Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 31 december 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr  (ra) en gebeden voor het nieuwe jaar

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, reciteerde Zijne Heiligheid Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba):

“Als gij hem (de profeet) niet helpt, voorzeker Allah hielp hem, toen de ongelovigen hem verdreven – toen hij één van de twee was – en zij beiden in de grot waren en hij tot zijn metgezel zeide: “Treur niet want Allah is met ons.” Toen zond Allah Zijn vrede op hem neder en versterkte hem met scharen (van engelen) die gij niet zaagt en vernederde het woord van de ongelovigen en Allah’s woord is het allerhoogste. En Allah is Almachtig, Alwijs.” (9:40)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij zou doorgaan met het vertellen over incidenten met betrekking tot de reis van Hazrat Abu Bakr (ra) naar de Grot van Thaur. De bovenstaande verzen werden geopenbaard door God de Almachtige met betrekking tot dit incident.

Treur niet, want Allah is met ons

Zijne Heiligheid (aba) zei dat terwijl de ongelovigen bij de grot stonden, Hazrat Abu Bakr (ra) zich zorgen maakte dat ze de Heilige Profeet (sa) zouden vinden. Toen de Heilige Profeet (sa) zijn bezorgdheid zag, stelde hij hem gerust: “treur niet, want Allah is met ons”. De spoorzoeker zei dat de Heilige Profeet (sa) dat punt niet had kunnen passeren en dat ze in de grot moesten kijken. Echter, Umayyah bin Khalaf zei dat het web en de boom die zich bij de ingang van de grot bevonden, daar leken te zijn geweest vóór de tijd van de Heilige Profeet (sa), dus hoe kon hij binnen zijn? Dus besloten ze niet in de grot te kijken en vertrokken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat volgens een andere overlevering, toen Hazrat Abu Bakr (ra) zijn bezorgdheid uitte aan de Heilige Profeet (sa), hij antwoordde: “We zijn niet alleen, want God is de derde onder ons”. Zijne Heiligheid (aba) citeerde Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad (ra), die zei dat zelfs in een situatie waarin de vijand zich vlak buiten de grot bevond, dat als ze naar binnen keken, ze hen zouden hebben gevonden, de Heilige Profeet (sa) alle vertrouwen had in God. Zijn vertrouwen in God was zo sterk dat het ook de zorgen van Hazrat Abu Bakr (ra) wegnam.

De onfeilbare loyaliteit van Hazrat Abu Bakr (ra)

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias (as) die zei dat het tijdens deze moeilijke tijd was dat Hazrat Abu Bakr (ra) echt zijn loyaliteit en vertrouwen toonde. De ongelovigen waren vastberaden om de Heilige Profeet (sa) te doden, maar zonder enige acht te slaan op wat er zou kunnen komen, bleef hij standvastig aan de zijde van de Heilige Profeet (sa). Bovendien koos de Heilige Profeet (sa) uit de metgezellen van die tijd Hazrat Abu Bakr (ra) om hem tijdens deze moeilijke tijd te vergezellen. Dit werd gedaan door middel van goddelijke kennis die door God de Almachtige aan de Heilige Profeet (sa) werd geschonken, hem informerend dat Hazrat Abu Bakr (ra) de beste persoon was om hem te vergezellen.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde verder de Beloofde Messias (as) die zei dat terwijl de ongelovigen buiten de grot aan het praten waren, de Heilige Profeet (sa) Hazrat Abu Bakr (ra) geruststelde. Hij deed dit echter niet alleen door middel van aanwijzingen en gebaren, zodat de buitenstaanders hem niet konden horen, maar zijn vertrouwen in God was zo groot, dat de twee in de grot met elkaar in gesprek waren, wetende dat God hen zou beschermen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat volgens het plan de zoon van Hazrat Abu Bakr (ra) de Grot van Thaur zou bezoeken en nieuws uit Mekka zou brengen. Daarna zou hij in het geheim terugkeren naar Mekka, en zijn sporen zouden worden uitgewist door Amir bin Fuhairah en zijn kudde schapen. De Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr(ra) bleven drie dagen in de grot.

Premie gezet op de Heilige Profeet (sa)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Mekkanen niet succesvol waren in hun zoektocht naar de Heilige Profeet (sa), en daarom kondigden ze een premie van honderd kamelen aan voor degene die de Heilige Profeet(sa) naar hen zou brengen, dood of levend.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat na drie dagen, zoals gepland, Abdullah bin Uraiqit drie kamelen naar de grot bracht, en ze vertrokken ’s nachts naar Medina. Zijne Heiligheid (aba) heeft verschillende meningen van geleerden overgeleverd met betrekking tot de datum waarop zij vanuit de grot naar Medina vertrokken.

Voortzetting van de reis naar Medina

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet  (sa) reed op een kameel genaamd al-Qaswa. Toen ze vertrokken, keek de Heilige Profeet (sa) in de richting van Mekka en zei: “O Mekka, je bent me het meest dierbaar, maar je mensen staan me niet toe hier te blijven”. Toen zei Hazrat Abu Bakr (ra): “Deze mensen zullen zeker ten onder gaan omdat ze hun profeet hebben verdreven.”

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen ze een plaats genaamd Juhfa bereikten, God het volgende vers openbaarde:

Voorwaar, Hij, Die de verkondiging van de Koran u oplegde, zal u tot de plaats van terugkeer brengen. Zeg: “Mijn Heer weet het beste wie de ware leiding heeft gebracht en wie op een openlijk dwaalspoor is.” (28:86)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat ze de hele nacht reisden, en de volgende dag, in de middag, stopten ze in de schaduw, toen Hazrat Abu Bakr (ra) de Heilige Profeet (sa) verzocht om te rusten, en dus ging hij liggen. Hazrat Abu Bakr (ra) was in staat om wat melk te halen voor de Heilige Profeet (sa).

Mekkanen gedwarsboomd in hun pogingen om de Heilige Profeet (sa) gevangen te nemen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat door de premie op het hoofd van de Heilige Profeet (sa), veel Mekkanen naar hem op zoek waren. Een van deze mensen was Suraqah bin Malik. Hij reed snel naar de Heilige Profeet (sa), maar onderweg viel zijn paard. Hierna trok hij een lot en het zat hem tegen. Het kon hem niet schelen en hij bleef rijden. Hij was in staat om zo dicht bij de Heilige Profeet (sa) te komen, dat hij iets kon horen dat de Heilige Profeet (sa) aan het reciteren was. Toen hij echter dichterbij kwam, zonken de benen van zijn paard in het zand en kon het er niet meer uit. Hij trok weer het lot en het zat hem weer tegen en het resultaat was het mislukken van zijn missie. Dus riep hij naar de Heilige Profeet (sa) en zei dat hij hen geen kwaad zou doen. Hoewel hij eropuit was gegaan om de Heilige Profeet (sa) gevangen te nemen, gaf hij het op en nam wat er was gebeurd als een teken. Hij legde uit dat hij alleen achter hen aan was gekomen vanwege de premie. De Heilige Profeet (sa) zei dat hij niemand zou moeten vertellen over hun verblijfplaats.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr (ra).

Gebeden voor het nieuwe jaar

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het nieuwe jaar morgen begint. Hij bad dat Allah dit nieuwe jaar gezegend mag maken voor de Gemeenschap en haar leden. Moge de Gemeenschap bewaard blijven van alle kwaad en mogen alle samenzweringen tegen deze Gemeenschap worden verijdeld. Mogen wij tot degenen behoren die getuige zijn van de vervulling van de belofte die God aan de Beloofde Messias (as) heeft gedaan. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we het nieuwe jaar met gebeden moeten ingaan. Tahajjud [vrijwillige gebeden vóór het breken van de dageraad] moeten worden aangeboden, en veel moskeeën regelen dit. Degenen die nog geen plannen hebben gemaakt, moeten dat doen. Als het niet mogelijk de Tahajjud-gebed samen te verrichten, dan moeten mensen Tahajjud individueel thuis aanbieden.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat samen met Durood Sharif [begroeting aan de Heilige Profeet  (sa)] en Istighfar [vergiffenis zoeken], de volgende gebeden moeten worden gereciteerd:

“Onze Heer, laat ons hart niet afdwalen nadat Gij ons hebt geleid en schenk ons Uw barmhartigheid; waarlijk, Gij zijt de Milddadige.” (3:9)

“Onze Heer, vergeef ons onze zonden en de buitensporigheden in ons gedrag en maak ons standvastig en help ons tegen het ongelovige volk.” (3:148)

Begrafenisgebeden

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de Overlijdens-gebeden op afstand zou leiden van de volgende overleden leden:

Malik Farooq Ahmad Khokhar van Multan, overleden op 18 december. Hij was de zoon van Malik Umar Ali Khokhar Sahib, en zijn moeder was Syeda Nusrat Jahan Begum Sahiba, de dochter van Mir Muhammad Ishaaq Sahib. Hij diende de Gemeenschap in Multan in verschillende hoedanigheden. Hij laat zijn vrouw, een zoon en vijf dochters na. Hij was erg lief en zorgzaam. Hij was regelmatig in het verrichten van Tahajjud. Als er ooit iemand in nood was, stond hij altijd klaar om ze meteen te helpen. Hij was erg gastvrij en liefdevol. Hij werd gerespecteerd en geliefd door zijn hele familie. Zijn vader stierf toen hij jong was, waarna hij goed voor zijn hele gezin zorgde. Hij maakte deel uit van de groep tijdens de migratie van de vierde kalief (rh) van Pakistan naar Londen. Hij verleende financiële hulp aan familieleden, zelfs als ze geen Ahmadi waren. Hij hield veel van Khilafat. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen, en moge Hij zijn kinderen geduld schenken en hen in staat stellen te groeien in deugdzaamheid.

Rahmatullah Sahib van Indonesië. Vanaf het moment van zijn bekering tot aan zijn overlijden heeft hij grote diensten bewezen. Hij laat zijn vrouw, drie kinderen en zes kleinkinderen na. Hij zag eens de Beloofde Messias (as) in een droom, wat hem ertoe bracht Ahmadiyyat te accepteren. Ondanks bedreigingen van tegenstanders, verdedigde hij moedig Ahmadiyyat. Hij was erg gul, hij hield veel van Khilafat en was erg gehoorzaam. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en zijn kinderen in staat zou stellen zijn deugden voort te zetten.

Al-Haaj Abdul Hameed Taak uit Kashmir, die op 24 december is overleden. Hij was een Musi. Hij was erg vroom, vriendelijk en geliefd bij iedereen. Hij diende de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden. Hij speelde een cruciale rol bij de oprichting van scholen en moskeeën. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en deugd in zijn nageslacht mocht vestigen.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 24 december 2021

Vrijdagpreek gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr(ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta`awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) een van degenen was die de Heilige Profeet(sa) vergezelden naar Bai’at-e-Aqabah Thaniah(de tweede eed van trouw in Aqabah). Gedurende deze tijd werd Hazrat Abu Bakr(ra) samen met Hazrat Ali(ra) aangesteld om de wacht te houden.

De Heilige Profeet(sa) vergezellen tijdens de migratie.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Abu Bakr(ra) ook de Heilige Profeet(sa) vergezelde tijdens zijn migratie naar Medina. De Mekkanen hadden de moslims ernstig vervolgd en in het licht hiervan moesten de moslims migreren. Op basis van een droom dacht de Heilige Profeet(sa) aanvankelijk dat de migratie richting Yamama zou zijn. Later werd echter duidelijk dat de migratie bedoeld was naar Yathrib, later bekend als Medina. Dus toen de inwoners van Medina de islam begonnen te accepteren, kregen de Mekkaanse moslims het advies om naar Medina te migreren. Uiteindelijk migreerde de meerderheid van de moslims van Mekka naar Medina, behalve degenen die in de Heilige Koran als volgt worden beschreven:

Met uitzondering van de zwakken onder de mannen en vrouwen en kinderen, die geen middelen tot en beschikking hebben, noch een weg kunnen vinden.” (4:99)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Heilige Profeet(sa) wachtte op het bevel van God voordat hij zelf migreerde. Hazrat Abu Bakr(ra) vroeg toestemming om te migreren, waarop de Heilige Profeet(sa) antwoordde dat hij moest wachten, omdat ook hij spoedig het bevel zou kunnen ontvangen om te migreren.

