Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 5 februari 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra) en de wanorde die destijds ontstond.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde citaten van de Tweede Kalief, Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra), die dit onderwerp in detail adresseerdde. De ordeverstoorders probeerden om Hazrat Uthman (ra) afstand te laten doen van zijn mantel van Khilafat, maar Hazrat Uthman (ra) zei dat dit niet mogelijk was. De rebellen gingen twintig dagen door met deze poging, maar Hazrat Uthman (ra) zei dat hij de mantel die hem door God was geschonken niet kon verwijderen. Hij probeerde met de rebellen te redeneren en adviseerde hen hun pogingen te staken. Maar aangezien ze niet wilden ophouden, zei Hazrat Uthman (ra) dat er een tijd zou komen wanneer hij weg was, waarin dezelfde mensen zich zijn tijd zouden herinneren en zouden wensen dat hij niet zo snel was vertrokken, want ze zouden met grote moeilijkheden worden geconfronteerd. Dit is precies wat later het geval zou zijn.

Het huis van Hazrat Uthman (ra) belegerd

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, aangezien de rebellen geen succes hadden, zij na twintig dagen besloten Hazrat Uthman (ra) in zijn huis gevangen te houden en alle toevoerlijnen naar hem af te snijden. Ze hoopten daarbij dat Hazrat Uthman (ra) aan hun eisen zou toegeven. Tegelijkertijd begonnen de rebellen ook andere moslims ontberingen toe te brengen, in zo een mate dat niemand ongewapend hun huis durfde te verlaten uit angst voor hun eigen veiligheid. De rebellen hadden zelfs alle watertoevoer naar Hazrat Uthman (ra) afgesloten en dus stuurde hij een buurman om water voor hem te halen.

Hazrat Ali (ra) waarschuwt de belegeraars

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen Hazrat Ali (ra) hiervan hoorde hij naar het huis van Hazrat Uthman (ra) ging en aan de rebellen, die op dat moment het huis belegerden, uitlegde dat de manieren die ze hadden aangenomen verkeerd waren en dat ze hiermee moesten ophouden. De rebellen antwoordden echter aan Hazrat Ali (ra) door te zeggen dat ze niet zouden toestaan ​​dat zelfs een enkele druppel water Hazrat Uthman (ra) zou bereiken. Toen zelfs Hazrat Umm Habibah (ra), een vrouw van de Heilige Profeet (sa), met wat water probeerde te spreken en redeneren met de rebellen, begonnen zij de ezel aan te vallen waarop ze reed en keerden zich op zo’n manier tegen haar, dat als bepaalde Madinieten niet in de buurt waren geweest om redding te brengen, Hazrat Umm Habibah (ra) misschien vertrapt zou worden door de rebellen. Dit was de wijze waarop de rebellen zelfs de vrouw van de Heilige Profeet (sa) behandelden.

Hazrat A’ishah (ra) bereidt zich voor op de Hajj

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen de moslims dit gedrag zagen, de moslims zich realiseerden dat er geen kans was om met deze rebellen te redeneren. Hazrat A’ishah (ra) was op weg naar de Hajj, toen de moslims haar vroegen om toch te blijven en af te zien van haar reis, want dat zou kunnen helpen bij het oplossen van de wanorde. Echter antwoordde Hazrat Aisha (ra) met de vraag of ze wilden dat zij op dezelfde wijze zou worden behandeld als Hazrat Umm Habiba (ra). Op haar weg naar de Hajj ondernam Hazrat A’ishah (ra) echter een poging en deed iets dat de wanorde had kunnen verminderen, namelijk een van hen uitnodigen om samen met haar naar de Hajj te gaan, maar de rebel wees dit aanbod af.

Hazrat Uthman (ra) stuurt een circulaire naar provinciale gouverneurs

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) een brief aan moslims schreef waarin hij zei dat er enkelen waren die wanorde onder de moslims wilden creëren. Deze mensen realiseerden zich echter niet dat het God Zelf was die een Kalief aanwijst, zoals Hij heeft beloofd in de Heilige Koran. Bovendien heeft God geboden om vast te houden aan dit touw van Allah, maar deze rebellen negeren dit volledig. Hij zei dat hij de ondergeschikte van de Heilige Profeet (sa) was, en zoals God heeft gezegd in de Heilige Koran, degene die trouw beloofde aan de Heilige Profeet (sa) in feite trouw beloofde aan God. Deze rebellen bleven echter niet trouw aan hun belofte van trouw. Hazrat Uthman (ra) zei dat de rebellen drie eisen aan hem stelden; dat hij op dezelfde manier zou worden berispt voor elke straf die hij iemand had gegeven. Als hij het hier niet mee eens was, zou hij zijn positie van Kalief moeten opgeven. Als hij het hier ook niet mee eens was, dan zouden de rebellen hun mannen sturen en de gemeenschap vertellen te stoppen met gehoorzaam te zijn aan Hazrat Uthman (ra).

Als antwoord op deze eisen zei Hazrat Uthman (ra) dat eerdere Kaliefen nooit werden berispt voor beslissingen die ze namen, maar de rebellen wilden hem wel berispen. Dit betekende enkel dat dit een excuus was om hem te vermoorden. Wat betreft het verlaten van de mantel om de Kalief te zijn zei hij dat ze zijn lichaam konden verminken als ze dat wilden, maar hij zou deze mantel, die hem door God was geschonken, nooit verlaten. Wat de derde kwestie betreft, zei Hazrat Uthman (ra) dat hij nooit iemand dwong om trouw aan hem te beloven. Maar als ze mensen hun eden wilden laten breken, dan zouden ze zelf de gevolgen daarvan op zich afroepen.

De rebellen bekogelden het huis van Hazrat Uthman (ra) met stenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen alle andere streken faalden, de rebellen probeerden Hazrat Uthman (ra) aan te zetten tot het nemen van wraak waardoor ze een excuus zouden hebben om tegen hem te vechten. Ze gingen zelfs zo ver dat ze midden in de nacht stenen in zijn huis begonnen te gooien, in de hoop dat iemand in zijn huis een steen naar hen terug zou gooien. Dat zou dan een vrijwaring zijn voor hen om te vechten. Echter had Hazrat Uthman (ra) iedereen de opdracht gegeven om zich te onthouden van represailles in welke vorm dan ook.

Toen ze zagen dat de rebellen een excuus zochten om Hazrat Uthman (ra) te vermoorden, verzamelden moslims zich rond zijn huis en hielden de wacht. Echter was Hazrat Uthman (ra) zo onzelfzuchtig dat hij een leger van 3.000 mannen dat was gekomen om hem te beschermen vertelde dat zij hun levens niet in gevaar moeten brengen, aangezien de rebellen alleen een probleem met hem hadden. Hij wist dat de metgezellen en zoveel als mogelijk andere mensen nodig zouden zijn om de boodschap van de islam in eer te houden en te bevorderen, en daarom verlangde hij niet dat zij hun levens in gevaar zouden brengen. Maar alsnog, telkens wanneer moslims langs zijn huis kwamen, deden ze hun plicht om hun Kalief te beschermen. Bovendien begonnen moslims het woord te verspreiden en elkaar aan te moedigen om op te komen voor de bescherming van de islam. Grote legers van moslims begonnen zich voor te bereiden.

Waardige inspanningen van de metgezellen om de wanorde tegen te gaan

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen de rebellen zagen dat de moslims vastberaden waren om hun kalief te beschermen, begonnen de rebellen rebellen zich zorgen te maken om hun eigen bestwil en bedachten dat ze snel zouden moeten handelen in hun poging om Hazrat Uthman (ra) te doden. Zo vielen de rebellen op een nacht het huis van Hazrat Uthman (ra) aan. Er waren een aantal metgezellen buiten zijn huis die dapper verdedigden. Hazrat Uthman (ra) kwam naar buiten met zijn schild en nam die metgezellen mee naar binnen. Hij vertelde hen dat er grotere doelen waren die ze nog moesten vervullen en dat ze dus niet moesten vechten. Toen sommige metgezellen vertrokken in opdracht van Hazrat Uthman (ra), voelden enkele van de seniore metgezellen dat het hoe dan ook hun plicht was om daar te blijven en hun Kalief te beschermen. De rebellen staken vuur aan en brandden de poort aan de voorzijde van het huis af. Toen ze dit zagen, grepen de overgebleven metgezellen hun wapens en gingen naar de rebellen. Hoewel ze met een klein aantal waren, vochten de metgezellen dapper.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij deze incidenten in de toekomst zou blijven belichten.

Zijne Heiligheid (aba) deed opnieuw een oproep voor gebeden voor de Ahmadi’s in Pakistan, die geconfronteerd worden met immer verslechterende omstandigheden.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende dienaren: Maulvi Muhammad Najeeb Khan Sahib, Nazir Ahmad Khadim Sahib, Al Hajj Dr Nana Mustafa Boateng Sahib en Ghulam Nabi Sahib

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 12 maart 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij verder zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Amir Mu’awiyyah’s voorstellen aan Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) zijn laatste Hajj ongeveer een jaar voor zijn overlijden verrichtte. De rebellen waren toen al begonnen met het creëren van hun wanorde. Amir Mu’awiyyah had Hazrat Uthman (ra) vergezeld en stelde voor dat Hazrat Uthman (ra) met hem naar Syrië zou gaan, aangezien de wanorde aan het toenemen was. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij onder geen enkele omstandigheid de nabijheid van de Heilige Profeet (s) zou verlaten. Toen stelde Amir Mu’awiyyah voor dat hij een Syrisch leger zou sturen voor Hazrat Uthman’s (ra) bescherming. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij niet zou toestaan ​​dat een dergelijke uitgave zou worden gemaakt uit de financiële kas enkel voor zijn bescherming. Toen antwoordde Amir Mu’awiyyah dat de enige reden waarom deze wanorde kon ontstaan was dat seniore metgezellen aanwezig waren in Medina en de rebellen konden denken dat, nadat ze hadden afgerekend met Hazrat Uthman (ra), een van hen de verantwoordelijkheid zou nemen. Hazrat Uthman (ra) zou ze dus moeten wegsturen en hen over verschillende plaatsen moeten verspreiden. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat hij degenen die de Heilige Profeet (vzmh) had verzameld niet kon verspreiden.

Hierop brak Amir Mu’awiyyah in tranen uit en zei dat Hazrat Uthman (ra) op zijn minst zou moeten aankondigen dat, als er iets met hem zou gebeuren, Amir Mu’awiyyah toestemming had om tot vergelding over te gaan. Hazrat Uthman (ra) antwoordde dat wat er ook bestemd was te gebeuren, zou gebeuren, en hij dat hij geen toestemming had dit te doen.

Hazrat Uthman (ra) vermaant hen die de rebellen wilden aanvallen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat terwijl Hazrat Uthman (ra) door de rebellen in zijn eigen huis gevangen werd gehouden, hij tegen de rebellen die hem gevangen hielden zei dat ze hem niet moesten doden. Hij zei dat als ze dat zouden doen, ze nooit samen zouden kunnen bidden, en dat ze ook nooit verenigd zouden zijn in de strijd tegen de vijand. Hij adviseerde hen om niet te vechten. De rebellen namen de woorden echter niet serieus. En dus bad Hazrat Uthman (ra) tot God, dat God zou noteren welke personen zijn huis hadden belegerd en deze opstand hadden veroorzaakt, en dat God hen dienovereenkomstig zou straffen. Er wordt verhaald dat al degenen die aan deze opstand hadden deelgenomen, uiteindelijk allemaal omkwamen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op de dag dat het huis van Hazrat Uthman (ra) werd belegerd, enkele metgezellen zich bij zijn huis hadden verzameld en erop stonden dat een groep gelovigen aanwezig zou blijven om Hazrat Uthman (ra) te helpen beschermen tegen de rebellen. Hazrat Uthman (ra) zei echter dat niemand zijn bloed mocht worden vergoten alleen voor hem, noch mocht iemand anders het bloed van anderen vergieten alleen voor hem.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) op deze manier, tot het einde, de rebellen niet de geringste mogelijkheid gaf om hun gruwelijke daden en het vechten tegen hem en de gelovigen te rechtvaardigen.

