Herinnering van de Heer

Abu Musa (r) vertelt:

“Eens, toen we op reis waren met de Heilige Profeet (s) begonnen de mensen nogal luid te roepen: ‘Allahu Akbar!’ (God is de Grootste). De Heilige Profeet (s) zei: ‘O mensen, betracht bescheidenheid. U richt u niet tot iemand, die doof is, of afwezig is. U richt u tot de Ene, Die Alhorend, Alom tegenwoordig en reeds met u is’.” (Muslim)

Abu Hurairah (r) vertelt dat de Heilige Profeet (s) zei:

“Aan Allah behoren enkele engelen van hoge rang toe, die altijd op zoek zijn naar mensen die samen komen om Allah te gedenken. Wanneer zij een bijeenkomst vinden, die bezig is met het gedenken van Allah de Almachtige, dan voegen de engelen zich bij hen en spreiden hun vleugels over hen uit en zweven boven elkaar tot de ruimte tussen de aarde en de dichtstbijzijnde hemel met hun aanwezigheid is gevuld.*

Wanneer de mensen uiteen gaan dan vertrekken zij ook, weer opstijgend te hemel.

Dan vraagt de Almachtige (volledig op de hoogte van wat er gebeurde) hen:

‘Waar komen jullie vandaan?’

Zij antwoorden:

‘We komen van enige dienaren van U, die U aan het verheerlijken waren door Uw Grootheid te prijzen, Uw Eenheid te verkondigen, U te verheerlijken en U nederig te smeken.

Dan vraagt de Almachtige:

‘Wat vroegen ze van Mij?’ De engelen zeggen: ‘Ze vroegen U om Uw paradijs.’

Dan informeert Allah:

‘Hebben ze Mijn paradijs gezien?’ De engelen antwoorden: ‘Nee, onze heer, zij hebben Uw paradijs niet gezien.’ ‘En als ze Mijn paradijs hadden gezien!’ roept Allah uit. ‘Ze zoeken ook toevlucht bij U’ vervolgen de engelen.

Allah zegt:

‘Waarvoor zoeken ze bij Mij toevlucht?’ ‘Voor Uw vuur’ antwoorden ze.

Allah vraagt:

‘Hebben ze mijn vuur gezien?’ De engelen antwoorden: ‘Nee, dat hebben ze niet.’ ‘En wat als ze Mijn vuur hadden gezien!’ roept Allah uit. Dan zeggen de engelen: ‘Ze vragen om U vergeving.’ Allah antwoord: ‘Dat heb ik al ingewilligd; en ook heb Ik hun alles toegewezen waarom ze Mij smeekten en Ik heb hun de toevlucht gegeven, die ze bij Mij zochten.’ Dan zeggen de engelen: ‘O, onze Heer, er was iemand onder hen, die buitengewoon zondig was. Hij kwam net voorbij en ik heb een tijdje bij hem gezeten.’ ‘Zelfs hem heb ik vergeven’ zegt Allah. ‘Ze zijn zo gezegend, dat niemand, die toevallig in hun gezelschap is, ongezegend blijft’.” (Muslim)