Vijf grondbeginselen van de Islam

Er zijn vijf grondbeginselen, waarop de Islam rust:

1. De verklaring: Ik getuig, dat er niets bestaat, hetgeen waardig is om aanbeden te worden, naast Allah, en ik getuig, dat Mohammed de boodschapper van Allah is.

2. Het verrichten van het Salaat (Gebeden).

3. Het betalen van Zakat (verplichte aalmoezen).

4. Het vasten in de maand Ramadan.

5. Om een keer in zijn of haar leven op de hadjj (bedevaart) te gaan naar Mekka indien mogelijk.

De eenheid van God is de hoeksteen van de leerstellingen van de islam. Volgens de Heilige Koran onderwezen alle goddelijke profeten hun respectievelijke volkeren in de eenheid van God, en verplichtten hen om Hem alleen te vereren.

Ook Jezus Christus las dezelfde les, toen Satan aan Jezus vroeg om hen te aanbidden, en hij hem antwoordde: “Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: den Heere, uwen God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen”.

De woorde, ” Mohammed is de boodschapper van Allah” werden inbegrepen in de verklaring, opdat hij als een volmaakt voorbeeld voor de mensheid in de verering van God en de onderwerping aan Zijn wil kon worden, en ook opdat hij niet, zoals Jezus, Buddha, Krishna, en andere profeten, in weerwil van hun leerstellingen, door zijn volgelingen vergoddelijkt zou worden.

Gebeden en vasten zijn voorgeschreven in bijna alle godsdiensten om de geestetoestand van de mens op hogere peil te brengen. Gebeden evenals het vasten zijn de grondbeginselen om het kwade te vermijden, onwelvoeglijkheden te schuwen, en alle satanische verzoekingen te verwerpen. Ook Jezus Christus zeide: “Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door bidden en vasten”.

De Islam heeft meer nadruk op deze twee punten gelegd, dan alle andere godsdiensten. Dagelijks zijn er vijf verplichte gebeden (salaat), hetgeen betekent, dat een Moslim iedere dag vijf maal zijn opwachting moet maken voor zijn schepper en Hem moet vereren.

De wijze, waarop Salaat wordt uitgevoerd, behelsd alle manieren, waarmee de verschillende volkeren volmaakte onderdanigheid, eerbied en eerbetoon symboliseren, zoals door te staan, te buigen, en zich ter aarde te werpen. De gebeden, welke in de Salaat worden gezegd, zijn volmaakt en komen aan alle vereisten van de menselijke natuur tegemoet. De Salaat is een eerbewijs met het lichaam, de tong en het hart, om onze liefde jegens onze Schepper uit te drukken. Een algehele overeenstemming tussen ons hart, onze tong en onze uiterlijke handelingen is daarom van het hoogste belang. Het is duidelijk, dat iemand, die vijfmaal per dag voor zijn Schepper de bekentenis aflegt, dat hij Hem liefheeft, Zijn geboden getrouwelijk nakomt en zich aan Zijn wil onderwerpt, zeker zijn best zal doen om alle soorten van zonden te mijden en plichtsgetrouw jegens zijn God en zijn medemensen te zijn.

De Islam gebiedt elke volwassen Moslim, zij hij Koning of bedelaar, om elk jaar gedurende de maand Ramadan te vasten. Zij, die aan een tijdelijke ziekte lijden en degenen, die reizen gedurende Ramadan, mogen een gelijk aantal dagen gedurende een andere periode in het jaar vasten. Zij, die aan een chronische kwaal lijden, of te oud, dan wel te zwak zijn om te kunnen vasten, zijn geheel en al uitgezonderd. Zij zijn echter verplicht, om als zij het enigszins kunnen bekostigen, om een arme gedurende de vastenmaand te voeden. De tijd van het vasten is vanaf de dageraad tot zonsondergang, gedurende welke tijd de vastende zich onthouden moet van spijs en drank in welke vorm dan ook.Behalve vele andere geestelijke en lichamelijke zegeningen houdt de vastenmaand de volgende lessen in:

1. Alle menselijke wezens, rijk en arm, zijn gelijk in de ogen van God. Zij zijn zonder uitzondering verplicht om de bevelen van de Schepper na te komen en behoren elkander daarom als broeders te beschouwen.