De rebelse marteling van Hazrat Uthman (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, toen de rebellen zagen dat toegewijde Moslims zich hadden verzameld bij de deur van Hazrat Uthman (ra), ze wisten dat het moeilijk zou zijn om zijn huis binnen te komen. Daarop besloten ze het huis van een van de buren binnen te gaan en van daaruit over een muur te klimmen. Toen ze het huis van Hazrat Uthman (ra) binnengingen, troffen ze hem aan terwijl hij de Heilige Koran reciteerde. Hazrat Uthman (ra) wist van tevoren dat dit de dag was waarop hij gemarteld zou worden, en daarom had hij twee mensen aangesteld om de wacht te houden bij de financiële kas, zodat, wat er ook gebeurde, niemand uit de financiële kas kon stelen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eerst de zoon van Hazrat Abu Bakr (ra) naar voren kwam en Hazrat Uthman (ra) hardhandig aan zijn baard trok. Hierop zei Hazrat Uthman (ra) tegen hem dat als zijn vader (Hazrat Abu Bakr (ra)) had geleefd, hij nooit op deze manier zou hebben gehandeld. Toen hij dit hoorde, ging hij weg en vertrok. De andere rebellen vorderden echter en een van hen sloeg Hazrat Uthman (ra) op het hoofd met een ijzeren staaf, en het bloed begon van zijn hoofd te druppelen. De rebellen schopten zonder enige achting tegen de Heilige Koran die Hazrat Uthman (ra) aan het reciteren was. Het bloed van Hazrat Uthman (ra) viel op het volgende vers:

‘… Allah zal u zeker voldoende zijn tegen hen, want Hij is de Alhorende, de Alwetende.’ (2: 138)

Toen bleven de rebellen hem aanvallen. Ze begonnen met hun zwaarden te slaan. Hazrat Uthman (ra) probeerde zich te verdedigen waardoor zijn hand werd afgesneden. Op dat moment zei Hazrat Uthman (ra) dat dit de hand waarmee voor het eerst de verzen van de Heilige Koran zijn opgeschreven (bij de samenvoeging van de Heilige Koran). Op dat moment kwam de vrouw van Hazrat Uthman (ra) naar voren en ging voor hem staan, maar die rebellen aarzelden niet eens om een ​​vrouw aan te vallen. Bij deze aanval werden haar vingers afgesneden. Daarna bleven ze Hazrat Uthman (ra) aanvallen totdat ze hem martelden. “Voorzeker, wij zijn van Allah en tot Hem zullen wij wederkeren”

Hazrat Uthman’s (ra) onbevreesdheid

Zijne Heiligheid (aba) ging verder met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die het incident verhaalde en zei dat, terwijl de rebellen Hazrat Uthman (ra) aanvielen, ze grof taalgebruik gebruikten jegens zijn vrouw, en zelfs verder gingen dan dat door grof taalgebruik te gebruiken jegens Hazrat A’ishah (ra). Maar ondanks dit alles heeft Hazrat Uthman (ra) nooit het martelaarschap gevreesd. Zelfs eerder, toen hij wist dat deze wanorde aan het ontstaan ​​was, ging hij in zijn eentje naar de moskee om te bidden. Zelfs toen hij in zijn eigen huis gevangen zat, gaf hij de metgezellen (ra) de opdracht om terug naar huis te gaan, in plaats van bij hem te blijven om hem te beschermen. Zelfs toen de rebellen zijn huis binnenkwamen, ging hij zonder enige angst door met het reciteren van de Heilige Koran. Toen zelfs de zoon van Hazrat Abu Bakr (ra) naar voren rukte om hem aan te vallen, was hij in staat hem te kalmeren en hem tot rede te brengen. Alle incidenten die tot zijn martelaarschap leidden, laten dus duidelijk zien dat Hazrat Uthman (ra) niet eens de minste vorm van angst had.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat mensen pas na het martelaarschap van Hazrat Uthman (ra) het ware belang van Khilafat begonnen te begrijpen. Zijne Heiligheid (aba) legde vervolgens de buitengewone eigenschappen uit die Hazrat Uthman (ra) bezat. Zijne Heiligheid (aba) legde zijn gewaardeerde rang uit, en dat zelfs de Heilige Profeet (s) hem zeer respecteerde. Bijvoorbeeld, eens lag de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) liep naar binnen, maar de Heilige Profeet (sa) bleef liggen. Toen kwam Hazrat Umar (ra) binnen, maar de Heilige Profeet (vzmh) bleef liggen. Toen kwam Hazrat Uthman (ra) naar binnen, en de Heilige Profeet (vzmh) begon onmiddellijk zijn kleding recht te trekken en zei later dat Hazrat Uthman(ra) een man was die een grote bescheidenheid bezat, en dus deed hij dit omdat hij zijn gevoelens in gedachten hield. Hazrat Uthman (ra) was een van die zes mensen aan wie de Heilige Profeet (sa) de blijde tijding van een verheven status gaf, en hij was een van die tien metgezellen aan wie de Heilige Profeet (sa) de blijde tijding van het paradijs gaf.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende overledenen: Maulvi Muhammad Idrees Sahib, Amina Nayga Kare Sahib, Noohi Kazak Sahib en Farhat Naseem Sahiba.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 26 februari 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Uthman (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah zei Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Zijne Heiligheid (aba) noemde de slag om Sawari die plaatsvond tussen de moslims en de Romeinen. Constantijn zette een leger van 500 schepen op tegen de moslims. Maar uiteindelijk hadden de moslims de overhand. Evenzo benadrukte Zijne Heiligheid (aba) de overwinningen in verschillende regio’s en landen die de moslims in de tijd van Hazrat Uthman (ra) hebben behaald. Dit zijn onder meer plaatsen als Rome, Armenië en Afghanistan.

De boodschap van de islam bereikt het Indiase subcontinent

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de boodschap van de islam ook het Indiase subcontinent bereikte in de tijd van Hazrat Uthman (ra) . Er is overgeleverd dat Hazrat Uthman (ra) legers naar Mukran en Sindh stuurde, waar de moslims de boodschap van de islam konden verspreiden. Evenzo werd een gezant gestuurd naar wat nu Balochistan in Pakistan is, waar de tegenstanders van de islam werden verslagen. Evenzo werd de boodschap van de islam verspreid naar Kabul, waarvan historici zeggen dat het in die tijd ook deel uitmaakte van het Indiase subcontinent.

Verdeeldheid voorspeld door de Heilige Profeet (sa)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) het feit had voorspeld dat er oppositie zou zijn tegen Hazrat Uthman (ra). De Heilige Profeet (vzmh) zei tegen Hazrat Uthman (ra) dat het zou kunnen zijn dat God hem op een dag een mantel zou schenken om te dragen, en er zouden mensen zijn die zouden willen dat hij het mantel uitdoet. Echter, de Heilige Profeet (vzmh) zei dat als de huichelaars probeerden Hazrat Uthman (ra) deze mantel, die hem door God was gegeven, af te doen, hij die niet moest afdoen. Volgens een andere verhaling vermeldde de Profeet (sa) over een wanorde die spoedig zou ontstaan. Op dat moment liep er een man met bedekte kleding langs. De Profeet (sa) dat wanneer deze wanorde zou ontstaan, zou die persoon zich op het recht geleide pad bevinden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens de dagen van zijn ziekte de Heilige Profeet (sa) Hazrat Uthman (ra) riep. Zij zaten alleen en de Heilige Profeet (sa) sprak tot hem. Er is overgeleverd dat toen de Heilige Profeet (sa) tot hem sprak, de kleur in zijn gezicht veranderde. Later, op Yaumud Dar (de dag waarop Hazrat Uthman (ra) werd gemarteld) zei Hazrat Uthman (ra) dat de Heilige Profeet (sa) hem had voorspeld en gewaarschuwd over wat er ging gebeuren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het in de tijd van Hazrat Uthman (ra) was dat wanorde onder de moslims begon te ontstaan. Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die zei dat sommigen ofwel Hazrat Uthman (ra) ofwel Hazrat Ali (ra) de schuld gaven als de reden van deze wanorde, maar Zijne Heiligheid (aba)  legde uit dat een dergelijke claim volkomen onjuist is, want beiden waren grote dienaren van de islam en hadden zulke hoogten van spiritualiteit bereikt dat ze geen enkele daad konden begaan die in tegenspraak zou zijn met de leerstellingen van de islam.

Bovendien waren de eerste 6 jaar van het kalifaat van Hazrat Uthman (ra) een periode van grote vrede. Hij was ontzagwekkend en onder iedereen enorm gerespecteerd vanwege de grote diensten die hij voor de islam leverde. Hazrat Uthman (ra) stond ook bekend als iemand die de rechten vervulde die aan anderen verschuldigd waren.

Verspreiding van onheil

Er was een groep mensen die valse dingen over de metgezellen van de Heilige Profeet (sa) verspreidden. Ze gingen de mensen rond en uitten hun klachten aan iedereen die wilde luisteren. Langzaam begon deze groep te groeien en werd gemakkelijk beïnvloed omdat ze in de val zouden lopen zodra ze de islam accepteerden en hun geloof zwak bleek te zijn. Bovendien hadden ze nooit de Heilige Profeet (sa) of zelfs zijn seniore metgezellen (ra) ontmoet of enige tijd met hen doorgebracht, derhalve waren ze gemakkelijk te beïnvloeden. Degenen die deze valsheden verspreidden, waren onder meer een aantal van het Joodse volk en ook de minder geleerde moslims.

Barmhartigheid en wijsheid van Hazrat Uthman (ra)

Gedurende de tijd van Hazrat Uthman (ra) broeide deze wanorde op, maar zelfs de daders van de stoornis accepteerden het feit dat ze deze wanorde niet openlijk zouden kunnen verspreiden terwijl Hazrat Oethman (ra) aan de macht was. Hazrat Uthman (ra) rzamelde deze bewuste mensen evenals de metgezellen (ra). Op dat moment begonnen degenen die deze wanorde waren gestart om vergeving te vragen van Hazrat Uthman (ra). De Metgezellen (ra) zeiden echter dat het zelfs toegestaan ​​zou zijn om degenen te doden die deze wanorde aan het veroorzaken waren. Echter, Hazrat Uthman (ra) zei dat hij hun verontschuldigingen zoud aanvaarden en dat er geen reden was om een dergelijke actie te ondernemen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) de verschillende beschuldigingen die tegen hem werden gemaakt door de huichelaars verhelderde. Er was bijvoorbeeld een bewering dat Hazrat Uthman (ra) tijdens het reizen zijn gebeden niet zou verkorten zoals geïnstrueerd door de Heilige Profeet (vzmh). Hazrat Uthman (ra) verhelderde dat dit maar één keer plaatsvond toen hij naar Mina reisde, en hij hoefde zijn gebed daar niet in te korten omdat hij daar eigendommen bezat, en zijn schoonfamilie woonde ook in Mina. Bovendien was een andere aantijging dat hij jongeren op hoge posities zou benoemen. Hij verduidelijkte echter dat hij alleen degenen benoemde die een hoge mate van vroomheid bezaten en de capaciteit hadden om de verantwoordelijkheid van de gegeven positie op zich te nemen.

Alsnog stonden de Metgezellen (ra) erop dat de mensen die verantwoordelijk waren voor de wanorde zouden worden gedood, maar Hazrat Uthman (ra) zei resoluut dat een dergelijke actie niet zou moeten worden ondernomen, want hij hoopte op de hervorming van die mensen. Dit was het niveau van barmhartigheid getoond door Hazrat Uthman (ra). Helaas deed de getoonde vergeving en barmhartigheid niets bij de huichelaars, en in plaats nam hun onenigheid en de wanorde toe.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in de toekomst door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Uthman (ra).

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het dodengebed (in afwezigheid) zou leiden van de volgende dienaren: Abdul Qadir Sahib, Akbar Ali Sahib, Khalid Mahmood-ul-Hassan Bhatti Sahib en Mubarak Ahmad Tahir Sahib.

Vrijdagpreek van 15 januari 2021 | ‘Mannen van excellentie: Hazrat Ali(ra); Lancering van MTA Ghana.’

Samenvatting uit de vrijdagpreek gehouden door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (Moge Allah zijn Helper zijn) op 15 Januari 2021.

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering. 

Rechtgeleide Khulafa (Kaliefen) – Hazrat Alira en de lancering van MTA Ghana

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, dat hij in deze vrijdagpreek verder zal gaan met het belichten van de incidenten uit het leven van Hazrat Alira.

Hazrat Ali’sra Liefde voor God

Zijne Heiligheidaba vertelde over een incident waarin Hazrat Husseinra zijn vader Hazrat Alira vroeg of hij van hem hield, waarop Hazrat Alira antwoordde dat hij dat deed. Hazrat Husseinra vroeg toen of Hazrat Alira van God hield, waarop hij antwoordde dat hij dat ook deed. Hazrat Hussainra vroeg zich af of dit dan niet als Shirk [deelgenoten aan God toekennen] zou kunnen worden beschouwd? Hazrat Alira antwoordde dat dit geen Shirk was, want als hij zou moeten kiezen tussen de liefde voor God en de liefde voor zijn zoon dan zou hij kiezen voor de liefde voor God.

Zijne Heiligheidaba vertelde over een incident waarin Hazrat Alira eens een van zijn werknemers tot zich riep en de werknemer niet reageerde. Hij riep enkele keren, maar kreeg geen alsnog antwoord terug. Later zag hij de werknemer langslopen en vroeg hem waarom hij niet had gereageerd. De werknemer antwoordde door te zeggen dat hij wist dat Hazrat Alira vriendelijk was en hem niet zou straffen, maar hem met vriendelijkheid en mededogen zou bejegenen. Hazrat Alira vond dit antwoord zo mooi dat hij hem bevrijdde.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira eens langs zijn zonen kwam terwijl iemand hen de Heilige Koran onderwees. Toen hij langskwam, hoorde hij dat hun werd geleerd om ‘Khatimun Nabiyyin’ te zeggen in plaats van ‘Khatamun Nabiyyin’ [Zegel van de profeten]. Hazrat Alira zei dat hoewel er andere dialecten kunnen zijn (andere variaties waarop ‘Khatam’ uitgesproken kan worden), het zeggen van Khatimun Nabiyyin (ook kan betekenen) dat het degene zou zijn die het profeetschap beëindigde, terwijl Khatamun Nabiyyin (primair) het zegel van profeten betekent, en dat is de juiste uitspraak en betekenis.

Verlangen om de geboden van de Heilige Koran te vervullen

Zijne Heiligheidaba zei dat er in de Koran een gebod is dat men aalmoezen moet geven voordat men de Heilige Profeets over een bepaalde kwestie raadpleegt. Hazrat Alira had de Heilige Profeets niet geraadpleegd over enige kwestie vóór de openbaring van dit gebod, maar nadat het gebod werd geopenbaard, ging hij naar de Heilige Profeets, gaf aalmoezen en zei dat hij de Heilige Profeets wilde raadplegen over een kwestie. Dus nam de Heilige Profeets hem aan de kant en sprak met hem. Later vroeg iemand aan Hazrat Alira waarover hij de Heilige Profeets had geraadpleegd. Hazrat Alira antwoordde en zei dat er in feite geen specifieke kwestie was, hij wilde alleen dit gebod van de Heilige Koran dat instrueert om aalmoezen te geven voordat de Heilige Profeets geraadpleegd wordt in praktijk brengen en vervullen.

Zijne Heiligheidaba zei dat dit de manier was waarop de metgezellen trachtten de geboden van de Heilige Koran te vervullen. Er was een metgezel die het Korangebod had willen vervullen, waarin vermeldt staat dat als u naar iemands huis gaat en ze u niet binnenlaten, u op een vrolijke manier weg moet gaan. Hazrat Alira zei echter dat niemand hem ooit de toegang weigerde wanneer hij bij iemand op bezoek ging. Zijne Heiligheidaba zei dat dit de manieren waren van de metgezellen. Als iemand tegenwoordig zou zeggen dat ze het druk hebben en het bezoek weigeren, dan zal de ander het erg vinden en zich beledigd voelen.