Mekkaans complot om de Heilige Profeet(sa) te vermoorden.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat tegelijkertijd de leiders van Mekka woedend waren over het feit dat moslims op de vlucht sloegen. Dus kwamen de stamhoofden bijeen om een ​​complot tegen de Heilige Profeet(sa) te maken, omdat ze niet wilden dat hij ook zou vertrekken. Ze bespraken verschillende plannen en complotten. Ten slotte werd besloten dat een man van elke stam van de Quraish een zwaard zou krijgen, en dat ze allemaal tegelijkertijd de Heilige Profeet(sa) moesten vermoorden. God informeerde de Heilige Profeet(sa) over dit complot, toen Hij zei:

Toen smeedden de ongelovigen tegen u plannen, opdat zij u gevangen mochten nemen of doden of verbannen. En zij maakten plannen en Allah maakte plannen en Allah is het best in staat plannen te verijdelen.” (8:31)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat na het ontvangen van goddelijke toestemming, de Heilige Profeet(sa) begon met de voorbereidingen om te migreren. De Heilige Profeet(sa) ging eerst naar het huis van Hazrat Abu Bakr(ra), en informeerde hem dat hij toestemming had gekregen om te migreren, en dat Hazrat Abu Bakr(ra) hem zou vergezellen. Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat hij al twee kamelen voor dit doel had voorbereid, waarvan hij er één aan de Heilige Profeet(sa) zou geven. De Heilige Profeet(sa) zei dat hij de kameel alleen zou nemen nadat hij ervoor had betaald, en kocht hem dus van de Hazrat Abu Bakr(ra) voor 400 dirhams. Er werd besloten dat de eerste stop de Grot van Thaur zou zijn waar ze drie dagen zouden blijven. Ze besloten ook om iemand in dienst te nemen die een grondige kennis had van verschillende paden in de woestijnen van Arabië. Voor dit doel namen ze Abdullah bin Uraiqit in dienst, die hen over drie dagen zou ontmoeten in de Grot van Thaur.

Hazrat Ali(ra) Op de hoogte van de plannen van de Heilige Profeet(sa)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat na het maken van dit plan en zijn terugkeer naar huis, de Heilige Profeet(sa) Hazrat Ali(ra) informeerde over zijn plan om te migreren. Hij vertrouwde Hazrat Ali(ra) de plicht toe om die nacht in zijn bed door te brengen, met dezelfde deken die hij gebruikte. De Heilige Profeet(sa) verzekerde hem dat de vijand hem geen kwaad zou doen. Hij instrueerde ook Hazrat Ali(ra) dat hij alle toevertrouwde spullen die aan de Heilige Profeet(sa) waren gegeven zou teruggeven, waarna hij zich bij hem zou aansluiten in Medina. Al die tijd waren de aanvallers in de buurt van het huis van de Heilige Profeet(sa) en wachtten op het vallen van de avond om hun aanval te beginnen. De Heilige Profeet(sa) kon Abu Jahl hem horen treiteren, en als reactie reciteerde de Heilige Profeet(sa):

“Jaa Sien. Bij de Koran, die vol van Wijsheid is, Gij zijt inderdaad één der boodschappers Op het rechte pad. Dit is een openbaring van de Almachtige, de Genadevolle. Opdat gij een volk moogt waarschuwen welks vaderen niet zijn gewaarschuwd en dat achteloos leeft. Het Woord heeft zich reeds bewaarheid ten opzichte van de meesten hunner, want zij geloven niet. Wij hebben om hun hals ijzeren banden gelegd die tot aan hun kin reiken, zodat hun hoofd omhoog geheven blijft, En Wij hebben een hinderpaal vóór hen en een hinderpaal achter hen geplaatst en Wij hebben hen gesluierd, zodat zij niet kunnen zien.” (36:2-10)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat tegen het vallen van de avond, hoewel de aanvallers precies buiten waren en regelmatig in het huis van de Heilige Profeet(sa) keken, hij in staat was zijn huis onopgemerkt te verlaten, terwijl de ongelovigen dachten dat de man in bed de Heilige Profeet(sa) was, was het eigenlijk Hazrat Ali(ra). Toen de ochtend aanbrak, realiseerden de aanvallers zich dat hun doelwit door hun vingers was geglipt, en dat het eigenlijk Hazrat Ali(ra) was die in bed lag.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat er verschillende overleveringen zijn met betrekking tot het tijdstip van de nacht waarop de Heilige Profeet(sa) zijn huis verliet. Sommige overleveringen zeggen dat het in het begin van de nacht was, sommigen zeggen dat het midden in de nacht was, terwijl anderen zeggen dat het in het laatste deel van de nacht was. Zijne Heiligheid(aba) zei dat volgens Hazrat Mirza Bashir Ahmad Sahib(ra), de Heilige Profeet(sa) zijn huis in het begin van de nacht verliet, omdat de ongelovigen die voor zijn huis stonden niet verwachtten dat hij zo vroeg naar buiten zou komen, daarom kon de Heilige Profeet(sa) onopgemerkt vertrekken. Zijne Heiligheid(aba) zei dat volgens de Beloofde Messias(as), de Heilige Profeet(sa) zijn huis in de zeer vroege ochtend verliet. In ieder geval was de Heilige Profeet(sa) in staat om onopgemerkt te vertrekken.

De Heilige Profeet(sa) neemt afscheid van Mekka

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Heilige Profeet(sa) na het verlaten van zijn huis rechtstreeks naar het huis van Hazrat Abu Bakr(ra) ging. Daar maakten de dochters van Hazrat Abu Bakr(ra) snel wat eten klaar voor hun reis. Waarna ze beiden vertrokken.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Heilige Profeet(sa) tijdens deze reis van migratie het volgende bleef reciteren:

“O mijn Heer, laat mijn intrede een goede intrede en mijn uitgang een goede uitgang zijn. En schenk mij van U een gezag dat tot hulp zou kunnen strekken.” (17:81)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat toen de Heilige Profeet(sa) de Ka’bah passeerde, hij naar Mekka keek en het aansprak, zeggende: “Bij God, van Gods land, Mekka, jij bent de liefste voor mij, en van Gods land, jij bent de liefste van God. Als uw inwoners me niet hadden gedwongen te vertrekken, zou ik nooit zijn vertrokken.”

Zijne Heiligheid(aba) zei dat terwijl ze naar de Grot van Thaur reisden, Hazrat Abu Bakr(ra) soms voor de Heilige Profeet(sa) liep, soms achter hem, soms aan zijn rechterzijde en soms aan zijn linkerzijde. De Heilige Profeet(sa) vroeg hem hierover, waarop Hazrat Abu Bakr(ra) antwoordde dat hij soms zou denken dat iemand van voren, van achteren of van een zijde zou kunnen komen, en dus zou hij proberen alle kanten te bedekken om de Heilige Profeet(sa) te beschermen.

De grot van Thaur bereiken

Zijne Heiligheid(aba) zei dat toen ze de grot bereikten, Hazrat Abu Bakr(ra) eerst naar binnen ging en het binnen gedeelte schoon te maken. Toen ging de Heilige Profeet(sa) naar binnen en ging liggen met zijn hoofd op het been van Hazrat Abu Bakr(ra) geplaatst. Er was een gat in de grot, die Hazrat Abu Bakr(ra) met zijn voet bedekte. De hele nacht bleef hem iets bijten, maar uit angst om de Heilige Profeet(sa) lastig te vallen, bewoog hij niet. Toen de Heilige Profeet(sa) wakker werd, zag hij dat de kleur van het gezicht van Hazrat Abu Bakr(ra)was veranderd, en vroeg wat er mis was. Toen Hazrat Abu Bakr(ra) het hem vertelde, bracht de Heilige Profeet(sa) zijn speeksel aan op de wond, die daarna genas.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat toen de Mekkanen beseften dat de Heilige Profeet(sa) was vertrokken, ze naar hem begonnen te zoeken. Ze ondervroegen Hazrat Ali(ra) en sloegen hem. Toen gingen ze naar het huis van Hazrat Abu Bakr(ra) en vroegen zijn dochter Hazrat Asmaa’(ra) naar de verblijfplaats van haar vader. Ze antwoordde dat ze het niet wist, waarop Abu Jahl haar sloeg.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat de Mekkanen een spoorzoeker inhuurden, die in staat was de voetstappen van de Heilige Profeet(sa) naar de Grot van Thaur te volgen. De Mekkanen stonden buiten de grot en Hazrat Abu Bakr(ra) zegt dat hij hun voeten kon zien. Als ze in de grot hadden gekeken, hadden ze ze gevonden. Maar ze waren niet alleen, Omdat God met hen was, die een boom deed groeien, een spin stuurde om een ​​web te spinnen bij de ingang van de grot, en een duif stuurde die een nest maakte en eieren legde.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij het leven van Hazrat Abu Bakr(ra) in toekomstige preken zou blijven benadrukken.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 17 december 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr (ra)
Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) vervolgde met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr (ra).

Bevrijding van slaven
Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij had vermeld hoe Hazrat Abu Bakr (ra) slaven bevrijdde. Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) eens een slaaf van Banu Mo’mal passeerde. Ze werd geslagen en kreeg constant te horen dat ze de islam moest afzweren. Hazrat Abu Bakr (ra) betaalde voor haar vrijheid. In een andere overlevering wordt vermeld dat de vader van Hazrat Abu Bakr (ra) tegen hem zei, dat in plaats van de zwakken te bevrijden, hij de machtigen zou moeten bevrijden zodat zij hem kunnen beschermen. Hazrat Abu Bakr (ra) antwoordde door te zeggen dat hij alleen het genoegen van Allah wilde bereiken. Het is opgetekend dat de volgende verzen van de Heilige Koran werden geopenbaard in het licht van de acties van Hazrat Abu Bakr (ra):

“Wat hem betreft die geeft en God vreest en het goede aanvaardt, wij zullen zijn weg effenen tot welslagen. Maar hij die vrekkig en onverschillig is en het beste verwerpt, wij zullen hem naar moeilijkheden leiden. Wanneer hij te gronde gaat, zullen zijn rijkdommen hem niet baten. Voorwaar, het is aan ons om te leiden. En aan ons is het hiernamaals en ook deze wereld. Daarom waarschuw ik u voor het laaiend vuur; niemand zal er binnengaan dan de rampzaligste, die loochent en zich afwendt. Maar de rechtvaardige zal ver daarvan verwijderd worden. Die zijn rijkdommen weggeeft om zich te louteren. En niemand heeft hem een gunst bewezen waarvoor hij moet worden beloond. Maar hij die het welbehagen zoekt van zijn Heer, de Verhevene. Weldra zal hij tevreden zijn.” (92:6-22)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een van de slaven die door Hazrat Abu Bakr (ra) werd bevrijd, Hazrat Khubaab bin Arad (ra) was. Iemand zag eens de huid van Hazrat Khubaabs rug en ontdekte dat deze hard en ruw was, en vroeg hoe lang hij deze huidaandoening had. Hazrat Khubaab (ra) lachte en zei dat dit geen voorwaarde was, maar dat zijn slavenmeester hem sloeg omdat hij de islam had aanvaard. De slavenmeester gebood hem de islam af te zweren, maar als reactie daarop reciteerde hij gewoon de islamitische geloofsbelijdenis. Dit maakte zijn meester boos en dus sloeg hij hem nog meer en sleepte hem ook over stenen. Hazrat Abu Bakr (ra) kon dit niet langer aanzien en betaalde een groot bedrag voor zijn vrijheid.

Hazrat Abu Bakr’s (ra) migratie naar Abessinië
Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een tijd was dat Hazrat Abu Bakr (ra) van plan was naar Abessinië te migreren. Toen de islam was geopenbaard, brachten de Mekkanen de moslims grote schade toe om hen te dwingen de islam te verlaten. De Heilige Profeet (sa) adviseerde enkele van de vroege moslims om naar Abessinië te migreren. Zo migreerden 11 mannen en vier vrouwen naar Abessinië. Daarna moest Hazrat Abu Bakr (ra) ook grote ontberingen het hoofd bieden en dus vertrok hij naar Abessinië. Onderweg ontmoette hij iemand die zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) zijn vaderland nooit alleen zou verlaten, en hij ook nooit gedwongen zou kunnen worden om te vertrekken, en toen somde hij de vele geweldige kwaliteiten van Hazrat Abu Bakr (ra) op. Toen zei hij dat hij zelf bescherming zou bieden aan Hazrat Abu Bakr (ra), en beiden keerden terug naar Mekka. Toen de Mekkanen dit hoorden, zeiden ze dat Hazrat Abu Bakr (ra) in zijn eigen huis moest bidden, zodat anderen niet door hem zouden worden beïnvloed. Daarom bad Hazrat Abu Bakr (ra) alleen in zijn huis. Later maakte hij een kleine moskee op zijn binnenplaats waar hij bad en de Heilige Koran reciteerde. Het zien en horen van het hardop reciteren van de Heilige Koran, had een diepgaand effect op de mensen om hem heen. De Mekkanen zeiden opnieuw tegen de persoon die zwoer om Hazrat Abu Bakr (ra) te beschermen, dat zijn acties anderen beïnvloedden en dat hij Hazrat Abu Bakr (ra) moest vertellen om te stoppen. Vervolgens zei Hazrat Abu Bakr (ra) dat hij niet langer bescherming nodig had, aangezien Allah zelf genoeg was als zijn Beschermer.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat toen pogingen om de islam te onderdrukken niet succesvol waren, de ongelovige Mekkanen de Banu Hashim en Banu Muttalib boycotten. Er werd besloten dat niemand van hen iets zou kopen of aan hen verkopen, en dat ze hen ook geen enkele vorm van hulp zouden verlenen. Ze waren ook beperkt tot Shi’b Abi Talib (Vallei van Abu Talib), waar ze werden geconfronteerd met extreem moeilijke omstandigheden. Maar hoe moeilijk de omstandigheden ook werden, Hazrat Abu Bakr (ra) week nooit van de zijde van de Heilige Profeet (sa).