2. Wanneer een rijke door te vasten de kwellingen van de honger aan den lijve ondervindt, doet dit hem aan de armen en de wezen denken, die zelden in de gelegenheid zijn om volop te eten, en hij zal daardoor bewogen worden om hen tenminste in hun noodzakelijkste levensonderhoud te voorzien.

3. Het is duidelijk, dat iemand, die zich op het bevel van God ervan onthoudt om het wettige te nemen, zich terdege in acht zal nemen opdat hij niet iets onwettigs neme. Zodoende bereikt men door te vasten zelfbeheersing, waardoor de wilskracht sterker wordt. Hierin ligt de bron van deugdzaamheid en de macht om zich van het kwade af te wenden. Op deze wijze verheft het vasten degene, die het naleeft, op een hoger geestelijke peil.

Zakat. Het vierde grondbeginsel bestaat uit jaarlijkse belasting, geheven door de Islamitische regering op al het geld, edelstenen, metalen, vee, enz., mits dit voor minstens een jaar in het bezit van de persoon in kwestie is geweest. Het percentage varieert voor de verschillende voorwerpen, waarop de belasting geheven wordt. Voorgeld bijvoorbeeld bedraagt zij 2,5 %, voor landbouwproducten 10 % voor het geval, dat het land zelf niet belastbaar is en niet geïrrigeerd behoeft te worden; in andere gevallen bedraagt zij 5%. De Heilige Profeet van de Islam heeft gezegd: “God heeft de Zakat verplicht gemaakt”. Door dit systeem in te stellen heeft de Islam aan de armen en de behoeftige het recht op een aandeel in de rijkdom van de welgestelde erkend. Het is de plicht van de Moslim Regering om de armen in de onontbeerlijke levensbehoeften te voorzien en om een deel van de Zakat te besteden om hen vooruit te helpen en dit ook te doen door al het mogelijke voor hun vooruitgang aan te wenden.
Het vijfde grondbeginsel is de Hajj, op bedevaart gaan naar Mekka. Het is verplicht alleen voor die Moslims, die in staat zijn om alle onkosten voor de reis en het levensonderhoud voor hun familieleden kunnen betalen die thuis achterblijven. Zij moeten er ook fysiek toe in staat zijn.

Eid-ul-Adha – offerfeest

De betekenis van het feest 

‘Eid’ is een Arabisch woord dat “een dag die vaak terugkomt” betekent. Het woord ‘Eid’ is afgeleid van aud, dat wil zeggen “terugkeren”. Er zijn twee Eid-feesten per jaar. De eerste, aan het einde van de vastenmaand Ramadan, wordt Eid-ul-Fitr genoemd en de tweede, ongeveer 10 weken later, wordt Eid-ul-Adha (offerfeest) genoemd. Dit offerfeest is het belangrijkste feest en wordt gevierd op de 10de dag van de laatste maand van de moslimkalender, de Dhul-Hijah. Deze dag kondigt het einde van de Hadj oftewel de bedevaart naar Mekka aan. Eid is een heuglijke aangelegenheid, maar wordt niet gebruikt om zich uit te leven in eten, drinken en excessief gedrag. Het voornaamste doel is om God te bedanken voor de weg die Hij heeft vrijgemaakt om Hem te kennen. Eid wordt gevierd met een nadruk op de liefde voor God en de naasten; het bezoeken van vrienden, kennissen, armen en zieken en hen laten meedelen in het offer waarmee men God bedankt, is een belangrijk onderdeel hiervan.