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets eens advies gaf aan Hazrat Alira, dat als hij zelfs maar één persoon naar het juist pad zou leiden, het beter zou zijn dan een gebied tussen twee bergen gevuld met schapen te hebben (een uiterst waardevol bezit).

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets eens zei dat iedereen die van Hazrat Alira hield, van de Heilige Profeets hield, en dat iedereen die van de Heilige Profeetsa hield, van Allah hield; en iedereen die vijandschap had jegens Hazrat Alira, vijandschap had jegens de Heilige Profeets, en iedereen die vijandschap had met de Heilige Profeets vijandschap met Allah had. De Heilige Profeets zei ook dat alleen ware gelovigen van Hazrat Alira zouden houden, terwijl de hypocrieten vijandschap tegen hem zouden hebben.

Hazrat Ali’sra verlangen naar rechtvaardigheid en onpartijdigheid

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira altijd betrouwbare mensen zou benoemen op gezaghebbende functies. Als hij echter ooit hoorde van de oneerlijkheid van een bepaalde persoon, dan zou hij hem een brief schrijven met verzen uit de Heilige Koran die betrekking hebben op rechtvaardigheid en onpartijdigheid.

Zijne Heiligheidaba vertelde over een incident toen Hazrat Alira door een markt liep, en hij iedereen adviseerde die hij ontmoette om altijd de waarheid te spreken, rechtvaardig en onpartijdig te zijn en zaken te doen met volledige transparantie en eerlijkheid.

Zijne Heiligheidaba citeerde Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmadra die zei dat tijdens het Khilafat (Kalifaat) van Hazrat Abu Bakrra en Hazrat Umarra er minder onrust was die ontstond omdat er meer mensen waren die baat hadden bij het gezelschap van de Heilige Profeets. Maar later in het Khilafat (Kalifaat) van Hazrat Uthmanra en Hazrat Alira was het aantal mensen die in het gezelschap leefden van de Heilige Profeets minder, en als gevolg hiervan nam wanorde toe. Toen iemand Hazrat Alira vroeg waarom er tijdens de tijdperken van de vroegere Khulafa (Kaliefen) minder wanorde was, antwoordde Hazrat Alira door te zeggen dat “tijdens hun Khilafat ze mensen zoals ik onder zich hadden, en tijdens mijn Khilafat, ik mensen onder mij heb zoals u.”

Zijne Heiligheidaba zei dat toen de Romeinse keizer de onenigheid zag tussen Hazrat Alira en Amir Mu’awiyahra, hij een kans zag om de Moslims aan te vallen. Een priester adviseerde de keizer echter dat hij zich moest onthouden van elke vorm van aanval, want zelfs als er verdeeldheid onder de Moslims leek te zijn, zouden ze zich verenigen om zich tegen hem te verdedigen. Toen Hazrat Mu’awiyahra op de hoogte was van de bedoelingen van de Romeinse keizer, schreef hij hem een ​​brief waarin hij zei dat, hoewel er een meningsverschil kan zijn tussen hemzelf en Hazrat Alira, als de Romeinse keizer toch besloot de Moslims aan te vallen, hij de eerste persoon zou zijn die samen met het leger van Hazrat Alira  in de verdediging zou staan.

Nobele kwaliteiten van Hazrat Alira

Zijne Heiligheidaba zei dat Amir Mu’awiyahra eens iemand vroeg om te vertellen over de kwaliteiten van Hazrat Alira. Hij zei dat Hazrat Alira standvastig was en grote kracht had. Hij maakte moedige en rechtvaardige besluiten. Hij was een bron van kennis en wijsheid. Hij had geen verlangen naar materiële zaken, maar hield liever van de eenzaamheid van het nachtelijk gebed. Hij was erg wijs; hij droeg eenvoudige kleren en at eenvoudig voedsel en leefde onder de mensen als een gewoon mens. Hij stond altijd klaar om alle vragen die hem werden gesteld te beantwoorden. Hoewel hij altijd veel medeleven met de mensen toonde en de mensen veel genegenheid voor hem hadden, zouden mensen nog steeds het ontzag voelen voor zijn aanzien. Hij hield van degenen die geestelijk waren en hield de armen dichtbij. Zelfs de grootste machten konden hem niet overtuigen met hun valse verhalen, en zelfs de zwakste zou nooit teleurgesteld zijn in zijn hoge niveau van rechtvaardigheid.

Zijne Heiligheidaba citeerde de Beloofde Messiasas, die over Hazrat Alira zei dat hij rechtvaardig, zuiver en van degenen was die Allah het meest dierbaar zijn. Hij was een leeuw van God en was erg vrijgevig. Hij was buitengewoon dapper in de strijd, zozeer zelfs dat hij nooit van zijn plaats op het slagveld zou weggaan. Hij was ook zeer bekwaam in zijn spraak, en zijn woorden zouden de harten doordringen. Zijn kennis was zo groot dat niemand ooit met hem kon concurreren. Hij adviseerde mensen altijd om de minder bedeelden te helpen en was daar zelf voorbeeldig in. Hij was buitengewoon spiritueel dichtbij tot God de Almachtige.

Zijne Heiligheidaba zei dat hij nu het belichten van de incidenten uit het leven van Hazrat Alira voltooid had.

Lancering van MTA Ghana

Zijne Heiligheidaba zei dat hij na het vrijdaggebed een nieuw televisiekanaal zou lanceren; MTA Ghana.

De Wahab Adam Studio in Ghana werd in 2017 voltooid en genoemd ter ere van wijlen Ameer en Missionaris In-charge, de heer Abdul Wahab Adam. De studio produceert meer dan 60 procent van de huidige programma’s voor de ‘MTA Africa’ kanalen. De studio heeft 17 fulltime medewerkers en ruim 60 vrijwilligers die op de verschillende afdelingen worden opgeleid. De Wahab Adam Studio is een van de meest geavanceerde studio’s in Ghana en heeft enkele van de beste faciliteiten. Diverse mediaorganisaties en omroepen sturen hun personeel naar de studio voor trainingsdoeleinden en om werkervaring op te doen. De studio heeft veel LIVE programma’s geproduceerd, waaronder de eerste Afrikaanse Koranwedstrijd, Ramadan- programma’s en vele andere.

Er wordt nu een nieuw zender gelanceerd onder de naam MTA Ghana. MTA Ghana wordt een nieuwe nationale Tv-zender die 24 uur per dag uitzendt op het digitale platform in Ghana. MTA Ghana kan worden bekeken zonder dat een satellietschotel nodig is en is toegankelijk via een normale antenne. Dit betekent dat Ghanezen gemakkelijk toegang hebben tot de zender. De zender zal zich op dezelfde locatie bevinden als de andere grote reguliere zenders in Ghana en zal toegankelijk zijn voor miljoenen huizen in het land. De belangrijkste dekkingsregio’s zijn Accra, groter Accra, Central Region, Kumasi en omliggende gebieden zoals Tamale en Wa.

Programma’s worden geproduceerd vanuit de Wahab Adam Studio in verschillende talen van Ghana, waaronder Engels, Twi, Ga, Hausa en anderen. De uitzending en planning van de zender zal lokaal worden uitgevoerd vanuit de Wahab Adam Studio via vrijwillgers die behoren tot de Lajna vrouwenorganisatie en andere teams. Er zijn veel programma’s gemaakt om morele training te geven en Ghanezen te onderwijzen in de ware en mooie leerstellingen van de Islam. De toespraken van Huzur-e-Anwar [Zijne Heiligheid] worden in de taal Twi vertaald en de LIVE vrijdagpreek wordt uitgezonden met Twi vertalingen in verschillende missiehuizen. MTA Ghana wordt het enige toegewijde islamitische kanaal op het digitale platform in Ghana.

Oproep voor gebeden

Zijne Heiligheidaba zei dat de tegenstanders van de Gemeenschap onze vooruitgang proberen te belemmeren, maar de Almachtige God nieuwe wegen blijft openen.

Zijne Heiligheidaba deed opnieuw een oproep voor gebeden, voor de Ahmadi’s in Pakistan en Algerije die ten onrechte zijn gevangengezet. Zijne Heiligheidaba zei ook te bidden voor de algemene toestand in Pakistan, moge Allah de Ahmadi’s gemak schenken en de tegenstanders in staat stellen om redelijk te zijn, en als het niet voorbestemd is dat zij redelijk worden, mogen de Ahmadi’s dan uit hun greep worden gered. Zijne Heiligheidaba zei dat de Ahmadi’s in Pakistan speciale nadruk moeten leggen op het de vrijwillige gebeden en het geven van aalmoezen.

(Na het vrijdaggebed heeft Zijne Heiligheidaba MTA Ghana ingehuldigd en stille gebeden geleid)

Voor de Engelse vertaling, zie: https://www.alislam.org/friday-sermon/2020-10-16.html
Voor de Khutba in het Arabisch, zie: https://www.islamahmadiyya.net/cat.asp?id=116
Voor de Khutba in het Urdu, zie: https://www.alislam.org/urdu/khutba/2020-10-16/

                                                                                                                 

Vrijdagpreek van 8 januari 2021 | Financiële opoffering & Waqf-e-Jadid 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Financiële opoffering & Waqf-e-Jadid 2021

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, reciteerde Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, het volgende vers uit de Heilige Koran:

‘Wie aan Allah het goede deel afstaat, Hij zal het voor hem vele malen vermenigvuldigen en Allah vermindert en vermeerdert en tot Hem zult gij worden teruggebracht.’ [De Heilige Koran, 2:246]

De betekenis van het ‘goede deel (goede lening)’

Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat dit vers betrekking heeft op het geven van een lening aan Allah, maar dit betekent niet dat, God het verhoede, God onze wereldse rijkdom nodig heeft. Een andere betekenis van het woord qarz (lening) is goede of slechte beloning. Dus in deze context betekent het vers ‘Wie is diegene die geld uitgeeft voor de zaak van Allah zodat Hij hem ervoor kan belonen?’

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er veel gevallen zijn waarin financiële offers worden genoemd in de Heilige Koran. Inderdaad, geld uitgeven voor de zaak van de godsdienst, of geld uitgeven dat ten goede komt aan God Zijn scheppingen, is gelijk aan uitgeven ter wille van Allah. En alles wat voor de zaak van Allah wordt uitgegeven, gaat nooit verloren. Het betreft eerder een soort lening die Allah in veelvoud teruggeeft. Dus, God heeft geen wereldse rijkdommen nodig, maar wanneer Hij het woord ‘goede deel (lening)’ gebruikt, verwijst Hij naar uitgaven voor Zijn zaak, zodat Hij kan teruggeven en belonen door middel van veelvoudige zegeningen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat God bovendien, door de woorden ‘goede deel (goede lening)’ te gebruiken, verwijst naar datgene wat men uitgeeft en offert uit eigen wil, dat God vervolgens veelvuldig teruggeeft. Daarom wordt het woord goede deel (goede lening) gebruikt om aan te geven dat wat men ook uitgeeft voor de zaak van God, er in veelvoud zal worden teruggegeven ten opzichte van men offert. Het betreft hier dus een zegswijze, want leningen moeten worden terugbetaald. Dit concept wordt verder uitgelegd door een ander vers van de Heilige Koran waarin de Almachtige God zegt dat iemand de beloning zal ervaren van zelfs maar een atoomgewicht aan goeds dat hij heeft gedaan. Dus, iemand wordt als antwoord op zijn goede gedragingen en daden beloond door God, vandaar de metafoor van een lening.

Voorbeelden van financiële opofferingen van Ahmadi-moslims

Zijne Heiligheid (aba) zei dat, aangezien het gaat over financiële offers, er geen mensen in de wereld zijn die meer ervaring hebben dan Ahmadi’s. Hun offers zijn enkel om het genoegen van God te bereiken. Ze brengen hun offers niet met de gedachte dat God hun meer wereldse rijkdom zal schenken, maar zijn doen dit uitsluitend ter wille van God. Er zijn zelfs mensen met benarde financiële omstandigheden te maken hebben, maar toch brengen zij financiële opofferingen, met het vertrouwen dat God voor hen en hun behoeften zal zorgdragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij enkele voorbeelden zal geven van degenen die baat hebben gehad bij deze belofte van God; zij die alleen ter wille van God offers brachten, sommigen niet eens overwegend hoe zij zichzelf en hun kinderen zouden kunnen voeden, maar toch droeg Almachtige God zorg voor hun zaken en beloonde hen veelvuldig. Deze voorbeelden, van degenen die het plezier van God zoeken, zijn alleen te vinden binnen de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde verschillende incidenten van over de hele wereld. Een van die incidenten was afkomstig uit Guinee; Zijne Heiligheid (aba) zei dat nadat hij vorig jaar de vrijdagpreek over Waqf-e-Jadid had gehouden, een persoon naar de missionaris ging en hem al het geld gaf dat hij op zak had. De missionaris zei hem dat hij op zijn minst een deel van het bedrag bij zich moest houden voor zijn reis terug naar huis. Hij antwoordde door te zeggen dat Zijne Heiligheid (aba) in de vrijdagpreek de Beloofde Messias (as) citeerde, die zei dat iemand niet zowel de liefde voor God als de liefde voor rijkdom in zijn hart kan hebben, en daarom wilde hij de vruchten plukken van de liefde voor God. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de ware geest is van niet alleen opoffering, maar ook de aandacht waarmee men naar de vrijdagpreek moet luisteren, waarvan deze persoon een voorbeeld was.

Zijne Heiligheid (aba) gaf het voorbeeld van een vrouw uit Frankrijk die zei dat ze al geruime tijd op zoek was naar een goede en duurzame baan. Desalniettemin offerde ze haar bijdrage voor Waqf-e-Jadid. Ze vertelt dat ze slechts tien minuten nadat ze dit bedrag had opgeofferd, een telefoont ontving van een grote organisatie dat haar een baan aanbood.