’De Romeinen zijn verslagen’
Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een profetie in de Heilige Koran staat die stelt: “De Romeinen zijn verslagen in het nabijzijnde land, maar zij zullen na hun nederlaag zeker overwinnen, binnen een negental jaren – van Allah is het gebod daarvóór en daarna – en op die dag zullen gelovigen zich verheugen.” (30:3-5). De ongelovigen wilden dat de Perzen de Romeinen zouden verslaan, aangezien de Perzen een afgodenaanbiddend volk waren. De moslims wilden echter dat de Romeinen de Perzen zouden verslaan, aangezien de Romeinen Mensen van het Boek waren. In die tijd waren de Perzen de Romeinen aan het verslaan, maar volgens de kennis die van God was ontvangen, voorspelde de Heilige Profeet (sa) dat de Romeinen uiteindelijk de Perzen zouden verslaan. Hazrat Abu Bakr (ra) begon deze profetie openlijk te verkondigen, en de ongelovigen vertelden Hazrat Abu Bakr (ra) dat als hij geloofde dat dit waar was, er een tijdsperiode zou moeten worden vastgesteld en dat voorwaarden zouden worden bepaald voor degene die als eerste overwon. Hazrat Abu Bakr (ra) stelde een periode van vijf jaar vast, maar de Heilige Profeet (sa) droeg hem op om een ​​periode van drie tot negen jaar vast te stellen in overeenstemming met wat in de Heilige Koran is vermeld. Dienovereenkomstig zegevierde Rome in die periode.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) de Heilige Profeet (sa) zou vergezellen wanneer hij de islam ging prediken tot verschillende stammen. Elk jaar ontmoette de Heilige Profeet (sa) de verschillende stammen die samenkwamen en predikte de islam aan hen, en Hazrat Abu Bakr (ra) stond aan de zijde van de Heilige Profeet (sa) in dit streven. Eens was de stam Bakr bin Wa’il gekomen voor de hadj, en de Heilige Profeet (sa) instrueerde Hazrat Abu Bakr (ra) om hem aan de stam voor te stellen.

Een oproep tot gebed voor Ahmadis in Afghanistan
Zijne Heiligheid (aba) deed een oproep om te bidden voor de Ahmadis die in Afghanistan wonen. Ze maken veel ontberingen door en sommigen zijn zelfs gearresteerd. Vrouwen en kinderen thuis maken zich grote zorgen en de mannen die nog niet zijn gearresteerd, leven in angst dat ze binnenkort zullen worden opgepakt of uit hun huizen worden gezet. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hen verlichting zou schenken en hun ontberingen zou verlichten.

Zijne Heiligheid (aba) deed ook een oproep om te bidden voor Ahmadis die in Pakistan wonen. Ook zij hebben te maken met moeilijke omstandigheden en er blijven zich nieuwe incidenten voordoen.

Zijne Heiligheid (aba) drong er bij hem op aan om voor de hele wereld te bidden, en dat zij in staat zullen zijn de Beloofde Messias (as) te herkennen en te accepteren. Moge Allah alle kwaad verwijderen en moge de wereld zijn Schepper erkennen.

Begrafenis gebeden
Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij bij verstek de begrafenisgebeden zou verrichten van de volgende leden:

Al-Haaj Abdur Rahman Anin, de voormalige secretaris Umur-e-Amma en Afsar Jalsa Salana in Ghana. Hij behaalde zijn hogere opleiding in Egypte, waarna hij als manager werkte voor verschillende bedrijven in Ghana. Later startte hij ook zijn eigen bedrijf en was daar directeur. Hij was erg vroom en oprecht. Hij was voorbeeldig in zijn dienst aan de Gemeenschap en gaf de Gemeenschap voorrang boven zijn persoonlijk gewin. Hij was altijd aanwezig en klaar om te dienen in welke hoedanigheid dan ook. Op het moment van zijn overlijden was hij de National Trustee. Hij was erg gul, niet alleen voor zijn familie, maar ook voor alle mensen in nood. Hij was oprecht en loyaal aan de Gemeenschap en het Khilafat. Hij was regelmatig in het verrichten van Tahajjud [vrijwillige gebeden vóór ochtendgloren]. Hij laat zijn vrouw, vijf zonen en vijf dochters na.

Azyaab Muhammad Ali Al-Jibali uit Jordanië, die onlangs is overleden. Hij accepteerde Ahmadiyyat in 2010 en was de enige Ahmadi samen met zijn vrouw in het gebied. Ondanks tegenstand na het accepteren van Ahmadiyyat, bleef hij standvastig. Hij verdedigde Ahmadiyyat en Khilafat krachtig. Hij had een passie voor het leren en het verspreiden van de boodschap. Tijdens zijn ziekte vertelden enkele van zijn familieleden hem dat deze ziekte het gevolg was van het accepteren van Ahmadiyyat, en dat hij Ahmadiyyat moest verlaten. Hij zou bidden dat God hem deed sterven als een Ahmadi.

Deen Muhammad Sahib, een gepensioneerde missionaris die momenteel in Canada woonde. Toen hij 11 was, werd hij naar Qadian gebracht waar hij studeerde onder Mir Muhammad Ishaq Sahib (ra). Later trad hij toe tot Jamia Ahmadiyya, waarna hij in verschillende delen van Pakistan en vervolgens in Fiji diende. Hij diende ook als perssecretaris in Rabwah. Hij had een passie voor het uitdragen van de boodschap. Hij laat zijn vrouw, twee zonen en drie dochters na.

Mian Rafiq Ahmad, die een werknemer was in het kantoor van Jalsa Salana. Hij behaalde zijn BSc in Werktuigbouwkunde. Hij werkte in verschillende instellingen, waarna hij tien jaar in Tanzania verbleef, waar hij de secretaris van financiën was. Later begon hij vrijwilligerswerk te doen in het kantoor van Jalsa Salana en wijdde zijn leven aan de gemeenschap, en nam de verantwoordelijkheden van de technische aspecten van Jalsa Salana op zich. Hij laat drie drie zonen en een dochter achter. Sommige mensen vertelden hem dat de woning die hem werd aangeboden vrij klein was, maar hij antwoordde dat hij tevreden zou zijn, zelfs als hij in een tent moest wonen. Hij was regelmatig in zijn gebeden, hield van de Heilige Koran, was vriendelijk en bezat veel goede eigenschappen. Hij hield veel van Khilafat. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij ook had gezien dat hij erg aardig, nederig en loyaal was aan zijn eed van trouw. Hij streefde er ook naar om de fondsen van de Gemeenschap te maximaliseren en ze op een optimale manier te besteden.

Qanita Zafar, echtgenote van Ahsanullah Zafar Sahib, voormalig Amir van de Amerikaanse Jama’at. Ze is omgekomen bij een auto-ongeluk. Ze bezat veel goede eigenschappen. Ze was erg loyaal aan het Khilafat en had veel liefde voor de Heilige Profeet (sa) en de Beloofde Messias (as). Ze wordt overleefd door haar man en twee dochters. Ondanks dat ze een doctoraat had, was ze buitengewoon nederig. Ze zorgde er altijd voor dat de moskee schoon bleef.

Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah alle overledenen met vergiffenis en genade zou behandelen en hun nakomelingen in staat zou stellen in hun voetsporen te treden.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 10 december 2021

Vrijdagpreek gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr(ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, Zijne Heiligheid, bleef Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr(ra) belichten.

Aanvaarding van de islam door Hazrat Abu Bakr(ra)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij eerder de incidenten noemde rond de acceptatie van de Islam door Hazrat Abu Bakr(ra). Het is beschreven dat Hazrat Abu Bakr(ra) een keer, voor de komst van de Heilige Profeet(sa), naar Jemen reisde, waar hij een oudere geleerde ontmoette. Deze geleerde was in staat om nauwkeurig de achtergrond en familiegeschiedenis van Hazrat Abu Bakr(ra) te bepalen. De geleerde vertelde hem toen dat er een profeet zou verschijnen en dat hij zou worden bijgestaan ​​door een jonge en een oudere persoon. Een van de tekenen van de oudere persoon die die profeet zou helpen, was dat hij een teken op zijn buik zou hebben, en toen Hazrat Abu Bakr(ra) zijn kledingstuk verhief, zag de oudere geleerde een zwarte vlek op zijn buik. Hij zei dat hij zeker de oudste was die de komende profeet zou bijstaan. Hij adviseerde hem toen de waarheid nooit te verlaten. Hierna hoorde Hazrat Abu Bakr(ra) over de aanspraak van de Heilige Profeet(sa), en mensen kwamen naar hem toe om zijn mening te vragen. Hazrat Abu Bakr(ra) ging toen naar de Heilige Profeet(sa) en vroeg hem naar zijn aanspraak en welk bewijs hij had. De Heilige Profeet (sa) deelde hem mee dat hij de oudere man kende die hij in Jemen had ontmoet. Toen Hazrat Abu Bakr(ra) vroeg hoe hij hiervan afwist, zei de Heilige Profeet(sa) dat hij werd geïnformeerd door dezelfde engel die op profeten neerdaalde.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in een andere overlevering is beschreven dat toen Hazrat Abu Bakr(ra) naar de Heilige Profeet(sa) ging en zijn aanspraak hoorde, Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat hij de Heilige Profeet(sa) nog nooit een leugen had zien vertellen, hij deed goede daden en hij was aardig voor zijn familie. Daarna vroeg hij de Heilige Profeet(sa) om zijn hand uit te strekken zodat hij trouw aan hem kan zweren.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat in een andere overlevering is beschreven dat Hazrat Abu Bakr(ra) de Heilige Profeet(sa) vroeg of hij beweerde dat engelen op hem neerdaalden. Als reactie daarop begon de Heilige Profeet(sa), uitleg te geven om te beschrijven wat hij had meegemaakt, om alle twijfels weg te nemen. Hazrat Abu Bakr(ra) verzocht om geen uitleg te geven, in plaats daarvan wilde hij een eenvoudig antwoord op de vraag of de Heilige Profeet(sa) beweerde dat engelen op hem neerdaalden. De Heilige Profeet(sa) antwoordde bevestigend, waarop Hazrat Abu Bakr(ra) hem accepteerde. Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat hij geen verklaring wilde, want hij wilde accepteren op basis van wat hij zag, niet op enig bewijs.

Zijne Heiligheid(aba) citeerde Hazrat Mirza Bashiruddin Mahmud Ahmad(ra), die schrijft dat Hazrat Abu Bakr(ra) de Heilige Profeet(sa) accepteerde op basis van één enkele stelling; dit was het feit dat hij de Heilige Profeet (sa) al sinds zijn kinderjaren kende, en hij nooit loog, was nooit ondeugend, noch uitte hij ooit iets gemeens. Dus, Hazrat Abu Bakr(ra) wist dat hij nooit zou liegen. Hazrat Abu Bakr(ra) zei dat als de Heilige Profeet(sa) nooit over mensen had gelogen, waarom zou hij dan over God liegen? Dit is in feite het bewijs van de waarheidsgetrouwheid van de Heilige Profeet(sa), hem gegeven door God, Die de Heilige Profeet(sa) instrueerde om te zeggen:

“Voorzeker, ik heb voordien een heel leven onder u doorgebracht. Wilt gij dan niet begrijpen?” (10:17)

De eigenschappen van Siddiq aannemen

Zijne Heiligheid(aba) citeerde de Beloofde Messias(as) die zei dat de Heilige Profeet(sa) Hazrat Abu Bakr(ra) Siddiq noemde vanwege wat hij in zijn hart bezat. Dus als iemand, in welk tijdperk dan ook, Siddiq wil worden, dan moet hij de kwaliteiten van Hazrat Abu Bakr(ra) overnemen. Een voorbeeld van deze eigenschappen is dat bij het horen van de aanspraak van de Heilige Profeet(sa) op de profeetschap, hij zei dat als dit zijn bewering is, dan moet hij waarachtig zijn. Het was niet nodig voor hem om een ​​of ander wonder te zien, want hij kende de kwaliteiten van de Heilige Profeet(sa), en eenvoudig op basis hiervan wist hij dat alles wat hij zegt waar moest zijn. Toen hij de Heilige Profeet(sa) ontmoette en naar zijn aanspraak informeerde, zei hij dat hij de eerste was die voor hem getuigde.

