Grondbeginselen van het economische stelsel, geselecteerde verzen uit de Koran

Het economische grondbegrip in de Islaam is dat het absolute eigendomsrecht van alles aan God alleen behoort. Het wettelijke eigendomsrecht van het individu, dat wil zeggen het recht op het hebben, het gebruik en de overdracht van bezit wordt erkend en beschermd in de Islaam, maar alle eigendomsrecht is ondergeschikt aan de morele verplichting dat alle fracties van de maatschappij een rechtmatig aandeel in alle rijkdom hebben. Een gedeelte van deze verplichting is wettelijk vastgelegd en wordt door wettelijke sancties gesteund, maar het grootste gedeelte wordt bereikt door vrijwille inspanningen die men zich getroost uit een verlangen om voor alle betrokkenen de grootste geestelijke en morele voordelen te behalen.

HET BESTEDEN OP DE WEG VAN ALLAH

De heffing op kapitaal die in de Heilige Qor’aan wordt voorgeschreven omschrijft haar doel door haar eigen naam “Zakaat”. Dit woord betekent “dat wat zuivert en aanmoedigt”. Door het aandeel van de gemeenschap af te trekken van alle rijkdom wordt de rest gezuiverd voor hen die gerechtigd zijn er gebruik van te maken en door de opbrengst aan te wenden voor de dienst aan de gemeenschap wordt het welzijn van de gemeenschap aanmoedigd. Zakaat is de derde zuil van de Islaam en weerspiegelt dus de belangrijkheid die de Islaam toekent aan de verantwoordelijkheid die men tegenover zijn medemensen heeft.

En houdt het gebed en betaalt de Zakaat (armenbelasting) en bidt met hen, die bidden.(2:44)

Geeft de verwanten, de behoeftigen, de reiziger wat hun toekomt. Dat is het beste voor degenen die het Aangezicht van Allah zoeken. Dezen zijn het die zullen slagen.(30:39)

En van hun rijkdommen was een deel voor de bedelaars en ook voor degenen die niet konden bedelen.(51:20)

En degenen in wier rijkdommen een vastgesteld deel is voor de bedelaar en voor hem die niet bedelen kan.(70:25-26)

De aalmoezen zijn alleen voor de armen en de behoeftigen en voor degenen die daarbij werkzaam zijn en voor degenen wier hart verzoend is*) en voor de slaven en voor degenen die schuld hebben en voor de zaak van Allah en voor de reiziger: dit is een gebod van Allah. En Allah is Alwetend, Alwijs.(9:60)

O gij die gelooft, geeft van hetgeen Wij u hebben geschonken, voordat de dag komt, waarop er noch handel, noch vriendschap, noch voorspraak zal zijn; en de ongelovigen zijn de onrechtvaardigen. (2:255)

De gelijkenis van degenen die hun rijkdommen voor de zaak van Allah besteden, is als de gelijkenis van een graankorrel die zeven aren voortbrengt, in elke aar honderd korrels. Allah vermeerdert voor wie Hij wil; Allah is Alomvattend, Alwetend. Zij, die hun rijkdommen ter wille van Allah besteden, en het besteden niet doen volgen door (anderen) te verwijten of te krenken, voor hen is er beloning bij hun Heer en zij zullen geen vrees hebben, noch zullen zij treuren. (2:262-263)

En de gelijkenis van degenen die hun rijkdommen weggeven, Allah’s welbehagen en hun ziel versterkende, is als een tuin op hooggelegen grond, die bij regen tweevoudig vruchten voortbrengt. En als er geen regen op valt, dan is dauw voldoende. Allah ziet wat gij doet. (2:266)

Zij, die hun rijkdommen dag en nacht, heimelijk of openlijk, weggeven, ontvangen hun beloning van hun Heer; zij zullen niet vrezen, noch zullen zij treuren.(2:275)

Ziet, gij zijt het die geroepen wordt ter wille van Allah (een deel van uw vermogen) te geven, maar er zijn sommigen onder u die vrekkig zijn. En wie vrekkig is, is dit slechts tegen zichzelf. Allah is Zichzelf-genoeg en gij zijt nooddruftig. En indien gij u (van de Waarheid) afwendt, zal Hij een ander volk in uw plaats brengen en dezen zullen uw gelijken niet zijn.(47:39)

*)Bijvoorbeeld zoekers naar de waarheid die hun tijd willen wijden aan de studie van de Islaam kunnen ermee worden geholpen.

Vijf grondbeginselen van de Islam

Er zijn vijf grondbeginselen, waarop de Islam rust:

1. De verklaring: Ik getuig, dat er niets bestaat, hetgeen waardig is om aanbeden te worden, naast Allah, en ik getuig, dat Mohammed de boodschapper van Allah is.

2. Het verrichten van het Salaat (Gebeden).

3. Het betalen van Zakat (verplichte aalmoezen).

4. Het vasten in de maand Ramadan.

5. Om een keer in zijn of haar leven op de hadjj (bedevaart) te gaan naar Mekka indien mogelijk.

De eenheid van God is de hoeksteen van de leerstellingen van de islam. Volgens de Heilige Koran onderwezen alle goddelijke profeten hun respectievelijke volkeren in de eenheid van God, en verplichtten hen om Hem alleen te vereren.

Ook Jezus Christus las dezelfde les, toen Satan aan Jezus vroeg om hen te aanbidden, en hij hem antwoordde: “Ga weg, Satan! Want er staat geschreven: den Heere, uwen God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen”.