Zijne Heiligheid (aba) merkte op dat mensen zich soms afvragen waarom dergelijke gevallen van beloning en compensatie niet bij hen voorkomen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat iedereen vergeving moet zoeken en zichzelf moet analyseren om te bezien of hun intenties op het moment van het brengen van financiële opofferingen alleen waren om het genoegen van God te bereiken. Als er met deze intentie financiële opofferingen worden gebracht, beloont God altijd op de ene dan wel de andere manier; en indien niet onmiddellijk dan wel op een later tijdstip dat Hij passend acht.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde voorbeelden van opofferingen gebracht door jonge studenten in Sierra Leone, vooral nadat Zijne Heiligheid (aba) vorig jaar de gemeenschap in Sierra Leone had aangemoedigd door te zeggen dat ze een groot potentieel hadden. Zijne Heiligheid (aba) presenteerde dergelijke voorbeelden, zoals dat van een jong meisje dat vijftigduizend Leones opofferde met het verzoek om Zijne Heiligheid (aba) te vragen voor haar te bidden. Of het voorbeeld van twee jongeren die werk hadden aangenomen, enkel om het verdiende bedrag als financiële bijdrage te kunnen opofferen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit ware liefde en waar respect voor Khilafat is, en dit zijn voorbeelden van degenen die luisteren naar de roep van hun Khalifa. Hoewel ze hem misschien nooit hebben ontmoet, lopen ze toch vooraan als het gaat om het opvolgen van de woorden en instructies van de Khalifa.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een voorbeeld uit Tanzania van een persoon die voor het einde van het jaar herinnerd werd aan financiële bijdragen voor Waqf-e-Jadid. Op dat moment had hij echter geen werk en ook geen geld, maar hij zei dat zijn naam genoteerd moest worden onder degenen die hun volledige belofte hebben volbracht. Slechts twee dagen later vergaarde hij een baan als chauffeur, en al na de eerste werkdag kon hij gemakkelijk zijn volledige belofte voor Waqf-e-Jadid betalen.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde een ander voorbeeld uit de Iringa-regio in Tanzania van een persoon die 600.000 Tanzaniaanse shilling had toegezegd voor Waqf-e-Jadid. Op dat moment had hij echter te maken met benarde financiële omstandigheden en daarom schreef hij een brief aan Zijne Heiligheid (aba) om gebeden te vragen zodat hij zijn belofte zou kunnen nakomen. Zijne Heiligheid (aba) gaf aan dat mensen hem niet alleen schrijven voor persoonlijke zaken, maar ook voor gebeden zodat ze in staat worden gesteld om financiële offers kunnen brengen. Deze persoon zei dat hij zich na het schrijven van deze op zijn gemak voelde dat er op de een of andere manier financiële middelen zouden worden verkregen. Slechts een dag later had hij weer contact met een oude schoolvriend en ze bespraken de mogelijkheden voor een baan. Als gevolg hiervan kreeg deze persoon een contract van 6 miljoen Tanzaniaanse shilling, waarmee hij direct zijn belofte kon nakomen. God schonk hem dus tien keer meer dan hij beloofd had.

Zijne Heiligheid (aba) gaf het voorbeeld van een vrouw uit Australië, die, nadat ze in haar huis was komen wonen, niet eens genoeg geld had om het naar behoren in te richten omdat haar financiële omstandigheden dat niet toelieten. Hiernaast was de huur die ze voor haar huis moest betalen ook erg hoog. Toen het financiële jaar voor Waqf-e-Jadid echter ten einde liep, bood ze het bedrag aan dat ze had beloofd en plaatste daarbij haar volledige vertrouwen in God. Slechts een korte tijd later gaf haar werkgever haar een bonus, die volgens hem alleen aan haar werd toegekend en aan niemand anders. Dit bedrag was het dubbele van wat ze had opgeofferd voor Waqf-e-Jadid.

Zijne Heiligheid (aba) gaf het voorbeeld van een tienjarige jongen uit India, die aardig wat geld had gespaard. Hij besloot dit bedrag aan Waqf-e-Jadid te geven. Er werd hem gevraagd waarom had hij besloten had zijn geld aan Waqf-e-Jadid te schenken, aangezien als kinderen geld sparen ze dit normaal gebruiken om iets voor zichzelf te kopen? De jonge jongen antwoordde door te zeggen dat hij dit deed, omdat dit is wat God, Zijn Boodschapper (sa) en zijn kaliefen ons opdragen te doen. Zijne Heiligheid (aba) gaf aan dat, als dit de mentaliteit van onze jongeren is, welke mogelijke schade kunnen de tegenstanders van Ahmadiyyat ons dan nog toebrengen?

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde vele andere voorbeelden van financiële opofferingen van over de hele wereld en de manier waarop de Almachtige God ‘leningen terugbetaalt’. Zijne Heiligheid (aba) bad dat onze Jama’at altijd in staat mag zijn om zulke opofferingen te brengen en zulke zegeningen te zien van God Almachtig.

Aankondiging voor het nieuwe jaar van Waqf-e-Jadid & Rapport van Waqf-e-Jadid 2020

Zijne Heiligheid (aba) kondigde het begin van het nieuwe jaar aan voor Waqf-e-Jadid. Het 63e jaar van Waqf-e-Jadid eindigde op 31 december 2020 en nu is het 64e jaar aangevangen. Met de genade van Allah werd in het voorgaande jaar £10,53 miljoen gecollecteerd onder het stelsel van Waqf-e-Jadid, wat een stijging is van £ 887 duizend ten opzichte van het voorgaande jaar. Zijne Heiligheid (aba) benadrukte de toename en inspanningen van verschillende landen.

De volgorde van de landen qua inzameling is als volgt; het Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Pakistan, Canada, de Verenigde Staten van Amerika, India, Australië, een land uit het Midden-Oosten, Indonesië en Ghana. Zijne Heiligheid (aba) zei dat het totale aantal deelnemers dat financiële opofferingen heeft gebracht voor Waqf-e-Jadid 1.452.000 is.

Zijne Heiligheid (aba) bad voor allen die financiële opofferingen brachten.

Verzoek voor gebeden

Zijne Heiligheid (aba) deed opnieuw een oproep voor gebeden voor alle Ahmadi’s in Pakistan, die nog steeds met moeilijkheden moeten doorstaat, evenals de Ahmadi’s in Algerije, vooral voor degenen die ten onrechte gevangen zijn gezet. Zijne Heiligheid (aba) drong erop aan dat Ahmadi’s zich moesten toeleggen op het verrichten van veel aanvullende gebeden en het geven van aalmoezen. Zijne Heiligheid (aba) drong ook aan op gebeden voor de algemene toestand van de hele wereld, die steeds verder verslechteren. Zijne Heiligheid (aba) bad dat God genade moge hebben met de hele mensheid.

Vrijdagpreek van 1 januari 2021 | ‘Martelaarschap van Hazrat Alira; Belangrijke boodschap aan de wereld voor 2021’.

Samenvatting uit de vrijdagpreek gehouden door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (Moge Allah zijn Helper zijn) op 1 January 2021.

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Zijne Heiligheidaba citeerde de Tweede Kaliefra bij het vertellen van de incidenten rond het martelaarschap van Hazrat Alira. Zijne Heiligheidaba zei dat de Khawarij [degenen die de gelofte aan Hazrat Alira hadden verbroken] besloten dat ze Hazrat Alira en Hazrat Mu’awiyah en Hazrat Amr bin ‘Aasra moesten doden. De Khawarij die naar Hazrat Mu’awiyah en Hazrat Amr bin Aasra gingen, waren beide niet succesvol in hun pogingen. De persoon die Hazrat Alira ging doden viel hem aan terwijl hij het gebed leidde en verwondde hem ernstig.

Profetie van de Heilige Profeets over het martelaarschap van Hazrat Alira

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets het martelaarschap van Hazrat Alira had voorspeld. De Heilige Profeets zei ooit dat de ergste van de vroegere mensen de persoon was die de kameel van Hazrat Salehra verlamde, en de ergste van de latere mensen zou hij zijn die Hazrat Alira aanviel met zijn speer (dat hoeft niet per definitie een speer te zijn, het kan ook een zwaard impliceren zei Huzooraba). De Heilige Profeets gaf ook aan op welke plek op zijn hoofd Hazrat Alira aangevallen zou worden.

Zijne Heiligheidaba zei dat de persoon die Hazrat Alira wilde vermoorden een man was genaamd Abdur Rahman bin Muljam. In de ochtend voor het Fajr-gebed positioneerde Ibn Muljam zichzelf in de buurt van de plek waar Hazrat Alira vandaan kwam. Terwijl Hazrat Alira op weg ging om het gebed te leiden en de deur uit kwam, riep hij om mensen eraan te herinneren dat het tijd was voor gebed. Het was op dat moment dat Hazrat Alira werd aangevallen en zwaar gewond raakte. Ibn Muljam werd gearresteerd en naar Hazrat Alira gebracht, die zei dat hij goed behandeld en gevoed moest worden, en dat als hij het zou overleven, hij over hem zou oordelen. Hij zei echter dat als hij zou overlijden, Ibn Muljam ook zou worden gedood, zodat de kwestie tussen de twee door God kon worden beslist.

Advies van Hazrat Alira in zijn testament

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira in zijn testament zijn familie adviseerde dichtbij te blijven, bang voor God en standvastig te blijven. Hij adviseerde dat alle geschillen moesten worden vermeden, omdat hij ooit de Heilige Profeets hoorde zeggen dat het onderhouden en herstellen van wederzijdse relaties belangrijker is dan het vrijwillig bidden en vrijwillig vasten. Zijne Heiligheidaba zei dat dit iets is waarover moet worden nagedacht en dat het buitengewoon belangrijk is, dat onderlinge relaties altijd moeten worden verbeterd. Hazrat Alira adviseerde in zijn testament dat er voor de armen en behoeftigen moet worden gezorgd en dat ze als leden van de samenleving moeten worden opgenomen. Hij adviseerde dat men alleen de Almachtige God moet vrezen. Zijne Heiligheidaba zei dat ook dit erg belangrijk is. Hazrat Alira adviseerde verder om altijd het goede aan te bevelen en het kwade te verbieden; Als u dit niet doet, zullen de verkeerde mensen leiders en heersers worden. Zijne Heiligheidaba zei dat ook dit een ander punt is om over na te denken.

Zijne Heiligheidaba zei dat toen Hazrat Alira gewond raakte, sommige mensen hem gingen bezoeken en hun verdriet uitten over de pijn die hij doormaakte. Hazrat Alira zei dat hij geen verdriet voelde, want het was al voorspeld door De Heilige Profeets dat hij zou worden aangevallen, en er werd zelfs precies verteld waar hij zou worden geraakt.

Zijne Heiligheidaba zei dat toen een andere persoon Hazrat Alira ging bezoeken, Hazrat Alira hem vertelde dat hij spoedig zou vertrekken. Zijn dochter zat vlakbij, en toen ze haar vader dit hoorde zeggen, begon ze te huilen. Hazrat Alira zei haar niet te huilen; hij zei dat als ze kon zien wat hij zag, ze niet zou huilen. Hij zei dat hij engelen en de profeten zag, en ook de Heilige Profeets zag die hem vertelde dat de plaats waar hij naartoe ging veel beter was dan de huidige staat waarin hij zich bevond.

Overlijden van Hazrat Alira

Zijne Heiligheidaba zei dat volgens een overlevering, nadat hij zijn testament had voltooid, Hazrat Alira de groeten van vrede aan iedereen gaf, en daarna zijn geloof in de eenheid van God uitte en het geloof in Zijn Boodschappers, waarna hij stierf. Het is vermeld dat Hazrat Alira stierf op de 27ste dag van de Ramadan in 40 A.H.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Ali’sra begrafenis werd geleid door zijn zoon Hazrat Hasanra. Het is vermeld dat Hazrat Alira enige musk bezat die gezegend was door de Heilige Profeets. Het maakte ook deel uit van zijn wil dat dezelfde muskus vóór zijn begrafenis zou worden aangebracht. Zijne Heiligheidaba presenteerde verschillende overleveringen over de verblijfplaats van Hazrat Ali’sra graf.

Vrouwen en kinderen van Hazrat Alira

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira acht keer op verschillende tijdstippen trouwde. Een van zijn vrouwen was Hazrat Fatimahra, dochter van de Heilige Profeets, en Umamah bin Abul Aas bin Rabi, die de kleindochter was van de Heilige Profeets. Uit deze meerdere huwelijken kreeg Hazrat Alira meer dan 30 kinderen; 14 jongens en 19 meisjes.