De eerste man die de Heilige Profeet(sa) accepteerde

Zijne Heiligheid(aba) zei dat er verschillende meningen zijn onder historici over wie de eerste man was die de Heilige Profeet(sa) accepteerde; Hazrat Abu Bakr(ra), Hazrat Ali(ra), of Hazrat Zaid bin Harithah(ra). Er wordt gezegd dat de eerste mannelijke volwassene die de Heilige Profeet(sa) accepteerde, Hazrat Abu Bakr(ra) was, het eerste kind was Hazrat Ali(ra), en de eerste vrijgelaten slaaf die accepteerde was Hazrat Zaid bin Haritha(ra). Zijne Heiligheid(aba) citeerde Hazrat Mirza Bashir Ahmad(ra) die zei dat de eenvoudige oplossing voor deze discussie het feit is dat zowel Hazrat Ali(ra) als Hazrat Zaid bin Harithah(ra) leden waren van het huishouden van de Heilige Profeet(sa) en leefden met hem als zijn eigen kinderen, en als zodanig zouden automatisch hebben aanvaard wat de Heilige Profeet(sa) zei. Dus Hazrat Abu Bakr(ra) was de eerste persoon die de Heilige Profeet(sa) op zichzelf accepteerde.

Predikking van Hazrat Abu Bakr(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er velen waren die de islam accepteerden door de predikkinding van Hazrat Abu Bakr(ra), zoals Hazrat Uthman(ra), Hazrat Zubair bin al-Awwam(ra), Hazrat Abdur Rahman bin Auf(ra), Hazrat Sa’d bin Abi Waqas en Hazrat Talha bin Ubaidullah(ra). Dit waren metgezellen die zouden gaan behoren tot de tien metgezellen die de blijde tijding van het Paradijs kregen.

Verdediging van de Heilige Profeet(sa)

Zijne Heiligheid(aba) zei dat samen met de Heilige Profeet(sa), Hazrat Abu Bakr(ra) ook grote ontberingen moest doorstaan ​​vanwege zijn aanvaarding van de Islam. Het is beschreven dat eens, terwijl de Heilige Profeet(sa) aan het bidden was bij de Heilige Ka’bah, een ongelovige kwam en hem begon te verstikken. Toen Hazrat Abu Bakr(ra) dit zag, snelde hij naar voren en duwde de ongelovige weg van de Heilige Profeet(sa). Hazrat Abu Bakr(ra) vroeg hem, zou hij iemand doden alleen maar omdat hij zei dat zijn Heer Allah is? Bij een andere gelegenheid, toen de ongelovigen de Heilige Profeet(sa) hadden omsingeld, stelde Hazrat Abu Bakr(ra) hen dezelfde vraag; zouden ze iemand vermoorden alleen maar omdat hij zei dat zijn Heer Allah is? Hierop richtten de ongelovigen hun aandacht op Hazrat Abu Bakr(ra) en vielen hem aan.

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Ali(ra) eens aan de mensen vroeg wie de dapperste persoon was. De mensen antwoordden dat het Hazrat Ali(ra) was. Hazrat Ali(ra) zei dat in feite de moedigste persoon Hazrat Abu Bakr(ra) was, want hij verbleef bij de Heilige Profeet(sa) op de dag van de Slag bij Badr, en geen enkele ongelovige durfde in de buurt van de Heilige Profeet(sa) te komen, want zij zouden eerst door Hazrat Abu Bakr(ra) moeten gaan.

Bevrijding van slaven

Zijne Heiligheid(aba) zei dat toen Hazrat Abu Bakr(ra) de Islam accepteerde, hij 40.000 dirhams had, die hij gebruikte om zeven slaven te bevrijden. Dit was inclusief Hazrat Bilal(ra), die werd gemarteld nadat hij de Islam had aanvaard. Toen hij dit zag, kocht Hazrat Abu Bakr(ra) de vrijheid van Hazrat Bilal(ra).

Zijne Heiligheid(aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van de incidenten uit het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 3 december 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta`awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij het leven van Hazrat Abu Bakr (ra) zou gaan belichten.

Familieachtergrond van Hazrat Abu Bakr (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de naam van Hazrat Abu Bakr (ra) Abdullah was en de naam van zijn vader was Uthman bin Amir. Zijn algemene benaming was Abu Bakr, en hij was ook bekend onder de namen Ateeq en Siddiq. Er wordt gezegd dat hij werd geboren in 573. Hij was van de stam van de Quraish genaamd Taim bin Murrah. Vóór de Islam was zijn naam Abdul Ka’bah, die de Heilige Profeet (sa) later veranderde in Abdullah. Volgens overleveringen was de naam van zijn moeder Salamah bint Sakhr bint Aamir of Lailah bint Sakhr.

Hazrat Abu Bakr’s (ra) vader accepteerde de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat volgens de stamboom van Hazrat Abu Bakr (ra), die zeven generaties teruggaat, hij familie was van de Heilige Profeet (sa). Evenzo verbond de stamboom van zijn moeder hen als familieleden met de Heilige Profeet(sa). Beide ouders van Hazrat Abu Bakr (ra) accepteerden de Islam. Zijn vader had de Islam niet aanvaard tot de verovering van Mekka, toen hij zijn gezichtsvermogen had verloren. Tijdens de verovering van Mekka, nam Hazrat Abu Bakr (ra) zijn vader mee naar de Heilige Profeet (sa). Toen hij hem zag, zei de Heilige Profeet (sa) dat Hazrat Abu Bakr (ra) hem thuis had moeten laten en dat hij hem thuis zou hebben bezocht. Hazrat Abu Bakr (ra) zei dat het passender was voor hem om naar de Heilige Profeet (sa) te komen dan dat de Heilige Profeet (sa) naar hem toe ging. Toen legde de Heilige Profeet (sa) zijn hand op de borst bij de vader van Hazrat Abu Bakr (ra) en nodigde hem uit tot de Islam, waarop hij de Islam accepteerde.

Hazrat Abu Bakr’s (ra) moeder accepteerde de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de moeder van Hazrat Abu Bakr (ra) een van de meest vooraanstaande mensen was die de Islam accepteerde. Tijdens het tijdperk van Dar-e-Arqam, toen moslims nog in het geheim praktiseerden, stelde Hazrat Abu Bakr (ra) op een dag aan de Heilige Profeet (sa) voor om naar de Heilige Moskee te gaan. Daar hield Hazrat Abu Bakr (ra) in aanwezigheid van de Heilige Profeet (sa) een toespraak waarin hij mensen uitnodigde tot de Islam. Hazrat Abu Bakr (ra) was na de Heilige Profeet (sa) de eerste die in het openbaar sprak over de Islam en mensen uitnodigde tot de Islam. Hierop sloegen de ongelovigen Hazrat Abu Bakr (ra) zwaar, waardoor zijn gezicht zo opgezwollen was dat zijn neus niet meer te onderscheiden was. Nadat ze hem hadden meegenomen, was men er zeker van dat hij aan zijn verwondingen zou overlijden. Hij was (eerst) niet in staat om te spreken, maar uiteindelijk aan het einde van de dag, vroeg hij naar de Heilige Profeet (sa), maar niemand kon hem antwoorden. Hazrat Abu Bakr (ra) vroeg zijn moeder om naar Umm Jamil te gaan en haar te vragen naar de Heilige Profeet (sa), aangezien zij moslim was, maar dit niet openbaar had gemaakt. De moeder van Hazrat Abu Bakr (ra) ging naar Umm Jamil en bracht haar mee. Ze informeerde Hazrat Abu Bakr (ra) dat het goed ging met de Heilige Profeet (sa). Later werd Hazrat Abu Bakr (ra) met de hulp van zijn moeder meegenomen om de Heilige Profeet (sa) te zien. Toen hij in de aanwezigheid van de Heilige Profeet (sa) was, werd hij overmand door emotie, en de Heilige Profeet(sa) kuste Hazrat Abu Bakr (ra). Hazrat Abu Bakr (ra) vroeg de Heilige Profeet (sa) om voor zijn moeder te bidden, waarop hij haar uitnodigde om de Islam te accepteren. Ze accepteerde de uitnodiging van de Heilige Profeet (sa) en trad toe tot de Islam.

Titels van Hazrat Abu Bakr(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) bekend stond onder de namen Ateeq en Siddiq. Hij werd Ateeq genoemd, omdat een keer de Heilige Profeet (sa) tegen hem zei dat hij gered was van het vuur. Zo werd hij bekend onder de titel Ateeq, iemand met uitstekende kwaliteiten. Ateeq betekent ook de oudste of grijsaard en sommigen zeggen dat hij bekend stond onder deze titel, omdat hij altijd uitstekende eigenschappen bezat en een van de eersten was om de Islam te accepteren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) ook bekend stond als Siddiq. Het is opgetekend dat hij deze titel zelfs vóór de Islam kreeg, vanwege zijn hoge mate van eerlijkheid. Het is ook opgetekend dat wanneer de Heilige Profeet (sa) hem op de hoogte bracht van enig nieuws, hij dit onmiddellijk bevestigde, dus werd hij bekend onder deze titel. Toen de Heilige Profeet (sa) bijvoorbeeld het visioen kreeg van de nachtelijke reis waarin hij in een droom reisde naar Jeruzalem, dat ongeveer 1300 kilometer verderop lag, gingen mensen naar Hazrat Abu Bakr (ra) en vroegen hem of hij getuige kon zijn van deze bewering van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Abu Bakr (ra) getuigde hier onmiddellijk van en werd zo bekend als Siddiq. Het is zelfs vermeld dat de engel Gabriël de Heilige Profeet (sa) informeerde dat Hazrat Abu Bakr (ra) zou getuigen van dit visioen, want hij is Siddiq.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) ook bekend stond als Khalifatu Rasulillah (opvolger van de Boodschapper van Allah). Dit was natuurlijk een titel die hem na het overlijden van de Heilige Profeet (sa) werd gegeven. Er wordt ook vermeld dat hij bekend stond als Awwahun, wat zachtmoedig betekent. Een andere titel die aan hem werd gegeven was Ameerush Shakirin (Leider van de dankbaren). Deze titel werd hem gegeven omdat hij zo dankbaar was. Een andere titel werd hem door God gegeven, namelijk Thani Ithnain (één van de twee). Dit was een verwijzing naar de tijd dat Hazrat Abu Bakr (ra) bij de Heilige Profeet(sa) in de grot van Hira was. Een andere titel is Sahibur Rasul (Metgezel van de Boodschapper). Dit verwijst ook naar het moment waarop de Heilige Profeet (sa) zijn metgezel in de grot van Hira vertelde zich geen zorgen te maken. Toen deze verzen werden gereciteerd, begon Hazrat Abu Bakr (ra) te huilen en zei dat hij die metgezel was waarnaar verwezen werd. Hij stond ook bekend als Adam-e-Thani (de Tweede Adam), een titel die hem door de Beloofde Messias (as) is gegeven. Hazrat Abu Bakr (ra) wordt ook in geschiedenisboeken vermeld als Khalilur Rasul (Vriend van de Boodschapper). Het is opgetekend dat de Heilige Profeet (sa) zei dat als hij een Khalil (hechte vriend) zou hebben, het Hazrat Abu Bakr (ra) zou zijn. De Beloofde Messias (as) verduidelijkte deze verklaring. Hij zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) natuurlijk al een vriend van de Heilige Profeet (sa) was, maar Khalil verwijst naar het (figuurlijk) één worden met iemand, of iemand die zich in de ander verdiept. Dit is de nabijheid die gereserveerd is voor iemands relatie met God en dit kan met niemand worden gedeeld. Dus, de Heilige Profeet (sa) zei dat indien dit mogelijk was geweest voor andere mensen, dan zou het voor Hazrat Abu Bakr (ra) zijn geweest.

Zijne Heiligheid (aba) zei met betrekking tot zijn titel van Abu Bakr, dat Bakr kan verwijzen naar een jonge kameel. Omdat hij een passie had en bedreven was in het hoeden van kamelen, werd hij bekend als Abu Bakr. Bakara verwijst ook naar snel zijn en hij werd zo bekend omdat hij de eerste was die de Islam accepteerde. Hij was een van de voornaamste voorbeelden van uitstekende kwaliteiten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) een lichte huidskleur had en een licht postuur. Zijn rug was licht gebogen, zijn ogen iets ingevallen en hij had een hoog voorhoofd.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat zelfs voordat hij de Islam accepteerde, hij als een eervol persoon werd beschouwd. Hij was een zakenman en had een uitstekende moraal. Mensen kwamen vaak naar hem toe voor advies over verschillende zaken. Hij werd bekend als een van de meest succesvolle zakenlieden van Arabië. Hij behoorde tot de meest vrome mensen en was buitengewoon vrijgevig. Hij was bij iedereen geliefd en hield goed gezelschap. Het is opgetekend dat hij buitengewoon goed geïnformeerd was in de interpretatie van dromen. Ibn Sirin zegt dat na de Heilige Profeet (sa), Hazrat Abu Bakr (ra) het meest bedreven was in dit opzicht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Mekkanen Hazrat Abu Bakr (ra) als de beste onder hen beschouwden en met hem hebben overlegd over verschillende zaken. Hij maakte ook deel uit van Hilful Fudhul, een groep die was gevormd om de onderdrukten te helpen en om altijd gerechtigheid te handhaven. Dit was dezelfde groep waar de Heilige Profeet (sa) ook deel van uitmaakte.

