Maart 2010}