Zegeningen van God over Hazrat Alira Zijne Heiligheidaba zei dat eens De Heilige Profeets een stad van kennis was en Hazrat Alira de poort naar die stad was. Hazrat Alira wordt ook genoemd als één van de moedigste onder alle metgezellen. Vaak als er een gevecht zou beginnen, werd Hazrat Alira aangesteld als de vaandeldrager van de Islam. Terwijl hij de zegeningen van God herinnerde, zei Hazrat Alira eens dat er een tijd was dat hij stenen aan zijn maag vastbond vanwege de hevige honger, maar God hem zegende, zozeer zelfs dat het bedrag dat hij zou willen geven aan aalmoezen veertigduizend dinars was. Zijne Heiligheidaba vertelde een verhaal, waarin de Heilige Profeets eens tegen Hazrat Alira zei dat hij zijn broer en vriend was. De Heilige Profeets had Hazrat Alira ook de blijde tijding gegeven dat hij het Paradijs zou binnengaan. Er staat opgetekend dat De Heilige Profeets eens tegen Hazrat Alira zei, dat God hem een uitstekende kwaliteit had gegeven, namelijk dat hij niet om de materiële dingen van deze wereld gaf, en de mensen die alleen om materiële zaken gaven niets met Hazrat Alira van doen wilden. De Heilige Profeets zei degenen gelukkig waren die Hazrat Alira liefhadden en de waarheid over hen spraken, en zij zouden naast hem in de hemel zijn, en degenen die vijandschap koesteren en liegen over Hazrat Alira onder degenen zouden zijn die in een ellendige toestand zullen zijn in het hiernamaals. Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira de moslims adviseerde dat ze zich moesten ontdoen van persoonlijke passies (ego), en dat de enige passie die ze zouden moeten hebben datgene is dat voor de zaak van God is. Dit werd geïllustreerd door zijn eigen voorbeeld, toen hij tijdens een gevecht vocht tegen een onwankelbare tegenstander. Dit gevecht tussen de twee duurde uren, waarna Hazrat Alira hem uiteindelijk overwon en op het punt stond de genadeslag toe te brengen. Echter, net toen hij op het punt stond de genadeslag toe te brengen, spuugde de tegenstander in Hazrat Ali’sra gezicht waarop Hazrat Alira onmiddellijk wegging. De tegenstander vroeg waarom hij dit had gedaan, waarop Hazrat Alira antwoordde dat hij tot dat moment had gevochten voor de zaak van God, maar sinds hij in zijn gezicht had gespuugd, Hazrat Alira vreesde dat als hij zijn tegenstander hierna doodde dit uit persoonlijke passie (ego) zou zijn voortgekomen. Dus stapte hij weg en doodde hij zijn tegenstander niet. Dit had zo’n diepgaand effect op de tegenstander dat hij de Islam zou accepteren. Zijne Heiligheidaba zei dat dit ware godvrezendheid is. Zijne Heiligheidaba zei dat hij incidenten uit het leven van Hazrat Alira in de toekomst zou blijven benadrukken. 

Een belangrijke boodschap voor het nieuwe jaar

Zijne Heiligheidaba zei dat deze dag het begin van een nieuw jaar markeert en ook de eerste vrijdag is. Zijne Heiligheidaba zei dat we allemaal moeten bidden dat het nieuwe jaar gezegend blijkt te zijn voor onze Gemeenschap en voor de gehele wereld. Mogen wij ons meer dan voorheen voor God blijven wenden en ons neerwerpen, en mogen de wereldse mensen God ook herkennen. Mogen we in staat zijn om de rechten te vervullen die we elkaar en de mensheid in het algemeen verschuldigd zijn. Zijne Heiligheidaba zei dat we het afgelopen jaar een ernstige pandemie hebben doorstaan, waarvan geen enkele plaats ter wereld veilig is. Zijne Heiligheidaba zei dat ondanks dit, velen het feit in beschouwing te willen nemen dat deze pandemie kan zijn ontstaan als een waarschuwing van God om te beginnen met het vervullen van de rechten die we aan God verschuldigd zijn, en de rechten te vervullen die we aan elkaar verschuldigd zijn. Zijne Heiligheidaba zei dat hij een paar maanden geleden brieven naar verschillende wereldleiders stuurde waarin hij hun aandacht vestigde op het feit dat dergelijke rampspoeden ontstaan doordat men God niet in de gaten heeft en door onrechtvaardigheid groeit. Zijne Heiligheidaba zei dat hoewel sommige leiders antwoordden, hun antwoorden beperkt waren tot het wereldse aspect van deze crisis. In hun antwoord ontbrak het aspect van God en het geloof dat Zijne Heiligheidaba had genoemd. Zijne Heiligheidaba zei dat deze leiders geen enkele stap te lijken zetten om hun manier van doen te veranderen, noch willen ze de aandacht van hun mensen vestigen op het ware doel dat zij (de leiders) voor ogen hebben. Dit ondanks het feit dat ze allemaal weten wat er na deze pandemie gaat komen; iets dat iedereen weet. Hun inspanningen zijn echter beperkt tot het wereldse aspect en gaan niet verder dan dat. Deze pandemie heeft niet alleen gevolgen voor de gezondheid van mensen, maar tegelijkertijd wordt iedereen op maatschappelijk niveau getroffen. Wereldse mensen hebben hier maar één oplossing voor, en dat is dat wanneer hun eigen middelen uitgeput raken, ze de middelen van kleinere naties afnemen, waardoor oorlogen zullen uitbreken. Sommigen zeggen zelfs dat oorlogen al zijn begonnen. Als gevolg hiervan zal de wereld in een nog diepere put vallen. Dus voordat de wereld in een dergelijke toestand terechtkomt, moeten we ons steentje bijdragen door de wereld te waarschuwen en te helpen. Zijne Heiligheidaba zei dat het dus alleen goed zal zijn om elkaar te feliciteren met het nieuwe jaar als we ons deel vervullen, namelijk als we de wereld waarschuwen. Om dit te kunnen doen, moeten we eerst onszelf analyseren. Wij, die de Messias van het tijdperk hebben aanvaard, dragen ons steentje bij in het vervullen van de rechten die God toekomen, vervolgens dienen wij ter wille van God, de rechten van Zijn schepselen te vervullen. Elke Ahmadi moet dus nadenken en beseffen dat ze de verantwoordelijkheid hebben om een grote taak te vervullen, waarvan de vervulling vereist dat ze eerst een liefdevolle gemeenschap onder de Ahmadi’s vestigen. Dan moeten we de wereld onder die vlag brengen die werd gehesen door de Heilige Profeets, die van de eenheid van God is. Alleen dan zullen we de belofte van trouw vervullen die we hebben gedaan; alleen dan zullen we in staat zijn om de zegen van de Almachtige God te ontvangen, en alleen dan is het gepast dat we elkaar feliciteren met het aanbreken van een nieuw jaar. Zijne Heiligheidaba zei dat elke Ahmadi man, vrouw en kind dit moet begrijpen en beloven ernaar te streven al hun vermogens en capaciteiten te gebruiken om een revolutionaire verandering in de wereld teweeg te brengen. Zijne Heiligheidaba bad dat elke Ahmadi de mogelijkheid mag krijgen om dit te doen. Zijne Heiligheidaba drong er opnieuw bij de Gemeenschap op aan te blijven bidden voor Ahmadi’s in Pakistan en Algerije, die nog steeds met moeilijkheden te maken hebben. Zijne Heiligheidaba zei dat in Pakistan bepaalde overheidsfunctionarissen en andere geestelijken anderen in toenemende mate verdriet aandoen. Zijne Heiligheidaba bad dat God spoedig zulke mensen ter verantwoording mag roepen die niet over het vermogen beschikken om rechtvaardigheid en vrede te vestigen. (Huzooraba) bad ook dat degenen onder hen die alle grenzen overschrijden en voorbij het punt zijn gekomen dat zij niet meer hervormd kunnen worden dat Allah hen moge stoppen). Moge Allah de obstakels wegnemen die zij blijven opwerpen voor Ahmadi’s in Pakistan. Ze proberen dit allemaal te doen onder wetten die tegen Ahmadi’s zijn opgesteld op basis van valse voorwendselen dat Ahmadi’s de Heilige Profeet (s) onteren. Hun eigen daden zijn echter volledig in strijd met het voorbeeld van de Genade voor de hele mensheid (sa). Ahmadi’s zijn degenen die bereid zijn hun leven op te offeren ter wille van de Heilige Profeet (s). In feite zijn het alleen Ahmadi’s in de wereld die er werkelijk naar streven om de wereld onder de vlag van de Heilige Profeet (s) te brengen. Deze mensen kunnen dergelijke onrechtvaardigheden tegen ons blijven plegen, maar we geloven in een God die de grootste Helper is. Als die hulp zich manifesteert, blijft er niets over van degenen die zulke daden plegen. Zijne Heiligheidaba zei dat een andere rechtbank in Algerije Ahmadi’s heeft vrijgelaten die valselijk werden aangeklaagd, maar er zijn er nog steeds die gevangen zitten. Zijne Heiligheidaba drong er bij de Gemeenschap op aan te bidden voor hen die in Algerije en in Pakistan in gevangenschap zijn. Zijne Heiligheidaba zei dat of het nu het nieuwe jaar of Eid is, ons ware geluk zal zijn wanneer we de vlag van de eenheid van God verrijzen in alle uithoeken van de wereld, waarvoor de Heilige Profeets in deze opdracht werd aangesteld. Ons ware geluk zal zijn wanneer de mensheid de rechten begint te erkennen die we elkaar verschuldigd zijn, wanneer haat verandert in liefde. Zijne Heiligheidaba bad dat we binnenkort zulk geluk mogen zien. Moge de moslim Ummah de Beloofde Messiasas erkennen. Moge de wereld de aandacht van elke natie en elke persoon richten op het vervullen van de rechten die ze aan elkaar verschuldigd zijn. Zijne Heiligheidaba bad dat Allah de Almachtige alle Ahmadi over de gehele wereld in Zijn bescherming moge houden, en moge dit jaar een bron van zegeningen zijn voor elke persoon. Mogen we worden beschermd tegen die tekortkomingen uit het verleden waardoor we misschien het ongenoegen van God hebben opgelopen of waardoor we verstoken zijn gebleven van het verkrijgen van bepaalde zegeningen. Moge Allah Zijn zegeningen over iedereen uitstorten. Ameen.

Voor de Engelse vertaling, zie: https://www.alislam.org/friday-sermon/2020-10-16.html
Voor de Khutba in het Arabisch, zie: https://www.islamahmadiyya.net/cat.asp?id=116
Voor de Khutba in het Urdu, zie: https://www.alislam.org/urdu/khutba/2020-10-16/

Vrijdagpreek van 4 december 2020 | ‘Mannen van Excellentie: Hazrat `Ali (ra).’

Samenvatting uit de vrijdagpreek gehouden door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (Moge Allah zijn Helper zijn) op 4 december 2020.

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Khulafa-e-Rashidin [de Rechtgeleide Kaliefen]: Hazrat ‘Alira

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, dat hij in deze vrijdagpreek verder zal gaan met het belichten van de incidenten uit het leven van Hazrat Alira bin Abi Talib bin Abdil Muttalib.

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets bij twee afzonderlijke gelegenheden naar Hazrat Alira als zijn broer verwees. Hazrat Alira nam deel aan alle veldslagen naast de Heilige Profeets behalve de Slag bij Tabuk, waarin de Heilige Profeets Hazrat Alira aanstelde om achter te blijven en voor zijn gezin te zorgen. (De Heilige Profeet Mohammeds wilde Medina ook niet onbewaakt achterlaten, omdat er zorgen waren over de veiligheid van de stad, en besloot Hazrat Alira achter te laten als zijn plaatsvervanger).

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira ook de Heilige Profeets vergezelde tijdens de expeditie naar Ushairah, waarin de Heilige Profeets een vredesverdrag sloot met de Banu Mudlij-stam. Zijne Heiligheidaba zei dat er in een overlevering wordt vermeld dat Hazrat Alira onder een dadelpalm in slaap viel nadat hij even uitrustte toen hij de plaats bereikte. Toen de Heilige Profeets hem kwam wekken, zag hij wat stof op Hazrat Alira en noemde hem Abu Turab (de vader van de stof), wat een van Hazrat Ali’sra titels zou worden.

Onder de drie beste soldaten

Zijne Heiligheidaba zei dat tijdens de Slag bij Badr, Hazrat Alira een van de metgezellen was die de Heilige Profeets selecteerde om informatie over de Mekkanen te verkrijgen. Later toen de strijd begon, brachten de Mekkanen hun drie beste strijders naar voren, vervolgens vroegen zij om drie beste soldaten van de moslims om tegen hen te vechten. Allereerst werden drie soldaten van de Ansar naar voren gebracht maar de Mekkanen weigerden dit omdat zij geen familiebanden hebben met de Ansar. Dus bracht de Heilige Profeet Mohammeds de drie beste soldaten naar voren van de Muhajireen, namelijk; Hazrat Hamzahra, Hazrat Alira en Hazrat Ubaidah bin Harithra. Zij kwamen naar voren om tegen de drie beste soldaten van de Mekkanen te vechten, en zijn versloegen de Mekkanen. Tijdens de Slag bij Badr zei de Heilige Profeets tegen zowel Hazrat Abu Bakrra als Hazrat Alira dat de engel Gabriël aan de rechterkant van een van hen was en de engel Mikael aan de rechterkant van de andere, en de engel Israfil met hen samen vocht.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira zich tijdens de Slag bij Badr zorgen maakte over de Heilige Profeets. Hazrat Alira vertelde dat telkens wanneer hij terug zou rennen om de Heilige Profeets te zien, hij hem in een situatie zag waarin de Heilige Profeets neerknielde en vurig bad om de overwinning.

Huwelijk met Hazrat Fatimahra

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira aan de Heilige Profeets vroeg of hij de dochter van de Heilige Profeets, Hazrat Fatimahra ten huwelijk kon vragen. Hazrat Alira deed een huwelijksaanzoek. De Heilige Profeets vroeg hem of hij iets te geven had als bruidsschat. Hazrat Alira antwoordde dat hij een paard en zijn wapenrusting had. De Heilige Profeets instrueerde dat hij het paard moest houden en zijn maliënkolder (maliënkolder is een beschermend vest van soldaten) moest verkopen en dat bedrag als bruidsschat kon gebruiken. Zijne Heiligheidaba zei verder dat, net zoals de Heilige Profeets had geïnstrueerd dat de bruidsschat geregeld moest worden, hieruit moet worden begrepen dat de bruidsschat een recht is van de bruid en altijd moet worden gegeven. Sommige mannen willen het geven van de bruidschat aan hun vrouw uistellen om het later te betalen maar in de Islam dient de bruidschat meteen gegeven te worden.

Zijne Heiligheidaba zei dat er in één overlevering staat, dat toen Hazrat Fatimahra getrouwd was met Hazrat Alira, de Heilige Profeetsa zei dat God hem had opgedragen dit te doen. Allah had hem hierover geïnformeerd in een openbaring. Er staat in een overlevering dat de Heilige Profeets op hun huwelijk de wassing uitvoerde met water in een kom, vervolgens Hazrat Alira en Hazrat Fatimahra tot hen riep en het water op hen beiden sprenkelde en tegelijkertijd voor hen bad.