Deugden van Hazrat Abu Bakr (ra) voorafgaand aan de komst van de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat zelfs vóór de Islam, Hazrat Abu Bakr (ra) niet deed aan afgodenaanbidding en boog zich nooit neer voor een afgod. Hij was ook afkerig van het gebruik van alcohol en gebruikte het zelfs vóór de tijd van de Islam nooit. Toen hem werd gevraagd waarom hij nooit alcohol dronk, zei hij dat het was omdat hij zich bewust was van zijn eer en vroomheid, die niet kunnen worden gehandhaafd door iemand die alcohol drinkt.

Zijne Heiligheid (aba) zei met betrekking tot de aanvaarding van de Islam door Hazrat Abu Bakr (ra) het volgende. Hazrat Abu Bakr (ra) hoorde dat de echtgenoot van Khadijah beweerde een profeet te zijn zoals Mozes (as). Hazrat Abu Bakr (ra) ging naar de Heilige Profeet (sa) en accepteerde hem. Het is ook opgetekend dat vóór de komst van de Heilige Profeet (sa), Hazrat Abu Bakr (ra) in een droom zag dat de maan was neergedaald in Mekka, waarop deze uiteenspatte en zijn stukken verspreid raakten in elk huis. Vervolgens vielen alle stukken in zijn schoot. Toen hij vroeg naar de interpretatie ervan, werd hem verteld dat de boodschapper die werd verwacht, spoedig zou komen en Hazrat Abu Bakr (ra) zou zijn belangrijkste volgeling zijn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Abu Bakr(ra) in toekomstige preken zou blijven belichten.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 26 november 2021

Vrijdagpreek gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 26 november 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) dat Hazrat Umar(ra) veel respect had voor degenen die kennis hadden van de Heilige Koran, ongeacht of ze jong of oud.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer iemand naar Hazrat Umar (ra) kwam en klaagde dat hij mensen niet genoeg welvaart gaf, noch dat hij rechtvaardig besliste in zaken die de welvaart aangaan. Dit bracht Hazrat Umar (ra) van streek. Een van zijn adviseurs, Hurr bin Qais, zei dat het volgende aan de Heilige Profeet (sa) werd opgedragen in de Heilige Koran:

“Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)

Hurr bin Qais zei dat deze persoon zeker onwetend was. Toen hij aan deze verzen werd herinnerd, ondernam Hazrat Umar(ra) geen actie tegen die persoon.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer een leider naar Hazrat Umar (ra) kwam en hij aangaf dat hij het niet leuk vond dat een tienjarig kind ook in zo’n hoogwaardig gezelschap zat. Later diende zich een moment aan waarop Hazrat Umar (ra) ontevreden werd over iets dat deze leider deed. Datzelfde tienjarige kind las het volgende:

“en zij, die toorn onderdrukken” (Heilige Koran,3:135)

Het kind las toen ook:

“en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)

Het kind zei dat deze persoon zeker onwetend was. Bij het horen van de woorden van de Heilige Koran, bleef Hazrat Umar(ra) stil. Toen kreeg de bewuste leider te horen dat dezelfde tienjarige jongen op wie hij neerkeek degene was die hem had gered.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer zaken aan Hazrat Umar (ra) zouden worden voorgelegd, hij ook kinderen zou raadplegen om hun geest in scherpte te ontwikkelen.

Voorzichtigheid in zaken die betrekking hebben op de staatskas

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) uiterst voorzichtig was als het ging om de middelen van de staatskas. Eens kreeg Hazrat Umar(ra) wat melk te drinken, wat hij erg lekker vond. Hij vroeg zich af waar deze melk vandaan kwam. De persoon vertelde hem dat dit melk betrof van de kamelen die als Zakat waren gegeven. Toen Hazrat Umar(ra) dit hoorde, braakte Hazrat Umar(ra) de melk uit en zei dat hij de middelen van Zakat niet kon consumeren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ooit ziek was en hem werd voorgeschreven om honing te gebruiken. Er zat wat honing in de staatskas. Hazrat Umar (ra) stond bij de preekstoel en zei tegen de mensen dat hij die honing alleen zou gebruiken als zij dat toestonden. Dit dezen zij en pas daarna gebruikte hij de honing uit de staatskas.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het ooit extreem heet was buiten, zo erg dat het moeilijk zou zijn om op te staan ​​en zelfs de deur te openen. In deze hitte werd Hazrat Uthman(ra) geïnformeerd dat er iemand buiten liep. Toen die persoon dichterbij kwam, zag Hazrat Uthman(ra) dat het Hazrat Umar(ra) was. Toen hij informeerde wat hij buiten aan het doen was in zo’n extreme hitte, zei Hazrat Umar(ra) dat een kameel uit de schatkamer was losgeraakt en dat hij ernaar aan het zoeken was.

Eerlijk omgaan met mensen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) altijd rechtvaardig zou zijn. Eens kwamen een Joods persoon en een Moslim persoon die ruzie hadden naar Hazrat Umar(ra). Hazrat Umar(ra) hoorde hun zaak aan en vond dat de Joodse man gelijk had, en dus besloot hij in zijn voordeel. Bij een andere gelegenheid ging een Egyptische man naar Hazrat Umar(ra) en zei dat hij met de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas(ra) had gereden en hem in de race had verslagen. Hierop begon hij hem te slaan en zei dat hij de zoon was van een gerespecteerd persoon. Toen hij dit hoorde, riep Hazrat Umar (ra) Hazrat Amr bin ‘Aas en zijn zoon op, en toen vertelde Hazrat Umar (ra) de Egyptenaar dat hij nu de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas in ruil daarvoor kon slaan.

Hoog niveau van verdraagzaamheid

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) erg verdraagzaam was. Eens zei hij in een preek dat als iemand enige tekortkomingen in hem zag, ze het moesten rechtzetten. Een persoon stond op en zei dat als hij enige tekortkoming in hem zou vinden, hij het zou rechtzetten met zijn zwaard. Hazrat Umar (ra) dankte God dat er iemand was die hem zou corrigeren met zijn zwaard.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een persoon naar Hazrat Umar(ra) ging en voor een menigte tegen Hazrat Umar(ra) zei dat hij God moest vrezen. De aanwezigen wilden hem het zwijgen opleggen, maar Hazrat Umar (ra) zei dat als hij iets wilde zeggen, hij dan openlijk moest spreken.

Godsdienstvrijheid handhaven

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) zeer bewust was van religieuze vrijheid. Eens ging een oudere Christelijke vrouw naar Hazrat Umar(ra) toe. Hazrat Umar(ra) spoorde haar aan om de islam te accepteren omdat ze beschermd zou worden. Ze antwoordde dat ze bejaard was en haar overlijden naderde. Dus vervulde Hazrat Umar(ra) haar behoefte, en kreeg later berouw, uit angst dat ze wellicht zou hebben opgevat dat hij misbruik maakte van de behoefte en haar dwong om de islam te accepteren. Hij bad tot God en zei dat hij haar alleen het rechte pad wees, maar haar niet wilde dwingen. Dit was de mate waarin hij zich bewust was van de godsdienstvrijheid.

Zorg voor dieren

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Umar(ra) ook om dieren gaf. Eens inspecteerde Hazrat Umar(ra) enkele kamelen die waren vastgebonden. Hij vroeg de eigenaren of ze echt om hun dieren gaven? Indien zo, dan hadden ze hen beter los moeten laten zodat ze vrij konden  grazen.

Een dag van twee Eid’s

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een Joodse man naar Hazrat Umar (ra) ging en zei dat er een vers in de Koran was dat, als het aan het Joodse volk was geopenbaard, ze heel blij zouden zijn en het herdacht zouden hebben als een dag van Eid. Het vers luidde:

“Vandaag heb Ik uw religie voor u vervolmaakt en Mijn gunst aan u voltooid en voor u de islam als religie gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen, zonder moedwillig geneigd te zijn tot zonde, voorzeker, Allah is Vergevensgezind en Genadevol.” (5:4)

Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen zonder dat hij tot de zonde is geneigd, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. (Heilige Koran, 5:4)

Hazrat Umar (ra) antwoordde hem door te zeggen dat dit vers werd geopenbaard op een dag van twee Eids; op een vrijdag en op de Dag van Arafah.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat mensen zouden zeggen dat Satan tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) geketend was, en na het martelaarschap van Hazrat Umar (ra) werd Satan losgelaten en ongebreideld.

Liefde voor poëzie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het in de geschiedenis is vastgelegd dat Hazrat Umar (ra) een speciale affiniteit had met poëzie. Wanneer zaken aan Hazrat Umar(ra) werden voorgelegd, terwijl hij uitleg gaf, citeerde Hazrat Umar(ra) relevante gedichten. Hij citeerde poëzie die in overeenstemming was met de islamitische leer en de islamitische manier van leven. Hij zou ook anderen aanmoedigen om ook poëtische coupletten uit het hoofd te leren. Hazrat Umar(ra) verfijnde ook de Arabische poëzie. Het was bijvoorbeeld gebruikelijk om vrouwen in gedichten te noemen en de liefde voor hen te verklaren. Hazrat Umar (ra) heeft deze praktijk uitgeroeid en hierop een straf bepaald.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias(a) die de gewaardeerde rang van Hazrat Umar(ra) samen met de andere Rechtsgeleide Kaliefen benadrukte.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de reeks vrijdagpreken over het leven van Hazrat Umar (ra) nu voltooid was. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij met Gods genade in de toekomst zal beginnen met de reeks preken over het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 19 november 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat er een enorm verschil was in de toestand van de Metgezellen (ra) voordat ze de Islam accepteerden en nadat ze de Islam accepteerden.

Revolutionaire verandering in de metgezellen na acceptatie van de Islam

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra) die zei dat dit mensen waren die eens fervente tegenstanders waren van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra), bijvoorbeeld, ging op een dag op pad om de Heilige Profeet (sa) te doden. Terwijl hij onderweg was, werd hem verteld dat zijn zus en haar man de Heilige Profeet (sa) hadden geaccepteerd, dus hij maakte een omweg en ging eerst naar het huis van zijn zus. Bij aankomst hoorde hij verzen van de Heilige Koran gereciteerd worden. Hij confronteerde zijn zus en haar man. Hij vroeg toen om te luisteren naar dezelfde verzen die werden voorgedragen, waarop hij tot tranen toe werd getrokken. Hij ging vervolgens naar de Heilige Profeet (sa) en in plaats van hem aan te vallen, zwoer hij trouw aan hem.

Zijne Heiligheid (aba) ging door met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die zei dat dit de toestand was van metgezellen voordat ze de Islam accepteerden. Daarna, nadat ze de Heilige Profeet (sa) hadden aanvaard, ondergingen ze een spirituele revolutie, niet alleen voor zichzelf, maar werden ze een middel voor anderen om dezelfde spirituele revolutie te ervaren. Als iemand echt het verlangen heeft, dan kunnen ze vandaag dezelfde spirituele revolutie ondergaan.

Hazrat Umar’s (ra) Vrees voor God

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) God waarlijk vreesde. Eens hoorde iemand hem tegen zichzelf zeggen: ‘Jij bent de leider van de gelovigen, je moet God vrezen’. Bij een andere gelegenheid hoorde iemand Hazrat Umar (ra) vurig reciteren tijdens zijn gebed: ‘Ik klaag over mijn leed en verdriet alleen bij Allah’ (12:87). In de laatste rij van de moskee kon men hem dit gebed horen reciteren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) de familieleden eerde van degenen die offers hadden gebracht. Eens ging een dame naar Hazrat Umar (ra) en vertelde hem dat haar man was overleden en jonge kinderen heeft achtergelaten. Hij had niets op zijn naam staan en ze was bang dat haar kinderen van de honger zouden omkomen. Ze vermeldde ook dat haar vader aan de zijde van de Heilige Profeet (sa) had gevochten tijdens de Slag om Hoedaibiyah. Toen hij dit hoorde, antwoordde Hazrat Umar (ra) dat dit een zeer hechte relatie was, en dus gaf hij haar een kameel en proviand voor een jaar. Hij zei dat tegen de tijd dat deze voorzieningen op zouden raken, Allah haar meer zou schenken.

Zorg voor ouderen

Zijne Heiligheid  (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook voor ouderen zorgde. Eens zag iemand Hazrat Umar (ra) ’s nachts een huis binnengaan. Toen hij wegging, ging die persoon het huis binnen en trof een blinde oudere dame aan. Hij vroeg haar waarom Hazrat Umar (ra) naar haar huis kwam. Ze antwoordde en zei dat hij haar al geruime tijd had geholpen met haar verschillende behoeften en taken.