Historische achtergrond en de betekenis van de droom 

Profeet Abraham staat bekend als de aartsvader van de profeten van het Jodendom, het Christendom en de Islam. In de Bijbel en in de Heilige Koran wordt vermeld dat profeet Abraham in een droom zag dat God hem beval zijn eerstgeboren zoon te offeren. Het Jodendom beschouwde Isaäk als deze zoon en deze interpretatie werd later overgenomen door de christenen. In Genesis 16, 17 en 21 blijkt echter duidelijk dat profeet Abraham twee zonen had, namelijk Ismaël, geboren uit Hagar, en Isaäk, geboren uit Sara. De Bijbel erkent wel dat Ismaël dertien jaar eerder werd geboren dan Isaäk, maar erkende niet de verbintenis tussen profeet Abraham en Hagar. Gezien de voorbeeldfunktie van een profeet, moeten we er vanuit gaan dat beide verbintenissen van de profeet Abraham wettelijk waren. Zijn eerste zoon was dus Ismaël. Toen profeet Abraham er van overtuigd was dat God eiste dat hij zijn eerstgeborene moest offeren, was hij hiertoe direct bereid. Men moet voor ogen houden dat het in die tijd gebruikelijk was om een mens als offer te gebruiken. Toen hij zijn droom aan Ismaël vertelde, antwoordde deze dat hij volledig vertrouwde op zijn vader en op God. Toen profeet Abraham en Ismaël zich hadden voorbereid en profeet Abraham op het punt stond om Ismaël te offeren, ontving hij echter de openbaring dat hij het gebod al had vervuld door zijn standvastig vertrouwen op God en de bereidwilligheid Zijn opdracht te vervullen. God vroeg toen, in plaats van Ismaël, een lam te offeren. (37: 101-112)

De droom van profeet Abraham had echter een symbolische betekenis. Profeet Abraham had zijn droom al vervuld door Ismaël als kind met zijn moeder Hagar in de droge, dorre vallei van Paran achter te laten, waar in die tijd geen teken van leven was, zelfs geen grasspriet of een druppel water. Echter heeft God Ismaël gered en hem tot een groot volk gemaakt. Op grond van geschiedkundige en aardrijkskundige gegevens staat vast, dat de afstammelingen (Ismaëlieten) van profeet Abraham in Arabië hebben gewoond. Zij koesterden allen een grote eerbied voor Mekka en de Ka’ba, waaruit blijkt dat Ismaël zich in Mekka vestigde, d.w.z. in de streek die volgens Arabische en Oud-Testamentische gegevens de naam ‘Paran’ (In het Arabisch Fārān) draagt. ‘Paran’ is volgens de Arabische aardrijkskundigen het gebied dat zich van Mekka tot aan de noordelijke grens van Arabië uitstrekt. Deze grote opofferingen van profeet Abraham, zijn zoon Ismaël en zijn vrouw Hagar hebben ertoe geresulteerd dat Allah, de Heilige Profeet Mohammad (Moge de vrede en zegeningen van Allah met hem zijn) als een perfect voorbeeld naar de gehele mensheid heeft gezonden. Aan hem werd de Heilige Koran door Allah geopenbaard, die alle waarheden omvat met als doel de mensheid in één universele broederschap te verenigen. In de religieuze ceremonies van de Joden en Christenen zien we geen enkele herdenking van het offer van profeet Abraham. De Moslims, die de geestelijke afstammelingen van profeet Ismaël zijn, herdenken deze belangrijke gebeurtenis ieder jaar door middel van het offerfeest. De offerbereidheid van profeet Abraham en Ismaël wordt hen als grote deugd aangerekend.

Filosofie van het offeren

De Heilige Koran vermeldt dat het vlees noch het bloed God bereikt, maar het Godvrezende motief dat daaraan ten grondslag ligt (22:38). Allah zegt dus in de Heilige Koran dat het slachten van het vlees en het bloed van profeet Jezus, de zoon van Maria (vrede zij met hem) God niet zullen bereiken. Met andere woorden: het offer is een symbolische uitdrukking waarbij een moslim zijn bereidheid verklaart om ook zijn eigen leven voor de zaak van God in dienst te stellen. Een van de gebeden die gereciteerd worden door de persoon die het offer brengt is dan ook, “Zeg: mijn gebed en mijn offer, en mijn leven en mijn dood zijn gewijd aan Allah, de Heer der Werelden”. (6:163). Het offerfeest moedigt zo de moslims aan om de voorbeelden van profeet Abraham en Ismaël te volgen en bereid te zijn alles te doen wat God van hen verlangt. Moslims die het zich kunnen veroorloven, slachten op het offerfeest een dier om de deugden van profeet Abraham en zijn familie te herdenken. Een derde deel van het vlees wordt verdeeld onder de armen en zieken en een derde deel onder vrienden en kennissen, als een feitelijk offer voor liefdadigheid. Het laatste derde deel mag hij zelf houden.