De woorde, ” Mohammed is de boodschapper van Allah” werden inbegrepen in de verklaring, opdat hij als een volmaakt voorbeeld voor de mensheid in de verering van God en de onderwerping aan Zijn wil kon worden, en ook opdat hij niet, zoals Jezus, Buddha, Krishna, en andere profeten, in weerwil van hun leerstellingen, door zijn volgelingen vergoddelijkt zou worden.

Gebeden en vasten zijn voorgeschreven in bijna alle godsdiensten om de geestetoestand van de mens op hogere peil te brengen. Gebeden evenals het vasten zijn de grondbeginselen om het kwade te vermijden, onwelvoeglijkheden te schuwen, en alle satanische verzoekingen te verwerpen. Ook Jezus Christus zeide: “Maar dit geslacht vaart niet uit, dan door bidden en vasten”.

De Islam heeft meer nadruk op deze twee punten gelegd, dan alle andere godsdiensten. Dagelijks zijn er vijf verplichte gebeden (salaat), hetgeen betekent, dat een Moslim iedere dag vijf maal zijn opwachting moet maken voor zijn schepper en Hem moet vereren.

De wijze, waarop Salaat wordt uitgevoerd, behelsd alle manieren, waarmee de verschillende volkeren volmaakte onderdanigheid, eerbied en eerbetoon symboliseren, zoals door te staan, te buigen, en zich ter aarde te werpen. De gebeden, welke in de Salaat worden gezegd, zijn volmaakt en komen aan alle vereisten van de menselijke natuur tegemoet. De Salaat is een eerbewijs met het lichaam, de tong en het hart, om onze liefde jegens onze Schepper uit te drukken. Een algehele overeenstemming tussen ons hart, onze tong en onze uiterlijke handelingen is daarom van het hoogste belang. Het is duidelijk, dat iemand, die vijfmaal per dag voor zijn Schepper de bekentenis aflegt, dat hij Hem liefheeft, Zijn geboden getrouwelijk nakomt en zich aan Zijn wil onderwerpt, zeker zijn best zal doen om alle soorten van zonden te mijden en plichtsgetrouw jegens zijn God en zijn medemensen te zijn.

De Islam gebiedt elke volwassen Moslim, zij hij Koning of bedelaar, om elk jaar gedurende de maand Ramadan te vasten. Zij, die aan een tijdelijke ziekte lijden en degenen, die reizen gedurende Ramadan, mogen een gelijk aantal dagen gedurende een andere periode in het jaar vasten. Zij, die aan een chronische kwaal lijden, of te oud, dan wel te zwak zijn om te kunnen vasten, zijn geheel en al uitgezonderd. Zij zijn echter verplicht, om als zij het enigszins kunnen bekostigen, om een arme gedurende de vastenmaand te voeden. De tijd van het vasten is vanaf de dageraad tot zonsondergang, gedurende welke tijd de vastende zich onthouden moet van spijs en drank in welke vorm dan ook.Behalve vele andere geestelijke en lichamelijke zegeningen houdt de vastenmaand de volgende lessen in:

1. Alle menselijke wezens, rijk en arm, zijn gelijk in de ogen van God. Zij zijn zonder uitzondering verplicht om de bevelen van de Schepper na te komen en behoren elkander daarom als broeders te beschouwen.

2. Wanneer een rijke door te vasten de kwellingen van de honger aan den lijve ondervindt, doet dit hem aan de armen en de wezen denken, die zelden in de gelegenheid zijn om volop te eten, en hij zal daardoor bewogen worden om hen tenminste in hun noodzakelijkste levensonderhoud te voorzien.

3. Het is duidelijk, dat iemand, die zich op het bevel van God ervan onthoudt om het wettige te nemen, zich terdege in acht zal nemen opdat hij niet iets onwettigs neme. Zodoende bereikt men door te vasten zelfbeheersing, waardoor de wilskracht sterker wordt. Hierin ligt de bron van deugdzaamheid en de macht om zich van het kwade af te wenden. Op deze wijze verheft het vasten degene, die het naleeft, op een hoger geestelijke peil.

Zakat. Het vierde grondbeginsel bestaat uit jaarlijkse belasting, geheven door de Islamitische regering op al het geld, edelstenen, metalen, vee, enz., mits dit voor minstens een jaar in het bezit van de persoon in kwestie is geweest. Het percentage varieert voor de verschillende voorwerpen, waarop de belasting geheven wordt. Voorgeld bijvoorbeeld bedraagt zij 2,5 %, voor landbouwproducten 10 % voor het geval, dat het land zelf niet belastbaar is en niet geïrrigeerd behoeft te worden; in andere gevallen bedraagt zij 5%. De Heilige Profeet van de Islam heeft gezegd: “God heeft de Zakat verplicht gemaakt”. Door dit systeem in te stellen heeft de Islam aan de armen en de behoeftige het recht op een aandeel in de rijkdom van de welgestelde erkend. Het is de plicht van de Moslim Regering om de armen in de onontbeerlijke levensbehoeften te voorzien en om een deel van de Zakat te besteden om hen vooruit te helpen en dit ook te doen door al het mogelijke voor hun vooruitgang aan te wenden.
Het vijfde grondbeginsel is de Hajj, op bedevaart gaan naar Mekka. Het is verplicht alleen voor die Moslims, die in staat zijn om alle onkosten voor de reis en het levensonderhoud voor hun familieleden kunnen betalen die thuis achterblijven. Zij moeten er ook fysiek toe in staat zijn.