Neiging tot de behoeften van de mensen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) een diep gevoel van zorg voor de mensen had. Op een avond vroeg hij bijvoorbeeld waarom een jong kind huilde. Hij kreeg te horen dat de zuigeling geen voedsel had, aangezien er geen rantsoen was vastgesteld voor zuigelingen. Op dat moment gaf Hazrat Umar (ra) de moeder van het kind rantsoenen voor haar kind en kondigde aan dat vanaf dat moment rantsoenen zouden worden bepaald voor zuigelingen. Dit was dezelfde persoon voor wie andere grote leiders ontzag hadden en vreesden, maar hij rustte niet voordat het kind van een bedoeïenenvrouw verzadigd was en diep in slaap was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) eens aan het wandelen was en wat tijd nam om uit te rusten tegen een muur die dicht bij een huis was. Terwijl hij daar was, hoorde hij een moeder tegen haar dochter zeggen dat ze wat water bij de melk moest doen. De dochter zei tegen haar moeder dat Hazrat Umar (ra) had opgedragen geen water met melk te mengen. Haar moeder zei dat Hazrat Umar (ra) niet aanwezig was, dus het zou geen probleem zijn. De dochter antwoordde echter dat het niet juist was om gehoorzaam te zijn in de aanwezigheid van Hazrat Umar (ra), en ongehoorzaam te zijn als hij niet aanwezig was. De volgende dag stuurde Hazrat Umar (ra) het huwelijksaanzoek voor zijn zoon naar datzelfde meisje. Dit was de standaard die Hazrat Umar (ra) aannam bij het zoeken naar huwelijksovereenkomsten.

IJver bij het waarborgen van eerlijkheid in de handel

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ervoor zou zorgen dat de prijzen op de markt niet oneerlijk werden verhoogd of verlaagd, zoals tegenwoordig wordt gedaan. Eens zag hij dat een handelaar druiven tegen zo’n lage prijs verkocht, dat andere handelaren geen concurrerende prijzen zouden kunnen hebben. Dus gaf Hazrat Umar (ra) de koopman opdracht om zijn prijzen te verhogen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) veel gaf om en vreesde voor het leven van mensen tijdens het uitbreken van een epidemie. Er was een vallei genaamd Amwas, van waaruit een pandemie begon en zich door Syrië verspreidde, waarbij veel slachtoffers vielen. Volgens sommigen waren er ongeveer 25.000 doden. Eens ging Hazrat Umar (ra) op weg naar Syrië en onderweg werd hij op de hoogte gebracht van de uitbraak en keerde bijgevolg terug naar Medina. Hazrat Umar (ra) riep de migranten (Muhajireen) op voor overleg. Er waren verschillende meningen, sommigen zeiden dat ze niet bang moesten zijn en verder moesten gaan, terwijl anderen van mening waren dat ze moesten terugkeren. Hazrat Umar (ra) overlegde met de inwoners van Medina (Ansar) evenals met de oudsten van de Quraish, en besloot uiteindelijk dat iedereen terug moest gaan. Iemand vroeg Hazrat Umar (ra) of het mogelijk was om af te wijken van het besluit van God. Hazrat Umar (ra) zei dat ze afweken van het ene decreet van God naar een ander decreet van God. Deze beslissing werd ondersteund door een verklaring van de Heilige Profeet (sa), die zei dat als er een epidemie uitbreekt, mensen niet naar dat gebied mogen gaan en degenen die al in dat gebied wonen, niet mogen vertrekken. Dus keerde Hazrat Umar (ra) terug, maar de soldaten die al in de getroffen gebieden woonden, kregen de opdracht daar te blijven. Hazrat Umar (ra) vreesde voor het welzijn van Hazrat Abu Ubaidah (ra), aangezien hij in het getroffen gebied woonde. Uit liefde voor hem ontbood Hazrat Umar (ra) hem, maar Hazrat Abu Ubaidah (ra) begreep zijn bedoeling. Hij antwoordde dat hij de gevoelens van Hazrat Umar begreep, maar hij was ook een van de soldaten, dus het was het beste voor hem om daar te blijven. Hazrat Umar (ra) was ontroerd door dit antwoord, en instrueerde toen dat Hazrat Abu Ubaidah (ra) op zijn minst naar een verhoogde plaats in de bergen moest gaan. Hazrat Abu Ubaidah (ra) was bezig om dit te uitvoeren, toen hij het slachtoffer werd van de epidemie.

Hazrat Umar’s (ra) gebeden aanvaard

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook de acceptatie van zijn gebeden ervoer. Tijdens een hongersnood ging Hazrat Umar (ra) naar buiten om te bidden voor regen. Terwijl hij aan het bidden was, begon het te regenen en de mensen verheugden zich. Er wordt ook verteld dat na de verovering van Egypte, Hazrat Amr bin al-Aas (ra) werd geïnformeerd dat de Egyptenaren een traditie hadden om de rivier de Nijl te laten stromen. De traditie was dat ze een jong meisje zouden nemen, haar met mooie kleding en ornamenten zouden versieren en haar dan in de rivier zouden gooien. Hazrat Amr bin al-Aas (ra) zei dat dergelijke tradities niet zouden voortbestaan binnen de Islam. Hazrat Umar (ra) werd geïnformeerd en hij zei dat dit de juiste reactie was. Hazrat Umar (ra) stuurde een klein briefje, door hemzelf geschreven naar de rivier de Nijl, en beval dat het in de rivier de Nijl moest worden gegooid. Het briefje was gericht aan de rivier de Nijl en zei dat als het uit zichzelf stroomde, het stil zou moeten blijven, maar als het stroomde volgens het bevel van God, dan bad hij tot God om het te laten stromen. Het is opgetekend dat de volgende dag de hoeveelheid water die in de rivier de Nijl stroomde aanzienlijk toenam.

Zijne Heiligheid  (aba) zei dat de Keizer ooit een kwaal aan het hoofd had en ondanks uitputtende inspanningen, hij niet genezen kon worden. Er werd hem voorgesteld om Hazrat Umar (ra) om hulp en gebeden te vragen. Dus stuurde de Keizer een boodschapper naar Hazrat Umar (ra). Hazrat Umar (ra) dacht dat de Keizer een trots persoon was en niet naar hem toe zou zijn gekomen als hij niet in de problemen zat. Dus, Hazrat Umar (ra) dacht iets te sturen dat gezegend zou zijn, maar ook de arrogantie van de Keizer zou breken. Dus stuurde Hazrat Umar (ra) hem een van zijn oude gescheurde hoeden. Toen hij het zag, weigerde de Keizer het te dragen, maar toen zijn pijn later toenam, had hij geen andere keuze dan de hoed te dragen, waarop zijn pijn verdween. Deze pijn kwam om de paar dagen terug en dus zou de Keizer om de paar dagen diezelfde gescheurde hoed dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) de eer van de moskee van de Heilige Profeet (sa) hoog hield. Er waren eens twee mensen die luid aan het praten waren in de moskee van de Profeet. Hij vroeg of ze bij hem zouden komen en vroeg waar ze vandaan kwamen. Ze zeiden dat ze uit Taif kwamen. Hazrat Umar (ra) vertelde hen dat als ze uit Medina waren gekomen, hij hen zou hebben gestraft omdat ze zo luid spraken in de moskee van de Profeet (sa). Op dezelfde manier wachtte Hazrat Umar (ra) bij het leiden van het gebed totdat hij er zeker van was dat alle rijen recht waren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 12 november 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Een eenvoudige levensstijl aannemen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de dochter van Hazrat Umar (ra) een keer tegen hem zei dat hem overwinningen en rijkdom waren verleend, dus waarom at hij niet beter voedsel en droeg hij geen betere kleding? Hazrat Umar(ra) antwoordde door haar te vragen: “Heeft de Heilige Profeet(sa) tijdens zijn leven geen grote ontberingen doorstaan?” Hij zei dat hij ontberingen zou blijven doorstaan, zoals de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) voor hem hadden, zodat misschien ook hij dezelfde zegeningen kan oogsten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de kinderen van Hazrat Umar (ra) en enkele anderen eens tegen hem zeiden, dat als hij beter zou eten, hij sterker zou zijn en beter in staat zijn om zijn plichten te vervullen. Hazrat Umar(ra) erkende hun gevoelens, maar hij zei dat als hij het pad verliet van degenen voor hem, d.w.z. de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra), hij niet in staat zou zijn om dezelfde rang te bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die uitlegde dat de Heilige Profeet (sa) eenvoud leerde, en zei dat er tijdens het eten niet meer dan één gerecht mocht zijn. De metgezellen volgden dit zeer trouw. In feite, zodra Hazrat Umar (ra) wat azijn en zout werd aangeboden, zei Hazrat Umar (ra) dat het twee aparte gerechten waren en dat hij er maar één zou nemen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hoewel mensen tegenwoordig comfortabeler leven, ze niet buitensporig mogen zijn in wat ze eten.

Zijne Heiligheid (aba) legde uit in het licht van de Heilige Koran, dat ware dienaren van God degenen zijn die niet buitensporig zijn in het uitgeven van hun rijkdom. Als ze eten, doen ze dat niet alleen om te genieten, maar om zichzelf te voeden en te versterken. Evenzo, wanneer ze hun rijkdom voor bepaalde zaken uitgeven, doen ze dat niet om anderen te laten zien of om te juichen, maar eerder uit noodzaak.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat iemand ooit Hazrat Umar (ra) een waterzak zag dragen en hem vroeg waarom hij die zelf droeg? Hazrat Umar (ra) antwoordde dat sommige mensen hem kwamen bezoeken en hem de grootste gehoorzaamheid hadden getoond. Hierdoor voelde hij zich belangrijk en om van dit gevoel af te komen en zichzelf te vernederen, besloot hij de waterzak in zijn eentje te dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens een karavaan was die Hazrat Umar (ra) vergezelde terug naar Medina. Onderweg herinnerde Hazrat Umar (ra) zich hoe zijn vader vroeger vrij streng was, en hij moest veel werk doen, hout op de ruggen van kamelen brengen en dan struikgewas op de ruggen van die kamelen brengen. Hij zei nu dat hij de leider was van een hele natie en dat mensen hem van heinde en verre kwamen opzoeken. Hij reciteerde toen een couplet dat betekende dat ongeacht wat hij ook had, alleen God is de Almachtige en de Eeuwige.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra) eens verschillende opvattingen hadden over een bepaalde kwestie en dat ze het oneens waren. Hazrat Abu Bakr (ra) besloot dat het het beste zou zijn om te vertrekken, maar Hazrat Umar (ra) wilde een reactie van hem, dus pakte hij zijn kleren vast, waardoor ze scheurden. Hazrat Abu Bakr (ra) ging weg, en Hazrat Umar (ra) was bang dat hij zou klagen bij de Heilige Profeet (sa). Dus ging hij naar de plek waar de Heilige Profeet (sa) was, maar trof Hazrat Abu Bakr (ra) daar niet aan. Omdat hij zich al slecht voelde over wat er was gebeurd, informeerde Hazrat Umar (ra) de Heilige Profeet(sa) zelf over het incident en nam alle schuld op zich. Hazrat Abu Bakr (ra) werd hiervan op de hoogte gebracht, en dus ging hij ook naar de Heilige Profeet (sa), en toen hij zag dat de Heilige Profeet (sa) niet blij was met het incident, zat Hazrat Abu Bakr (ra) voor de Heilige Profeet (sa) en nam alle schuld op zich. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de ware liefde voor de geliefde betekent, dat hij, toen hij hem in een staat van ongelukkigheid zag, alle schuld op zich nam om zijn ongemak te verlichten.

Ontzag voor Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens enkele vrouwen van de Quraish bij de Heilige Profeet (sa) zaten en hem om meer geld vroegen. Op dat moment kwam Hazrat Umar (ra) naar de Heilige Profeet (sa) en vroeg toestemming om binnen te komen. De vrouwen gingen onmiddellijk opzij en namen de sluier aan. Het zien hiervan bracht een glimlach op het gezegende gezicht van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra) vroeg hem waarom hij glimlachte, en de Heilige Profeet (sa) zei dat de vrouwen zo bang waren voor Hazrat Umar (ra) dat ze onmiddellijk opzij gingen en de sluier aannamen. Hazrat Umar (ra) vroeg hen of ze bang waren voor hem, in plaats van voor de Heilige Profeet (sa). Ze zeiden van wel, omdat Hazrat Umar (ra) behoorlijk hard was. De Heilige Profeet (sa) zei dat zelfs Satan bang was voor Hazrat Umar(ra) en een ander pad zou inslaan als hij Hazrat Umar (ra) zag aankomen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens zei dat God waarheid had geschonken aan het hart en de tong van Hazrat Umar (ra).