Zijne Heiligheidaba zei dat, ondanks dat ze niet erg rijk waren, Hazrat Alira en Hazrat Fatimahra erg gul waren met alles wat ze hadden. Eens, terwijl ze huishoudelijk werk deed, ervoer Hazrat Fatimahra pijn in haar handen. Hierop vroeg ze de Heilige Profeets om haar een werknemer te schenken die kon helpen met klusjes in huis. De Heilige Profeets bezocht Hazrat Fatimahra en Hazrat Alira later in hun huis, en zei dat hij hen iets zou vertellen dat beter was dan een huiswerker, namelijk dat ze Allahu Akbar moesten reciteren [Allah is de grootste] 34 keer, Alhamdulillah [Alle lof behoort aan Allah] 33 keer, en Subhan Allah [Heilig is Allah] 33 keer. Hierdoor zou Allah, De Voorziener, hen voorzien.

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets niet wenste dat mensen zouden denken dat de Heilige Profeetsa rijkdom uit de schatkist gebruikte voor zijn eigen familie, noch wilde hij een precedent scheppen voor toekomstige heersers waardoor ze zouden denken dat ze rijkdom uit de schatkist voor persoonlijk gebruik konden nemen. Hoewel er een deel door God was bepaald voor de Heilige Profeets en zijn familie, gebruikte de Heilige Profeets alleen rijkdom dat direct onder zijn aandeel viel.

Wijsheid van de Heilige Profeets bij het adviseren van Hazrat Alira

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets eens aan Hazrat Alira en Hazrat Fatimahra vroeg of ze wakker zouden worden voor het Tahajjud gebed [het vrijwillig gebed voor zonsopgang]. Hazrat Alira antwoordde dat als God wenste dat ze wakker zouden worden, dat zij dan wakker zouden worden. Er wordt verteld dat er in dit antwoord een enigszins omstreden toon was. De Heilige Profeets werd echter niet boos ondanks de verheven positie die hij bekleedde, noch zei hij dat een dergelijk antwoord nooit aan hem had mogen worden gegeven. In plaats daarvan liep hij gewoon weg en zei hij dat mensen soms willen twisten over de eenvoudigste zaken. Deze handelwijze van de Heilige Profeets was voldoende om Hazrat Alira te doen inzien dat hij niet op een dergelijke manier had moeten antwoorden. Dit toonde ook aan dat de Heilige Profeets de zaken altijd met veel geduld en vriendelijkheid heeft uitgelegd. Hazrat Alira zou verder zeggen dat hij na dit incident het Tahajjud gebed nooit heeft gemist.

Zijne Heiligheidaba zei dat hij het leven van Hazrat Alira in de toekomst verder zal belichten.

Verzoek om gebeden voor Ahmadi’s in Pakistan

Zijne Heiligheidaba zei dat de omstandigheden in Pakistan blijven verslechteren. Sommige regeringsleiders smeden een complot met de geestelijken en proberen zoveel mogelijk schade toe te brengen aan de leden van onze gemeenschap. Zijne Heiligheidaba riep iedereen op om te bidden voor Ahmadi’s in Pakistan; dat ze veilig blijven met de genade van Allah van het kwaad van zulke mensen.

Janaza-gebeden

Zijne Heiligheidaba zei dat hij de Janaza- gebeden zou leiden (in absentie) van de volgende overleden leden:

Bevelhebber Ch. Muhammad Aslam Sahib uit Canada overleed op 2 november 2020. Hij had de gelegenheid om te studeren onder de begeleiding van Dr. Abdus Salam. Later diende hij in de Furqan Force (leger) dat gestationeerd was in Kashmir, waar hij verschillende onderscheidingen ontving. Hij bekleedde ook verschillende functies in de onderwijssector in de marine. Na zijn pensioen verhuisde hij naar Canada, waar hij zijn leven wijdde en de Gemeenschap diende in verschillende hoedanigheden, over een periode van 28 jaar. Hij was buitengewoon vriendelijk en nederig; hij verrichte zijn gebeden regelmatig en had veel liefde voor Khilafat. Hoewel hij in het recente verleden erg ziek was, bezocht hij het missiehuis telkens wanneer zijn gezondheid iets beter zou zijn. Hij laat zijn vrouw en drie zonen achter. Zijne Heiligheidaba bad dat Allah de overledene met genade en vergeving zou behandelen en zijn nageslacht in staat zou stellen de erfenis van zijn deugdzame daden voort te zetten.

Shaheena Qamar Sahiba uit Pakistan, echtgenote van Qamar Ahmad Shafiq Sahib die chauffeur is in Nazarat Ulya. Zij is samen met haar zoon Samar Ahmad Qamar op 12 november 2020 overleden als gevolg van een auto ongeluk. Ze laat haar man, twee dochters en drie broers achter. Ze was buitengewoon deugdzaam en adviseerde haar kinderen altijd hetzelfde te doen. Ze had een zeer vriendschappelijke band met haar kinderen. Ze had ook een passie om de Gemeenschap te dienen. Haar zoon Samar Ahmad Qamar die ook overleed was 17 jaar en studeerde in het eerste jaar van de universiteit. Hij stond altijd klaar om de Gemeenschap te dienen, en wanneer hij werd gevraagd om enig werk te verrichten, liet hij alles achter wat hij deed en ging hij de vereiste plicht vervullen. Zijne Heiligheidaba bad voor de overledene en bad dat dit gezin geduld mag krijgen om dit verlies te dragen.

Syeda Afzal Kholhar Sahiba echtgenote van Muhammad Afzal Khikhar. Ze is overleden op 12 september 2020 in Canada. Zowel haar man als zoon stierven een martelaarsdood vanwege hun geloof. Na hun martelaarschap werd ze geconfronteerd met grote ontberingen, maar ze klaagde nooit en ging met veel geduld en standvastigheid verder. Ze vervulde de verantwoordelijkheid om alle drie haar dochters te laten trouwen. Ze had een liefdevolle relatie met elk lid van haar familie. Ze zorgde voor de minder bedeelden en had veel liefde voor Khilafat. Ze stond in de voorhoede in het maken van financiële opofferingen en bleef bijdragen namens haar man en zoon. Ze laat een zoon en drie dochters achter. Zijne Heiligheidaba bad dat Allah de overledene met genade en vergeving zou behandelen en haar positie in de hemel zou verheffen, en haar kinderen in staat zou stellen de erfenis van haar deugdzame daden voort te zetten.

Vrijdagpreek van 27 november 2020 | ‘Mannen van Excellentie: Hazrat `Ali (ra).’

Samenvatting uit de vrijdagpreek gehouden door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (Moge Allah zijn Helper zijn) op 27 november 2020.

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Khulafa (Kaliefen): Hazrat ‘Alira

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, dat hij in deze vrijdagpreek incidenten uit het leven van de Khulafa-e-Rashidin [de Rechtgeleide Kaliefen], te beginnen met Hazrat Alira bin Abi Talib bin Abdil Muttalib.

Zijne Heiligheid aba zei dat de naam van Hazrat Ali’sra vader Abd Manaf was, beter bekend als Abu Talib, en de naam van zijn moeder was Fatimah bint Asad bint Hashim. Hazrat Ali ra werd tien jaar vóór het profeetschap van Mohammeds geboren.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira aanvankelijk door zijn moeder Asad was genoemd, maar zijn vader Abu Talib noemde hem later Ali. Hazrat Alira had drie broers en twee zussen. Hazrat Alira was ook bekend onder de titels Abul Hassan, Abus Sibtain en Abu Turab. Hij stond bekend als Abu Turab omdat de Heilige Profeets hem eens zag slapen op de vloer van de moskee en er wat stof op zijn lichaam was gekomen. De Heilige Profeets ging naar hem toe en zei: ‘O Abu Turab (vader van de stof), word wakker.’

Zijne Heiligheidaba zei dat tijdens een staat van hongersnood in Mekka, de Heilige Profeets zijn oom Abbas benaderde en suggereerde dat sinds Abu Talib zijn andere oom veel kinderen had en minder welvarend is, en dat de tijden moeilijk waren, dat ze elk één kind zouden adopteren om het voor Abu Talib gemakkelijker te maken. Dus gingen ze allebei naar Abu Talib met dit idee, waarmee hij instemde. Aldus kwam Hazrat Alira onder de hoede van de Heilige Profeets.

De eerste man die de religie van de heilige profeets accepteerde

Zijne Heiligheid aba vertelde over het incident van Hazrat Ali’sra aanvaarding van de islam. Op een dag zag Hazrat Alira de Heilige Profeet s en Hazrat Khadijahra gebeden verrichten. Hazrat Alira vroeg wat ze aan het doen waren, waarop de Heilige Profeets uitlegde, en hem uitnodigde om in de Ene, Ware God te geloven. Hazrat Alira wenste eerst zijn vader Abu Talib te raadplegen, maar de Heilige Profeets wilde niet dat dit nieuws zich zou verspreiden voordat hij formeel zijn aanspraak zou aankondigen op het profeetschap. Daarom verzocht hij Hazrat Alira dat zelfs als hij deze boodschap niet wilde accepteren, hij er met niemand over mocht spreken. Later die avond plaatste God de waarachtigheid van de islam in het hart van Hazrat Alira, en de volgende dag besloot hij de islam te aanvaarden en trouw te zweren aan de Heilige Profeets.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira op het moment van zijn aanvaarding dertien jaar oud was, terwijl volgens sommige andere overleveringen zijn leeftijd 11 jaar was. Volgens historici was Hazrat Alira het eerste kind dat de islam accepteerde.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Alira eens gebeden verrichtte naast de Heilige Profeets. Op dat moment kwam Abu Talib langs en zag dit. Hij vroeg de Heilige Profeet (s) wat ze aan het doen waren, waarop de Heilige Profeets hem de boodschap van de islam overbracht en hem uitnodigde om deze te aanvaarden. Abu Talib zei dat hij de praktijk van zijn voorvaderen niet kon verlaten, vervolgens keek hij naar Hazrat Alira en zei dat hij in zijn geloof bij de Heilige Profeets moest blijven. Abu Talib zei ook dat hij de islam niet formeel aanvaardde, hij ervoor zou zorgen dat geen kwaad de Heilige Profeets zou treffen.

Zijne Heiligheidaba zei ook dat het niet duidelijk is of Hazrat Abu Bakrra of Hazrat Zaydra of Hazrat Alira de eerste persoon was die de Islam aanvaardde. Echter is dit punt van ondergeschikte belang. Wat wel van belang is, is dat de Hazrat Khadijara de eerste vrouw was die de Islam aanvaardde en Hazrat Abu Bakrra de eerste man die de islam aanvaardde en Hazrat Zaydra de eerste vrijgekochte slaaf die de islam aanvaardde en Hazrat Alira het eerste kind dat de islam aanvaardde. Dit is het standpunt van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap tenzij er nieuwe informatie beschikbaar waaruit meer duidelijkheid zou kunnen komen.

Een uitnodiging voor de familie van de Heilige Profeets

Zijne Heiligheidaba zei dat de Heilige Profeets eens, volgens het goddelijke bevel zijn familie moest waarschuwen en uitnodigen tot de islam. De Heilige Profeets instrueerde Hazrat Alira om de familie van Abdul Muttalib uit te nodigen voor een maaltijd. Na de maaltijd wilde de Heilige Profeets een toespraak houden en iedereen uitnodigen tot de religie van de islam. De verraderlijke Abu Lahab zei echter iets waardoor iedereen die aanwezig was wegging. Toen vroeg de Heilige Profeets aan Hazrat Alira om zijn familie de volgende dag opnieuw uit te nodigen, en bij die gelegenheid moedigde hij zijn familie aan om de islam en de Ene, Ware God te aanvaarden. De Heilige Profeets vroeg of ze hem wilden steunen bij deze missie. Iedereen zweeg, behalve de dertienjarige Hazrat Ali ra, die sprak en zei dat hoewel hij de jongste en de zwakste aanwezige was, hij de Heilige Profeets zou steunen. Zijne Heiligheidaba zei dat jongeren vooral aandacht moeten schenken aan dit incident.

Sleutelrol van Hazrat Alira tijdens de migratie

Terwijl hij de offers noemde die door Hazrat Alira werden gebracht, zei Zijne Heiligheidaba dat temidden van de toenemende tegenstand van de Mekkanen, de Heilige Profeets door God werd geïnformeerd over de plannen van de Mekkanen om hem te vermoorden. Hij kreeg toen het goddelijke bevel om van Mekka naar Medina te migreren. Zo verliet de Heilige Profeets zijn huis ’s nachts, zelfs toen het omringd was door Mekkanen. Hij liet Hazrat Alira in zijn huis achter en verzekerde hem dat door de genade van God hem niets zou overkomen. De Heilige Profeets instrueerde Hazrat Alira om in zijn bed te liggen, zodat de Mekkanen niet zouden vermoeden dat hij weg was als ze naar binnen zouden kijken. Toen de Mekkanen dichterbij kwamen, vonden ze Hazrat Alira in plaats van de Heilige Profeets. Hij werd gevangengenomen, geslagen en gevangen gehouden en zou enige tijd later worden vrijgelaten.

Zijne Heiligheid aba zei dat hij het leven van Hazrat Alira in de toekomst verder zal uiteenzetten.

Janaza-gebeden

Zijne Heiligheidaba zei dat hij de Janaza- gebeden zou leiden (in absentie) van de volgende overleden leden:

Dr. Tahir Mahmood die op 20 november 2020 door tegenstanders van Ahmadiyyat werd gemarteld. Hij was samen met andere leden van zijn familie bij het huis van zijn oom bijeengekomen om het vrijdaggebed te verrichten. Toen hij wegging, schoot een 16-jarige zwaaiend met een pistool op hem, waardoor hij martelaar werd. Dr. Tahir Mahmood was toen 31 jaar. Zijn vader is ook door een kogel in het hoofd geraakt en ligt nog steeds in het ziekenhuis. Zijne Heiligheid aba zei dat de tegenstanders van Ahmadiyyat nieuwe tactieken toepassen; nu krijgen ze kinderen zover dat ze zulke wrede daden begaan, zodat zelfs als ze worden betrapt, voor de rechtbank kan worden aangevoerd dat hij nog maar een kind was, en daarom om een milde behandeling verzoeken. Zijne Heiligheid aba bad dat deze tegenstanders tot bezinning mogen komen en zouden ophouden met hun wrede daden. Zijne Heiligheid aba zei dat Dr. Tahir Mahmood veel grote kwaliteiten bezat; hij hield veel van Khilafat en had veel respect voor functionarissen en ouderen. Hij diende als Qaid (lokale voorzitter van de jeugd) van zijn gebied. Hij was erg gastvrij en stond altijd klaar om elke plicht die van hem verlangd werd te vervullen. Er waren veel gelegenheden waarbij hij mensen die medische zorg nodig hadden in zijn eigen auto naar het ziekenhuis bracht. Deze familie zijn geen onbekenden als het gaat om de tegenstand van de vijanden van Ahmadiyyat. De winkel van zijn grootvader werd platgebrand door tegenstanders. Slechts een paar weken eerder, toen zijn vader de markt passeerde, kwam iemand naar hem toe en spuugde naar hem. Hij studeerde enige tijd in Rusland, waar hij bekend stond als een van de betere studenten. Er waren ook andere Pakistanen, maar hij verklaarde openlijk dat hij een Ahmadi was en hij greep elke gelegenheid aan om de ware boodschap van de islam te verspreiden. Hij laat zijn vader, moeder, broer, zus en zijn vrouw achter. Zijne Heiligheid aba bad dat Allah zijn positie in de hemel moge verheffen, een spoedig herstel zal schenken aan zijn familieleden die gewond waren geraakt bij deze aanval, en zijn familie de mogelijkheid zou geven om geduldig en standvastig te blijven.

Jamaluddin Mahmood die op 3 november 2020 overleed. Hij was de afgelopen zestien jaar secretaris-generaal van de Gemeenschap in Sierra Leone. Hij werkte met veel passie en toewijding. Er waren 2000 mensen bij zijn begrafenis, waaronder verschillende regerings- en militaire functionarissen. Hij zou degenen met wie hij werkte respecteren, ook al waren ze jonger dan hem. Hij was regelmatig in het verrichten van zijn gebeden en in het verrichten van de vrijwillige gebeden vóór zonsopgang. Hij zorgde voor de zorg en opvoeding van veel kinderen. Hij droeg altijd op aan anderen om aan Khilafat vast te houden. Hij had een heel liefdevolle relatie met iedereen die hij ontmoette. Hij laat zijn vrouw en twee zonen en twee dochters achter. Zijne Heiligheid aba bad dat Allah de overledene een hoge positie in de hemel zou schenken en zijn nageslacht in staat zou stellen de erfenis van zijn deugdzame daden voort te zetten.

Amatus Salam die op 19 oktober 2020 overleed. Ze was de vrouw van Chaudhary Salahuddin Sahib van Rabwah. Ze was gaf veel aandacht aan het verrichten van de vijf dagelijkse gebeden en bracht haar kinderen deze gewoonte bij. Ze ontving veel familieleden in het huis die daar zouden blijven met het doel om te studeren. Ze zorgde ervoor dat alle gezinsleden de dagelijkse gebeden verrichten en dat iedereen de Heilige Koran reciteerde. Ze was buitengewoon gastvrij en zag erop toe dat de gasten op de best mogelijke manier werden opgevangen. Tijdens de dagen van Jalsa Salana (jaarlijkse conventie) waren haar gasten soms tachtig tot negentig in aantal. Ze was een erg geduldig en standvastig persoon. Ze zorgde altijd voor de armen en behoeftigen. Ze hield veel van Khilafat. Zijne Heiligheid aba bad dat Allah haar met genade en vergeving zou behandelen, haar positie in de hemel zou verheffen en haar nageslacht in staat zou stellen de erfenis van haar deugdzame daden voort te zetten.

Mansoora Bushra die op 6 november 2020 is overleden. Ze was de moeder van Dr. Latif Qureshi, die onlangs is overleden. Ze was de kleindochter van een metgezel van de Beloofde Messias (as). Ze was regelmatig in haar gebeden en miste het beluisteren van de vrijdagpreek nooit. Ze hield veel van Khilafat. Zijne Heiligheid aba bad dat Allah haar met genade en vergeving zal behandelen en haar positie in de hemel zal verheffen.

Voor de volledige vrijdagpreek, en de engelstalige samenvatting van de vrijdagpreek van het internationale Hoofd van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap, de Vijfde Khalifa (Kalief), Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba), zie de volgende link:https://www.alislam.org/friday-sermon/2020-11-27.html

Vrijdagpreek van 20 november 2020 | ‘Hazrat `Auf bin Harith(ra) en Hazrat Abu Ayyub Ansari(ra).’

Samenvatting uit de vrijdagpreek gehouden door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (Moge Allah zijn Helper zijn) op 20 november 2020.

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwudh en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmadaba, dat hij in deze vrijdagpreek incidenten uit het leven van de metgezellen van de Heilige Profeets zou belichten. De metgezellen zijn Hazrat `Auf bin Harithra; Hazrat Abu Ayyub Ansarira.

Hazrat `Auf bin Harithra

Zijne Heiligheid (aba) zei dat zijn naam ook wordt vermeldt als ‘Auf bin‘ Afra, zoals de naam van zijn moeder ‘Afra was. Hij was de broer van Mu’adhra en Mu’awwidhra. Hij was een van de zes eerste mensen uit Medina die naar Mekka gingen en de islam accepteerden op de gezegende handen van de Heilige Profeets.

Zijne Heiligheidaba vertelde een incident uit de Slag bij Badr waarin Hazrat ‘Aufra de Heilige Profeets vroeg wat Allah het meest behaagt? De Heilige Profeets antwoordde met het doorvechten tijdens een slagveld  terwijl uw wapenrusting is afgepakt. Aldus deed Hazrat ‘Aufra zijn wapenrusting af en ging door met vechten, totdat hij door Abu Jahl werd gemarteld op het slagveld.

Hazrat Abu Ayyub Ansari (ra)

Zijne Heiligheidaba zei dat de tweede Badri Metgezel wiens leven hij zou benadrukken Hazrat Abu Ayyub Ansarira is. Zijn echte naam was Hazrat Khalidra en de naam van zijn vader was Zaid bin Kulaid. Hij kwam uit de Banu Najjar tak van de Khazraj stam. Zijn moeder heette Hind bint Sa’eed.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra gezegend was om deel te nemen aan de Tweede Gelofte in Aqabah, waar hij de Islam accepteerde op de gezegende handen van de Heilige Profeets.

Eerste gastheer van de Heilige Profeets in Medina

Toen de Heilige Profeets naar Medina migreerde, verbleef hij in het huis van Hazrat Abu Ayyubra, totdat de Moskee van de Heilige Profeets en zijn woonplaats waren gebouwd. Zijne Heiligheidaba vertelde het beroemde incident van de Heilige Profeets in Medina en hoe God zijn kameel leidde naar waar hij moest stoppen, en het was daar dat de moskee zou worden gebouwd. Toen de Heilige Profeetsa informeerde naar degenen die het dichtst bij die plek woonden, informeerde Hazrat Abu Ayyubra de Heilige Profeets dat het zijn huis was, en dus verbleef de Heilige Profeets een tijdje in het huis van Hazrat Abu Ayyubra.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra een huis had met twee verdiepingen, en hij wenste dat de Heilige Profeetsa op de bovenste verdieping zou wonen, maar de Heilige Profeetsa besloot om de begane grond te wonen, zodat het voor gasten gemakkelijker zou zijn hem te bezoeken. Echter, brachten Hazrat Abu Ayyubra en zijn vrouw ’s nachts de hele nacht door met zorgen, vanwege het feit dat hun geliefde meester op de begane grond sliep, terwijl zij boven hem sliepen op de bovenste verdieping. Dit was te wijten aan hun buitengewone niveau van respect en liefde voor de Heilige Profeets. Bovendien werd er wat water gemorst op de bovenverdieping, en Hazrat Abu Ayyubra vreesde dat het naar de verdieping beneden zou druppelen, dus droogde hij het onmiddellijk op met zijn eigen mantel. De volgende dag, toen zij hun gevoelens aan de Heilige Profeets uitten, stemde hij ermee in om in de bovenste verdieping van het huis te wonen. Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra deelnam aan alle veldslagen naast de Heilige Profeets. Hazrat Abu Ayyubra vertelt dat op de dag van Badr, toen zij zichzelf in rijen aan het rangschikken waren, sommigen van hen naar voren waren gestapt uit de rij, waarop de Heilige Profeets iedereen opdroeg achter hem te blijven.

Betrouwbaarheid van Hazrat Abu Ayyubra met betrekking tot zijn overleveringen

Zijne Heiligheidaba presenteerde een verhaal waarin twee metgezellen een meningsverschil hadden over de vraag of de Heilige Profeets zijn hoofd waste terwijl hij in de staat van Ihram was. Om de zaak op te lossen, ging een van de twee metgezellen naar Hazrat Abu Ayyubra en vroeg of de Heilige Profeets zijn hoofd waste terwijl hij in de staat van Ihram was. Hazrat Abu Ayyubra antwoordde door hem te laten zien dat de Heilige Profeets wat water in zijn haar zou doen en dan zijn handen van voren naar achteren door zijn haar zou halen.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra ook deelnam aan de veldslagen naast Hazrat Alira tijdens zijn Khilafat (Kalifaat). Hazrat Alira vertrouwde Hazrat Abu Ayyubra veel; dit blijkt uit het feit dat toen Hazrat Alira naar Koefa verhuisde, hij Hazrat Abu Ayyubra als de gouverneur van Medina aanstelde.

Zijne Heiligheidaba zei dat na de dood van Hazrat Alira Hazrat Abu Ayyubra tweemaal naar Egypte reisde. Op een keer reisde hij naar Egypte ondanks zijn hoge leeftijd, omdat hij hoorde dat de gouverneur van Egypte, Hazrat Uqbahra, een bepaalde overlevering van de Heilige Profeets had verteld die hij van hem wilde horen. Daarom reisde hij naar Egypte alleen voor dit doel. De tweede keer dat hij daar naar toe reisde was om deel te nemen aan de strijd tegen de Romeinen.

Mededogen van Hazrat Abu Ayyubra

Zijne Heiligheidaba presenteerde een ander verhaal waarin Hazrat Abu Ayyubra na een gevecht enkele gevangenen passeerde, waar hij een huilende vrouw zag. Hij vroeg waarom ze huilde en kwam te weten dat ze van haar zoon was gescheiden. Hierop vond hij haar zoon en gaf hem terug aan haar. Toen sprak hij met de persoon die verantwoordelijk was voor de buit en de gevangenen en vertelde hem dat hij de Heilige Profeets had horen zeggen dat degene die een moeder van haar kind scheidt, in het hiernamaals gescheiden zal worden van hun geliefden. Zijne Heiligheidaba merkte op dat hier een les in zit voor iedereen, en degenen die beschuldigingen uiten tegen de islam moeten nadenken over hun eigen toestand. Dit is het niveau waarop de Islam om mensen geeft, maar onlangs zijn er berichten uit Amerika over immigranten waar kinderen van hun moeders werden gescheiden, in die mate dat als ze herenigd werden, sommige kinderen hun moeders niet meer konden herkennen. De Islam zegt echter dat moeders niet gescheiden mogen worden van hun kinderen.

Aandacht voor hygiëne

Zijne Heiligheidaba vertelde een incident waarbij Hazrat Abu Ayyubra iemand ontmoette wiens vingernagels erg lang waren. Toen hij dit zag, zei hij tegen hem en de mensen in zijn nabijheid dat ze zeer hoge vragen stellen over het geloof en wat de Heilige Profeets in bepaalde situaties deed, maar dit betekent niet dat ze hun persoonlijke hygiëne moeten negeren.

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra nooit achterbleef van deelname aan veldslagen. Er was echter maar één veldslag waaraan hij niet deelnam, vanwege het feit dat een jongere man tot bevelhebber werd benoemd. Later zou Hazrat Abu Ayyubra echter spijt hebben van het feit dat hij achterbleef en zei: ‘waarom zou het mij iets kunnen schelen wie tot bevelhebber over mij is gemaakt?’

Het overlijden van Hazrat Abu Ayyubra

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Abu Ayyubra stierf tijdens een strijd tegen de Romeinen in het tijdperk van Mu’awiyah. Hij werd begraven in Rome, vlakbij het paleis van Constantinopel.

Tenslotte zei Zijne Heiligheidaba dat hiermee de verhalen over de Badri metgezellen zijn afgerond. Hij zei dat hij nu de details van de vier kaliefen die de Heilige Profeets opvolgden in detail zou belichten. Zijne Heiligheidaba zei verder ook dat in de toekomst, als er meer materiaal aan het licht zou komen over een van de metgezellen die hij heeft genoemd, hij die overleveringen in de toekomst zal presenteren.

Janaza-gebeden

Zijne Heiligheidaba zei dat hij de Janaza- gebeden zou leiden (in absentie) van de volgende overleden leden:

Abdul Hayy Mandal Sahib die op 25 september 2020 is overleden als gevolg van een hartaanval. Hij was een mu’allim in India. Hij aanvaardde Islam Ahmadiyyat na persoonlijke studie in 1999. Hij was regelmatig in gebeden en hield van de gemeenschap. Hij laat zijn vrouw, twee zonen en twee dochters achter. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige de overledene met vergeving en genade moge behandelen en zijn familie geduld moge schenken.

Sirajul Islam Sahib, die op 14 oktober 2020 overleed. Hij diende als mu’allim in Bangladesh. Hij was heel oprecht, regelmatig in zijn gebeden en hield veel van de gemeenschap. Hij laat zijn vrouw en drie dochters achter, van wie er twee getrouwd zijn. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige de overledene met vergeving en genade moge behandelen en zijn familie geduld moge schenken en hen in staat zal stellen de erfenis van zijn deugdzame daden voort te zetten.

Shahid Ahmad Khan Pasha Sahib, die op 24 oktober 2020 overleed. Hij was de kleinzoon van de Beloofde Messias (as). Hij is twee keer getrouwd, eerst met de dochter van de derde kalief (rh), van wie hij vijf kinderen heeft. Hij heeft ook een zoon uit zijn tweede huwelijk. Hij was gezegend om de derde kalief (rh) te vergezellen op enkele van zijn reizen. Hij was erg aardig en behulpzaam voor de armen en behoeftigen. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige de overledene met vergeving en genade moge behandelen en zijn nageslacht dicht bij de Gemeenschap moge houden.

Syed Masood Ahmad Shah Sahib, die op 8 september 2020 in het Verenigd Koninkrijk is overleden. Hij woonde in Sheffield, waar zijn huis het eerste gebedscentrum was, en hij was lange tijd de lokale president. Hij was erg gastvrij, vriendelijk, behulpzaam voor de armen, toegewijd en hield veel van het Khilafat. Hij prentte dezelfde liefde in bij zijn dochter voor het Khilafat. Hij wordt overleefd door zijn vrouw en dochter. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah de Almachtige de overledene moge behandelen met vergeving en genade, zijn familie geduld moge schenken en hen in staat zal stellen zijn nalatenschap van deugdzame daden voort te zetten.

Ameen.

Vrijdagpreek van 30 oktober 2020 | ‘Mannen van Excellentie: Hazrat Mu’adh bin Jabal(ra) en Hazrat Abdullah bin ‘Amr (ra)’

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Vrijgevigheid van Hazrat Mu’adh bin Jabalra

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra in de loop van de tijd een grote schuld had opgelopen omdat hij erg vrijgevig was met zijn rijkdom. Degenen aan wie hij iets verschuldigd was, gingen naar de Heilige Profeets en informeerden hem. De Heilige Profeets liet Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra komen en vernam dat de schuld die hij had opgelopen groter was dan de hoeveelheid die hij bezat. Derhalve zei de Heilige Profeetsdat degene die de schuld van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra kwijtscheldt de genade van Allah zou krijgen. Zo hebben sommige mensen de schuld van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra kwijtgescholden. Sommigen eisten echter nog steeds dat de schuld werd betaald. Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra betaalde hen alles wat hij kon van de eigendommen die hij bezat, maar zelfs nadat hij alles had gegeven wat hij bezat, was het nog steeds niet genoeg om het volledige bedrag te betalen dat hij verschuldigd was. Toen het volledige bedrag werd geëist, vertelde de Heilige Profeets hen om Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra wat uitstel te verlenen, aangezien hij niets meer had.

Het vertrouwen van de Heilige Profeets in Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra

Later stuurde de Heilige Profeets Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra naar Jemen als een Amir en hij een van de vijf metgezellen was die belast waren met het toezicht op de zaken van Jemen. Voor zijn vertrek vertelde de Heilige Profeets hem dat als iemand hem een ​​geschenk aanbood, hij het moest accepteren, aangezien hij nog steeds een bedrag aan schulden had. Met deze toestemming zou Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra uiteindelijk zijn schuld volledig kunnen terugbetalen. (Sunan Ibn Majah 2357, In-boek referentie: Boek 13, Hadith 50, Engelse vertaling: Vol. 3, Book 13, Hadith 2357)

Zijne Heiligheidaba presenteerde nog een overlevering van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra die zei dat toen hij naar Jemen vertrok, de Heilige Profeets naast hem liep, en tegen hem zei dat als hij terugkeerde uit Jemen, het mogelijk zou zijn dat ze elkaar niet zullen kunnen ontmoeten en Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra langs het graf de Heilige Profeets zal gaan. Toen Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra dit hoorde, begon hij te huilen.

Zijne Heiligheidaba zei dat later, tijdens het tijdperk van het Kalifaat van Hazrat Abu Bakrra, Hazrat Umarra suggereerde dat sinds Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra zijn schulden had afgelost en nu de noodzakelijke levensbehoeften bezat vanwege de rijkdom die hij via de geschenken ontving, hij geen overtollige rijkdom zou moeten bezitten. Hij stelde voor dat de overtollige rijkdom van hem zou moeten worden teruggenomen. Hazrat Abu Bakrra zei dat aangezien de toestemming aan Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra was verleend door de Heilige Profeets zelf om deze rijkdom te gebruiken, hij niets van hem terug zou nemen. Tenzij Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra zelf aanbood om de rijkdom terug te geven. Hazrat Umarra gaf dit door aan Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra, die uiteindelijk besloot dat hij alle overtollige rijkdom die hij had ontvangen via giften terug zou geven. Toen hij naar Hazrat Abu Bakrra ging, en zei dat hij de rijkdom die hij had ontvangen in Jemen terug zou geven antwoordde Hazrat Abu Bakrra dat hij het geld niet zou accepteren. Hazrat Abu Bakrra zei dat Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra het als een geschenk van hem mocht houden. Toen Hazrat Umarra dit hoorde en zag dat Hazrat Abu Bakrra hem dit cadeau gaf, was Hazrat Umarra ook volledig tevreden met de beslissing.

Tien adviezen van de Heilige Profeets aan Hazrat Mu’adh  Ibn Jabalra

Zijne Heiligheidaba presenteerde een overlevering van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra die zei dat de Heilige Profeets bij zijn vertrek naar Jemen hem tien zaken adviseerde, waarvan er één was om zich te onthouden van een leven van buitensporigheid. Hij adviseerde hem ook om te gaan met de bevolking van Jemen door een hoog moreel karakter te tonen.

Zijne Heiligheidaba merkte op dat Moslims door de Heilige Profeets worden onderwezen om een ​​hoog moreel karakter te tonen, maar zien wij ze tegenwoordig naar deze leer handelen? En toch herdenken Moslims over de gehele wereld Eid Miladun Nabi om de geboorte van de Heilige Profeets te vieren.

De Heilige Profeets vroeg hoe Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra zou oordelen in Jemen

Sommige metgezellen van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra zeiden: “Toen de Boodschapper van Allahs van plan was Hazrat Mu’adh ibn Jabalra naar Jemen te sturen, vroeg hij: Hoe zult u oordelen wanneer de gelegenheid zich voordoet om een zaak te beslissen? Hij antwoordde: Ik zal oordelen in overeenstemming met het Boek van Allah (de Heilige Koran). Hij vroeg: (Wat gaat u doen) als u geen antwoord vindt in het Boek van Allah? Hij antwoordde: (Ik zal handelen) in overeenstemming met de Sunnah van de Boodschapper van Allahs. De 4Heilige Profeets vroeg vervolgens: (Wat gaat u doen) als u geen antwoord vindt in de Sunnah van de Boodschapper van Allahs en in het Boek van Allah? Hij antwoordde: ik zal mijn best doen om een mening te vormen en ik zal alles hiervoor in het werk stellen. De Boodschapper van Allahs klopte hem op zijn borst en zei: Geprezen zij Allah die de vertegenwoordiger van de Boodschapper van Allahs heeft geholpen iets te vinden dat de Boodschapper van Allahs behaagt.” (Sunan Abi Dawud 3592, In-boek referentie: Book 25, Hadith 22. Engelse vertaling: Boek 24, Hadith 3585)

Afscheid tussen de Heilige Profeets en Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra

Toen het tijd was om afscheid te nemen, zei de Profeets tegen Muadh, “O Muadh, wellicht zult u mij na dit jaar niet meer ontmoeten. Wellicht ziet u bij uw terugkeer alleen mijn moskee en mijn graf. “ Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra huilde bij het horen hiervan omdat hij in zijn hart wist dat hij de Heilige Profeets nooit meer in deze wereld zou ontmoeten. Een gevoel van verdriet en verlatenheid overviel hem toen hij afscheid nam van de Heilige Profeets. Het voorgevoel van de Heilige Profeets was correct, de ogen van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra hebben de Heilige Profeets na dat moment nooit meer gezien. De Heilige Profeets overleed voordat Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra terugkeerde uit Jemen.

Onzelfzuchtigheid van Hazrat Mu’adh  Ibn Jabalra

Zijne Heiligheidaba zei dat Hazrat Umarra ooit iemand naar Hazrat Abu Ubaidah bin al-Jarrahra stuurde met 400 dinar en hem vertelde dit geld aan hem te geven en te kijken hoe hij het zou besteden. Toen hij het geld aan Hazrat Abu Ubaidahra gaf, riep Hazrat Abu Ubaidahra een van zijn arbeiders tot zich en droeg haar op om de rijkdom te verdelen onder verschillende huishoudens die het geld nodig hadden. Vervolgens stuurde Hazrat Umarra hetzelfde bedrag naar Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra en Hazrat Umarra gaf opnieuw de instructie dat de persoon die het geld gaf daar moest blijven om te zien hoe Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra het besteedde. Toen Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra het geld ontving, instrueerde ook hij dat het geld moest worden verdeeld onder verschillende huishoudens die het nodig hadden. Op dat moment zei de vrouw van Hazrat Muadh Ibn Jabalra dat ook zij erg arm waren en geld nodig hadden omdat zij bijna niets hadden. Tegen die tijd had Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra het geld al verdeeld en had hij nog maar twee dinar over, die hij aan zijn vrouw gaf. Toen Hazrat Umarra hoorde dat dit de manier was waarop hij het geld besteedde onder de armen, was hij zeer tevreden.

Zijne Heiligheidaba merkte op dat dit incident, in het bijzonder de opmerkingen die gemaakt werden door de vrouw van Hazrat Muadh Ibn Jabalra over de eenvoud waarmee zij leefden, aantoont dat Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra het geld dat hij ontving in Jemen niet gebruikte om een ​​luxe en buitensporige leven te leiden.

Overlijden van Hazrat Mu’adh  Ibn Jabalra

Zijne Heiligheidaba presenteerde overleveringen over de momenten voorafgaand aan het overlijden van Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra. Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra lag op zijn sterfbed toen hij tenslotte de uitspraak vertelde die de Heilige Profeets tegen hem had gezegd, namelijk dat iedereen die accepteerde dat er één God is en dat Mohammed (s) Zijn boodschapper was het paradijs zal binnentreden. Hij zei dat hij dit niet eerder had verteld uit vrees dat mensen op een zodanige wijze de nadruk hierop zouden kunnen leggen waarna het risico zou kunnen bestaan dat zij geen goede daden meer zouden verrichten. Volgens een andere overlevering begon Hazrat Mu’adh Ibn Jabalra op zijn laatste momenten te huilen. Hij zei dat hij niet huilde uit angst voor de dood, maar huilde omdat er twee groepen waren; degenen die naar de hemel gingen en degenen die naar de hel gingen, en hij wist niet waarvan hij deel van zou uitmaken. Hij zei dat hij alleen huilde uit vrees voor Allah.

Hazrat Abdullah bin ‘Amr (ra)

Zijne Heiligheidaba zei dat de tweede metgezel wiens leven hij zou benadrukken Hazrat Abdullah bin ‘Amrra is.

Hazrat Abdullah bin ‘Amrra was van de Banu Salamah tak van de Khazraj stam. Zijn vader was ‘Amr bin Haram en zijn moeder Rubab bint Qais. Hij was de vader van Hazrat Jabir bin Abdullahra en stond dus ook bekend als Abu Jabir. Hij accepteerde de Islam tijdens de gelegenheid van de tweede gelofte (van Bai’ah) in Aqabah. Hij nam deel aan de Slag bij Badr en stierf als een martelaar tijdens de Slag om Uhud.

De tweede gelofte in Aqaba

Zijne Heiligheidaba presenteerde overleveringen met betrekking tot de tweede gelofte in Aqabah en presenteerde ook details over het leven en het karakter van het zegel der profetens. Na de belofte zei de Heilige Profeets dat hij twaalf vertegenwoordigers zou aanstellen die verantwoordelijk zouden zijn voor hun volk (ten aanzien van predikingwerk), net zoals Mozesas dat had gedaan. Hij zei dat deze twaalf vertegenwoordigers ook vergelijkbaar zouden zijn met de twaalf discipelen van Jezusas. Het is vermeld dat Hazrat Abdullah bin ‘Amrra een van de twaalf vertegenwoordigers was.

Toewijding aan de Heilige Profeets

Zijne Heiligheidaba presenteerde een verhaal over de zuster van Hazrat van Abdullah bin ‘Amrra, wiens vader, broer, echtgenoot en zoon allen de marteldood stierven in de Slag bij Uhud. Toen ze hoorde van hun martelaarschap, maakte ze zich toch meer zorgen over het welzijn van de Heilige Profeets (omdat het verhaal de ronde ging dat de Heilige Profeets gedood werd). Toen ze hoorde dat de Heilige Profeets veilig was, ging ze naar hem toe en zei ze dat ze niet om het martelaarschap van iemand anders gaf, zolang de Heilige Profeets maar veilig was.

Zijne Heiligheidaba presenteerde een verhaal van Hazrat Jabir bin Abdullahra wiens vader, Hazrat Abdullah ‘Amrra voordat hij vertrok naar de Slag bij Uhud, zijn zoon Hazrat Jabir bin Abdullahra adviseerde om zijn schulden terug te betalen en goed voor zijn zusters te zorgen. De volgende ochtend was Hazrat Abdullah bin ‘Amrra de eerste die de martelaarsdood stierf door de vijand. Zijn begrafenis werd geleid door de Heilige Profeets.

Zijne Heiligheidaba zei dat hij in de toekomst verder zou vertellen over de incidenten uit het leven van Hazrat Abdullah bin ‘Amrra.