Eens bereidde de Heilige Profeet(s) zich voor op een reis. Hij riep Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) om hun mening te vragen, omdat er een stam was die hun verdrag met de moslims had verbroken, iets waarvan de Heilige Profeet(sa) al van te voren te weten had gekregen. Hazrat Abu Bakr(ra) adviseerde dat ze niet moesten worden aangevallen, maar de mening van Hazrat Umar(ra) was dat ze moeten voorbereiden voor op reis.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer de Heilige Profeet(sa) naar buiten zou komen om de moslims te zien, niemand hem rechtstreeks zou aankijken, behalve Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra). Ze zouden glimlachen naar de Heilige Profeet (sa), en de Heilige Profeet (sa) zou naar hen glimlachen.

Vertrouwen van de Heilige Profeet(sa) in Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens tegen de mensen informeerde dat er een hemels persoon naderde, en op dat moment arriveerde Hazrat Abu Bakr (ra). Aan de andere kant zei de Heilige Profeet (sa) weer dat er een hemels persoon naderde, en op dat moment arriveerde Hazrat Umar (ra). De Heilige Profeet (sa) zei ook eens dat elke profeet twee dienaren in de hemelen en twee op aarde heeft. Zijn twee dienaren in de hemelen waren Gabriël en Mikael, en de twee op aarde waren Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra). De Heilige Profeet (sa) zei ook dat hij niet wist hoe lang hij op deze aarde zou blijven, en dat na hem de mensen Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) zouden vervolgen.

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Een eenvoudige levensstijl aannemen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de dochter van Hazrat Umar (ra) een keer tegen hem zei dat hem overwinningen en rijkdom waren verleend, dus waarom at hij niet beter voedsel en droeg hij geen betere kleding? Hazrat Umar(ra) antwoordde door haar te vragen: “Heeft de Heilige Profeet(sa) tijdens zijn leven geen grote ontberingen doorstaan?” Hij zei dat hij ontberingen zou blijven doorstaan, zoals de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) voor hem hadden, zodat misschien ook hij dezelfde zegeningen kan oogsten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de kinderen van Hazrat Umar (ra) en enkele anderen eens tegen hem zeiden, dat als hij beter zou eten, hij sterker zou zijn en beter in staat zijn om zijn plichten te vervullen. Hazrat Umar(ra) erkende hun gevoelens, maar hij zei dat als hij het pad verliet van degenen voor hem, d.w.z. de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra), hij niet in staat zou zijn om dezelfde rang te bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die uitlegde dat de Heilige Profeet (sa) eenvoud leerde, en zei dat er tijdens het eten niet meer dan één gerecht mocht zijn. De metgezellen volgden dit zeer trouw. In feite, zodra Hazrat Umar (ra) wat azijn en zout werd aangeboden, zei Hazrat Umar (ra) dat het twee aparte gerechten waren en dat hij er maar één zou nemen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hoewel mensen tegenwoordig comfortabeler leven, ze niet buitensporig mogen zijn in wat ze eten.

Zijne Heiligheid (aba) legde uit in het licht van de Heilige Koran, dat ware dienaren van God degenen zijn die niet buitensporig zijn in het uitgeven van hun rijkdom. Als ze eten, doen ze dat niet alleen om te genieten, maar om zichzelf te voeden en te versterken. Evenzo, wanneer ze hun rijkdom voor bepaalde zaken uitgeven, doen ze dat niet om anderen te laten zien of om te juichen, maar eerder uit noodzaak.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat iemand ooit Hazrat Umar (ra) een waterzak zag dragen en hem vroeg waarom hij die zelf droeg? Hazrat Umar (ra) antwoordde dat sommige mensen hem kwamen bezoeken en hem de grootste gehoorzaamheid hadden getoond. Hierdoor voelde hij zich belangrijk en om van dit gevoel af te komen en zichzelf te vernederen, besloot hij de waterzak in zijn eentje te dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens een karavaan was die Hazrat Umar (ra) vergezelde terug naar Medina. Onderweg herinnerde Hazrat Umar (ra) zich hoe zijn vader vroeger vrij streng was, en hij moest veel werk doen, hout op de ruggen van kamelen brengen en dan struikgewas op de ruggen van die kamelen brengen. Hij zei nu dat hij de leider was van een hele natie en dat mensen hem van heinde en verre kwamen opzoeken. Hij reciteerde toen een couplet dat betekende dat ongeacht wat hij ook had, alleen God is de Almachtige en de Eeuwige.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra) eens verschillende opvattingen hadden over een bepaalde kwestie en dat ze het oneens waren. Hazrat Abu Bakr (ra) besloot dat het het beste zou zijn om te vertrekken, maar Hazrat Umar (ra) wilde een reactie van hem, dus pakte hij zijn kleren vast, waardoor ze scheurden. Hazrat Abu Bakr (ra) ging weg, en Hazrat Umar (ra) was bang dat hij zou klagen bij de Heilige Profeet (sa). Dus ging hij naar de plek waar de Heilige Profeet (sa) was, maar trof Hazrat Abu Bakr (ra) daar niet aan. Omdat hij zich al slecht voelde over wat er was gebeurd, informeerde Hazrat Umar (ra) de Heilige Profeet(sa) zelf over het incident en nam alle schuld op zich. Hazrat Abu Bakr (ra) werd hiervan op de hoogte gebracht, en dus ging hij ook naar de Heilige Profeet (sa), en toen hij zag dat de Heilige Profeet (sa) niet blij was met het incident, zat Hazrat Abu Bakr (ra) voor de Heilige Profeet (sa) en nam alle schuld op zich. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de ware liefde voor de geliefde betekent, dat hij, toen hij hem in een staat van ongelukkigheid zag, alle schuld op zich nam om zijn ongemak te verlichten.

Ontzag voor Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens enkele vrouwen van de Quraish bij de Heilige Profeet (sa) zaten en hem om meer geld vroegen. Op dat moment kwam Hazrat Umar (ra) naar de Heilige Profeet (sa) en vroeg toestemming om binnen te komen. De vrouwen gingen onmiddellijk opzij en namen de sluier aan. Het zien hiervan bracht een glimlach op het gezegende gezicht van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra) vroeg hem waarom hij glimlachte, en de Heilige Profeet (sa) zei dat de vrouwen zo bang waren voor Hazrat Umar (ra) dat ze onmiddellijk opzij gingen en de sluier aannamen. Hazrat Umar (ra) vroeg hen of ze bang waren voor hem, in plaats van voor de Heilige Profeet (sa). Ze zeiden van wel, omdat Hazrat Umar (ra) behoorlijk hard was. De Heilige Profeet (sa) zei dat zelfs Satan bang was voor Hazrat Umar(ra) en een ander pad zou inslaan als hij Hazrat Umar (ra) zag aankomen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens zei dat God waarheid had geschonken aan het hart en de tong van Hazrat Umar (ra).

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 13 augustus 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Jalsa Salana UK 2021: Zegeningen en dankwoord – Zegeningen van de Jalsa over de hele wereld

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba), dat door de genade van Allah de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap de gezegende gelegenheid had om haar Jalsa Salana vorige week vrijdag aan te vangen. Vanwege het coronavirus werd de Jalsa het jaar ervoor niet gehouden en de kans bestond dat het dit jaar ook niet zou worden gehouden. Zijne Heiligheid (aba) zei dat er misschien verslapping was in de voorbereidingen die eraan voorafgingen, wat er op zijn beurt toe zou leiden dat de vrijwilligers minder voorbereid zouden zijn, maar hij had ook vertrouwen in Allah dat het op een juiste manier zou worden voltooid.

Dank aan alle medewerkers en vrijwilligers

Zijne Heiligheid (aba) zei dat na de arbeiders op hun verantwoordelijkheden te hebben gewezen, veel mensen van onder de mannen en vrouwen zich beschikbaar stelden om vrijwilligerswerk te doen en hun diensten te verlenen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat Allah de Almachtige hen allemaal zal belonen volgens hun intenties, zelfs degenen die niet in staat waren om te komen en te dienen ondanks hun verlangen.

Zijne Heiligheid (aba) vermeldde dat veel mensen hem schreven om hun dankbaarheid te betuigen aan alle arbeiders en vrijwilligers. Ze hielpen vooral om de auto’s los te krijgen van de modderige grond, wat inderdaad een enorme klus was. Deze inspanning bleef niet onopgemerkt en MTA zond het zelfs uit, wat een grote indruk op de mensen achterliet.

MTA International zendt de geest van Jalsa Salana uit

Evenzo kwamen veel vrijwilligers helpen op andere afdelingen, zoals hygiëne, koken en eten serveren, de loopplanken op de grond plaatsen enz. Nogmaals, velen waren onder de indruk van deze inspanningen nadat ze op MTA hadden gekeken. Niet alleen werd de Jalsa over de hele wereld uitgezonden, ook werden alle voorbereidingen en handelingen getoond, op een manier die hen verbaasde en een geest van dankbaarheid inboezemde voor hun inspanningen.

Zijne Heiligheid (aba) sprak zijn dankbaarheid uit aan al diegenen die onbaatzuchtig hebben gewerkt en zei dat hij enkele van de gevoelens die hem via de post van over de hele wereld werden geuit, zal presenteren.

Zijne Heiligheid (aba) verklaarde toen dat er echter één ding ontbrak, en dat is de wereldwijde Bai’at [eed van trouw] ceremonie waar velen naar uitkeken.

Daarna zei Zijne Heiligheid (aba) dat mensen deelnamen vanuit 22 plaatsen over de hele wereld behalve het VK, zoals de VS, Canada, Guatemala, Bangladesh, Niger, Mauritius, Gambia, Frankrijk, Duitsland, Finland en vele anderen.

Getuigenis van de zegeningen van Khilafat en de Jalsa

Een persoon uit Niger die een tegenstander was van Ahmadiyyat, keek naar de drie dagen van de Jalsa. Waarna hij toegaf dat als dit alles een bewijs was van de waarachtigheid van de islam en hij erg onder de indruk was, in de hoop dat de hele moslimwereld dit voorbeeld zou kunnen volgen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een niet-moslim uit Nigeria de Jalsa-procedure gadesloeg en zei dat dit zeer zeker een echte gemeenschap van God is en dat ze zich bij Ahmadiyyat wilden aansluiten.

Een niet-islamitische lerares uit Zambia zei dat ze, na het zien van de Jalsa via MTA, ervan overtuigd was dat de islam de enige religie is die vrouwen hun volledige rechten geeft, en was onder de indruk van de islamitische leer over de verantwoordelijkheden van zowel mannen als vrouwen.

Zijne Heiligheid (aba) herinnerde alle Ahmadi’s eraan dat ze dit niveau van gehoorzaamheid moesten handhaven en ook thuis een goed voorbeeld moesten geven, niet alleen tijdens de drie dagen van Jalsa. Het mag niet zo zijn dat we de wereld bedriegen door dat alleen in die drie dagen te doen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een persoon zei dat ze zo onder de indruk waren van de sfeer tijdens de Jalsa en de geest van opoffering en dienstbaarheid. Dit is inderdaad iets dat alleen een gemeenschap van God kan tonen.

Zijne Heiligheid (aba) verklaarde toen dat een stamhoofd uit een dorp in Kameroen zei dat hem altijd geleerd was dat wanneer de Imam Mahdi komt, de hele wereld hem zou zien. Nadat hij naar de Jalsa had gekeken, was hij ervan overtuigd dat hij de gemeenschap van de Imam Mahdi en zijn vertegenwoordiger in de kalief van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap had gezien.

Een niet-Ahmadi moslim in Tanzania zei dat het de eerste keer was dat ze naar de Jalsa keken. Alle misvattingen die ze over Ahmadiyyat hadden gehoord, werden weggenomen en zagen niets anders dan liefde en waarheid.

Zijne Heiligheid (aba) vertelde dat een nieuwe bekeerling uit Maleisië zei dat ze, na het zien van de Jalsa Salana UK, Allah zo dankbaar waren dat Hij hen in staat had gesteld om Ahmadiyyat te accepteren en dat ze al deze zegeningen zouden zijn ontnomen als ze er niet bij waren geweest van zo’n gezegende gemeenschap. Ze zeiden ook dat ze nu zullen beloven hun band met Zijne Heiligheid (aba) te versterken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat veel mensen de prachtige organisatie prezen tijdens de Jalsa, ondanks de moeilijke omstandigheden, en anderen prezen de prachtige voordrachten tijdens de procedure.

Een persoon uit Mauritius zei dat ze zo onder de indruk waren van de hele Jalsa, en dat elk woord van de kalief (aba) tijdens zijn toespraken een indruk op hun hart achterliet.

Hoe de Jalsa zielen naar de waarheid blijft trekken

Een persoon uit Ivoorkust zegt dat hij na het bekijken van de Jalsa en een paar vrienden in een restaurant over de Ahmadiyya-gemeenschap spraken. Na enige tijd sprak een onbekende persoon en zei dat als er één gemeenschap handelt naar de ware leer van de islam vandaag de dag, het de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is. Dit gezegd hebbende stond hij op en vertrok. Later ontmoette hij de Mu’allim van de Gemeenschap en zei dat hij niet langer van dergelijke zegeningen beroofd wilde zijn en trad zo toe tot de Jama’at van Ahmadiyyat.

Een mu’allim uit Congo zei dat een christelijke vriend samen met zijn vrouw alle Jalsa activiteiten heeft bekeken. Nadat hij dat had gedaan, zei hij tegen haar dat hij niet gelooft dat ze dergelijke leerstellingen en begeleiding ergens anders kunnen vinden. Hij zei toen dat ze een groot deel van hun leven in het christendom hebben verspild en wat ze tijdens deze drie dagen hebben geleerd, konden ze in hun hele leven in het christendom niet vinden. Op deze manier accepteerden zij beiden en hun kinderen Ahmadiyyat.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de voordrachten in Senegal werden uitgezonden via vier radiozenders en op tv. Een zeer goed opgeleide radiopresentator was zo onder de indruk van de woorden van de kalief (aba) en was er zeker van dat hij de waarheid had gevonden. Hij en zijn familie voegden zich daarna allemaal bij Ahmadiyyat.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een persoon uit Guatemala zei dat ze er zeker van waren, na het bekijken van de Jalsa Salana UK, dat dit een goddelijke gemeenschap is. Hij doceerde jarenlang de bijbel, maar nadat hij onderzoek had gedaan naar Ahmadiyyat, veranderde zijn leven volledig en begon hij regelmatig te bidden en naar de moskee te gaan.

Vervolgens zei Zijne Heiligheid (aba) dat een persoon in Albanië de Jalsa programma’s had gevolgd en zei dat de boodschap van de kalief (aba) de mensheid zal redden en hen zal herinneren aan hun verantwoordelijkheden. Wat hij zag tijdens de Jalsa en de diensten die werden verleend, zoals die van Humanity First over de hele wereld, maakten een diepe indruk op hem.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde verschillende indrukken van anderen die hun verbazing uitten over de leerstellingen waarover ze hadden geleerd, en ze zeiden dat de moslimwereld zeer zeker een kalief nodig heeft om hen samen te brengen, net zoals de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap één verenigde gemeenschap is die de ware leer van de Islam verspreidt. Hij zei dat veel mensen zich later bij Ahmadiyyat voegden uit verschillende landen over de hele wereld, nadat ze voordrachten tijdens de Jalsa hadden geluisterd en de woorden van de kalief (aba) hadden gehoord.

Steun van wereldleiders

Zijne Heiligheid (aba) vermeldde dat vele leidende figuren over de hele wereld hun steun uitspraken, waarvan sommige via video, anderen schriftelijk. De premier van het VK, de premier van Canada, de leider van de Labour Party, de leider van de liberaal-democraten en vele andere ministers hebben allemaal hun steun en goede wil uitgesproken.

Wereldwijde dekking van Jalsa Salana UK

Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat veel mensen de Jalsa Salana UK via MTA Africa hebben bekeken, maar daarnaast ook live op vele andere tv-zenders. Hij zei dat de boodschap volgens een schatting vele miljoenen mensen heeft bereikt.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een niet-Ahmadi de Jalsa bekeek om te leren wat het verschil was tussen Ahmadiyyat en andere moslimgroepen. Nadat hij dit had gedaan, was hij ervan overtuigd dat alle propaganda tegen Ahmadiyyat volledig vals was en dat alleen via de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap de ware leerstellingen van de Islam aan de wereld worden gepresenteerd. Hij zei dat hij het zijn verantwoordelijkheid vond om deze boodschap nu over te brengen aan iedereen om hem heen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Jalsa via de afdeling Pers & Media meerdere keren op BBC werd uitgezonden. Volgens een schatting bereikten deze uitzendingen 52 miljoen mensen. 40 websites publiceerden berichtgeving over de Jalsa. 20 kranten wijdden berichtgeving aan de Jalsa. Er werden 16 radioprogramma’s uitgezonden die 16 miljoen mensen hebben bereikt. 12 TV-zenders zonden uit over de Jalsa, waarmee 2,2 miljoen mensen zijn bereikt.

Via het MTA YouTube-kanaal keken ruim 15 miljoen mensen naar de Jalsa-procedure, 35.000 mensen bezochten via hun Instagram en ruim 100.000 bezochten de Twitter-pagina. Meer dan 550.000 mensen bezochten ook de Facebook-pagina.

Zijne Heiligheid (aba) bad toen dat de Jalsa goede resultaten voort zou brengen en steeds meer mensen in staat zou stellen hun aandacht te richten op de ware Islam, en dat de mensen mogen worden beschermd tegen het kwaad van de zogenaamde geestelijken.


Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 30 juli 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Overwinning in Madain

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Madain werd veroverd tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), een overwinning die was voorspeld door de Heilige Profeet (sa). Tijdens de Slag om de Loopgraven, toen hij een rots kapotsloeg die in de weg was gekomen tijdens het graven van de loopgraven, voorspelde de Heilige Profeet (sa) de overwinning van de islam in Syrië, Perzië bij de kastelen Madain en Jemen bij de kastelen van Sana. Hoewel in die tijd sommige mensen grappen maakten en zich afvroegen hoe de moslims zulke grote rijken zouden veroveren. Toch waren dit profetieën, die allemaal zouden worden vervuld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Madain ten zuiden van Bagdad ligt, en aangezien hier verschillende steden bevolkt waren, noemden de Arabieren het Madain of veel steden. Hier woonde ook Kisra in een wit kasteel. Hazrat Sa’d(ra) leidde een leger daarheen en de rivier de Tigris moest worden overgestoken om daar te komen. De schepen waren al in beslag genomen en dus zocht Hazrat Sa’d(ra) naar een manier om de rivier over te steken. Op een nacht zag hij een droom waarin de moslims op hun paarden de rivier overstaken. Dit was dus precies hoe de moslims het kasteel van Kisra overstaken en vervolgens dit in beslag namen, waardoor de profetie van de Heilige Profeet (s) werd vervuld.

De slag bij Jalulah

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Perzen zich toen verzamelden in een plaats genaamd Jalulah, een stad in Irak waar ze begonnen met de voorbereidingen om de moslims te bestrijden. In opdracht van Hazrat Umar(ra) stuurde Hazrat Sa’d(ra) Hazrat Hashim bin Utbah(ra) met een leger van 12.000 man. Toen de moslims arriveerden, omsingelden ze Jalulah en bleven daar een maand, gedurende welke tijd er veldslagen zouden uitbreken. De moslims wonnen uiteindelijk en vroegen ook aan Hazrat Umar(ra) of ze verder achter die mensen aan moesten gaan, waarop Hazrat Umar(ra) antwoordde dat ze dat niet moesten doen, omdat het de levens van de moslims nog meer in gevaar zou brengen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat bij het zien van de vele oorlogsbuit, Hazrat Umar (ra) begon te huilen. Iemand vroeg waarom hij huilde, want dit was een tijd van grote vreugde. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat wanneer mensen zulke rijkdom tegenkomen, het potentieel voor hebzucht en vijandschap toeneemt, en deze angst had hem aan het huilen gemaakt. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in de moslimwereld van vandaag zoveel hebzucht en vijandschap voor wereldse rijkdom zien.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Sa’d(ra) aan Hazrat Umar(ra) de informatie doorgaf dat een Perzisch leger zich verzamelde in een plaats genaamd Masabzan om de moslims aan te vallen. Hazrat Umar (ra) gaf opdracht dat Zaarar bin Khattab met een leger gestuurd moest worden om hen te bestrijden. De moslims gingen daarheen en zegevierden, waarna de lokale bevolking vluchtte. Zaarar bin Khattab nodigde hen echter uit om in hun stad te komen wonen. Er wordt ook vermeld dat deze plaats zonder strijd werd veroverd.

De verovering van Khuzestan

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Khuzestan ook werd veroverd tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). Onder Utbah bin Ghazwan stuurde Hazrat Umar(ra) een klein leger naar deze plaats omdat hij daar verschillende tactische voordelen zag. Het primaire doel leek te zijn om te voorkomen dat verdere voorraden het Perzische leger zouden bereiken dat ze zouden gebruiken om tegen de moslims te vechten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in hun overwinning op Ahwaz, het moslimleger geleid werd door Mughirah bin Sha’bah en Abu Musa Ash’ari. Het is opgetekend dat tijdens deze verovering het moslimleger veel slaven als gevangenen had genomen. Echter, Hazrat Umar (ra) instrueerde dat ze allemaal moesten worden vrijgelaten, aangezien er geen slavernij of gevangenschap mocht zijn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Romhormoz ook werd veroverd door de moslims. Yazdegard zette de Perzen op tegen de moslims. Nu’man bin Muqarrin werd gestuurd onder de instructie van Hazrat Umar(ra) om het leger te leiden. De moslims versloegen de Perzen op deze plaats, van waaruit de Perzen zich opnieuw verzamelden in Dustar. De moslims wonnen daar ook.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een van hun leiders, Hormuzan, had gezegd dat hij wenste dat zijn lot werd bepaald door Hazrat Umar (ra). Toen hij daarheen werd gebracht en Hazrat Umar (ra) zag, vroeg Hormuzan waar de lijfwachten en dienaren van Hazrat Umar (ra) waren. Hem werd verteld dat hij zulke zaken niet had. Hierop zei Hormuzan dat hij een profeet leek en dat hij de voorbeelden van profeten volgde. Hazrat Umar (ra) zei dat hij alleen met Hormuzan zou praten als hij al zijn sieraden en versieringen die hij droeg afdeed. Toen informeerde Hazrat Umar(ra) hem dat zijn lot was gerealiseerd vanwege zijn oneerlijkheid en verraad. Hormuzan gaf toe dat de moslims zegevierden omdat ze een verenigd front hadden. Later accepteerde Hormuzan de islam en vestigde zich in Medina. Hij zou later worden geraadpleegd in volgende gevechten tegen de Perzen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar(ra) in toekomstige preken.

Gebed voor oveledenen

Huzoor (aba) zei dat hij de begrafenisgebeden (in afwezigheid) van de volgende overleden leden zou leiden.

Prof. Syeda Naseem Syed Sahiba echtgenote van Muhammad Syed Sahib. Zij is onlangs overleden in Pakistan. Haar vader was Hazrat al-Haaj Hafiz Dr. Syed Shafee Sahib die een groot geleerde en auteur was. Hij had de Beloofde Messias(as) aanvaard toen hij twaalf jaar oud was. Naseem Syed Sahiba wordt overleefd door vier zonen en twee dochters. Ze diende de Gemeenschap op verschillende manieren en gedurende vele jaren. Ze was zeer deskundig en heeft eigen publicaties uitgebracht. Ze was regelmatig in het gebed en had een persoonlijke band met vier van de kaliefen van de Gemeenschap uit de tijd vanaf de tweede Khalifa(ra). Zijne Heiligheid (aba) zei dat ze via brieven met hem in contact zou blijven. Ze was regelmatig in het aanbieden van financiële bijdragen en gebood haar kinderen hetzelfde te doen. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade moge behandelen en haar positie moge verhogen.

Daud Sulaiman Butt Sahib uit Duitsland die aan kanker is overleden. Hij laat zijn vrouw, een dochter en twee zonen na. Hij stond altijd klaar om de gemeenschap te dienen. Hij had werkelijk voorrang gegeven aan zijn geloof boven wereldse zaken. Hij zou regelmatig financiële bijdragen aanbieden. Voordat hij met iets begon, zou hij ervoor zorgen dat hij de Heilige Koran reciteerde. In Duitsland zou hij deel uitmaken van de veiligheidsdienst van Zijne Heiligheid(aba). Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij hem altijd zijn plicht op een uitstekende manier zag uitvoeren. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah zijn kinderen in staat mocht stellen zijn deugden voort te zetten.

Zahida Parveen Sahiba, echtgenote van Ghulam Mustafa Awan Sahib. Zij is overleden in Pakistan. Ze laat een zoon en vier dochters na. Drie van haar schoonzonen dienen als waqf-e-zindighi’s. Als zodanig waren twee van haar dochters het land uit en konden uiteindelijk niet bij haar zijn. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade zou behandelen en haar kinderen in staat zou stellen haar deugden voort te zetten.

Rana Abdul Waheed Sahib uit Londen die op 26 juni overleed aan een hartaanval. Hij diende de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden. Hij werkte met grote ijver en geluk. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en geduld zou schenken aan zijn familie.

Al-Haaj Mir Muhammad Ali Sahib, voormalig nationaal voorzitter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Bangladesh. Hij diende ook als de lokale president van Dhaka. Hij bezat vele deugdzame eigenschappen. Hij hield veel van Khilafat. Hij laat een zoon en twee dochters na. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en zijn kinderen in staat zou stellen zijn deugden voort te zetten.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland