Hoe verhoudt de Islam zich tegenover de Bijbel?

Door: Suhaib Akmal

Een samenstelling vanuit Tafsir-e-Kabir en Dibacha Tafsir-ul-Quran

  • Introductie

De Bijbel en de Heilige Koran zijn voor velen belangrijke bronnen uit het verleden. Het Oude Testament is een belangrijk geschrift voor zowel Joden als Christenen. Het wordt door velen gezien als het letterlijke geopenbaarde woord van God dat werd geopenbaard aan de Profeet Mozes (vzmh). Het Nieuwe Testament, daarentegen, wordt niet geaccepteerd door Joden maar wel door Christenen. De Heilige Koran is ook bekend als het Boek van de Moslims. Het is in het algemeen bekend dat moslims geloven in de Heilige Koran, maar hoe verhouden moslims zich tegenover de Bijbel?

De Heilige Koran vermeldt “Hij heeft u het Boek met de waarheid nedergezonden, vervullende, hetgeen er aan voorafgaat en Hij zond voordien de Torah en het Evangelie als leiding voor het volk en Hij heeft het Verschil geopenbaard.” (Hoofdstuk 3, Vers 4)

Volgens de Heilige Koran, zijn de Torah en het Evangelie dus geopenbaarde boeken van God de Almachtige. Maar tegelijkertijd erkent de Heilige Koran ook het feit dat deze boeken zich niet verkeren in de originele staat zoals in de tijd dat ze werden geopenbaard. In dit artikel zal worden aangetoond dat zowel het Oude – als Nieuwe Testament niet vrij zijn van tegenstrijdigheden, bijgelovigheden, wijzigingen en daardoor dus niet in hun volledigheid kunnen worden erkend als authentieke bronnen en het letterlijke Woord van God.

Daarnaast hebben deze geschriften nooit beweerd om de laatste en volmaakte leerstelling te zijn voor de gehele mensheid. Daarentegen vinden we referenties die ons informeren over de komst van nog een Profeet. In dit artikel zal eerst een introductie worden gegeven tot het Nieuwe – en Oude Testament en vervolgens zullen de islamitische leerstellingen hieromtrent in het kort worden toegelicht.

Het Oude Testament

  • Aanpassingen Oude Testament

De volgelingen van het Oude Testament verklaren dit het letterlijke woord van God dat werd geopenbaard aan de Profeet Mozes (vzmh). Een bekende Joodse geleerde uit de 12e eeuw, Maimonides, schrijft “De Torah zoals we die vandaag kennen is dezelfde die aan Mozes werd gedicteerd door God” (Commentary on Mishnah, Sanhedrin 11:1, Article 8). 

Het eerste criterium waarmee we het nut van een boek kunnen vaststellen is vrijheid van externe inmenging. Een geopenbaard boek is superieur aan een door mens gemaakt boek omdat we kunnen aannemen dat het Woord van God ons niet zou doen afdwalen. Het is echter mogelijk dat een Boek oorspronkelijk werd geopenbaard door God en later met menselijke interventie is aangepast. Ongetwijfeld geloven Joden, Christenen en moslims dat God tot de profeten van het Oude Testament heeft gesproken. Echter is de huidige staat van het Oude Testament, zoals zal worden aangetoond, niet zoals in de tijd dat het werd geopenbaard. Uit de geschiedenis van Israël leren we dat in de tijd van Nebukadnezar, de boeken van Israël werden verbrand en vernietigd. Deze boeken werden herschreven door de Profeet Ezra (vzmh) en over Profeet Ezra lezen we in de Joodse literatuur: 

In Apocrypha; II Esdras, 14 staat vermeld dat ‘uw wet is verbrand, daarom weet niemand de dingen die door u gedaan worden’ en ‘Zendt de Heilige Geest in mij en ik zal alles opschrijven wat er is gedaan in de wereld vanaf het begin, die in uw wet zijn geschreven’ en ‘In veertig dagen schreven zij tweehonderd en vier boeken.’

Uit dit citaat worden enkele punten duidelijk. Ten eerste, in de tijd van Profeet Ezra (vzmh), die ongeveer 450 jaar voor Profeet Jezus (vzmh) leefde, waren de boeken van de Torah en boeken van andere Profeten door elkaar gehaald. Ten tweede was er was geen betrouwbare kopie van deze boeken. En ten derde, Profeet Ezra (vzmh) herschreef deze boeken.

Uit deze citaten blijkt duidelijk dat de Torah, in welke vorm dan ook het bestond in de tijd,  een zeer onzeker en onbetrouwbaar boek bekwam. De algemene tekst zou niet langer kunnen worden beschouwd als het woord van God dat in onberispelijke zuiverheid is bewaard. Het “Boek van Ezra” is niet langer opgenomen in de Bijbel zoals we die nu kennen. Toch is het niet minder betrouwbaar dan alle andere boeken van de Bijbel.

Het klopt dat ons wordt verteld dat deze boeken werden ‘geopenbaard’. Maar ‘geopenbaard’ betekent hier slechts dat God hielp in de samenstelling ervan. Dit betekent niet dat de tekst, woord voor woord, door God werd geopenbaard. We leren namelijk uit de Joodse geschiedenis dat Ezra zelf delen van de tekst afwees op basis van onbetrouwbaarheid. 

Daarnaast hebben Christelijke geleerden zelf grote twijfels met betrekking tot zijn geheugen. 

Adam Clark, de welbekende commentator van de Bijbel, schrijft in zijn commentaar (1891) onder 1 Kronieken (7:6), dat Ezra hier ten onrechte de namen van kleinzonen schreef in plaats van de namen van zonen en dat het nutteloos is om te proberen dit soort tegenstrijdigheden goed te praten (p.168). Kunnen de woorden die door God zijn geopenbaard dit soort fouten en tegenstrijdigheden bevatten?

Een uitvoerig onderzoek toont duidelijk aan dat de huidige staat waar het Oude Testament zich in verkeert citaten bevat die niet mogelijk aan Mozes (vzmh) konden zijn geopenbaard. Het belangrijkste en misschien wel het meest beslissende argument in dit verband wordt geleverd in Deuteronomium 34: 5-7 waarin staat vermeld: 

“Zo stierf Mozes, de dienaar van de Heer, daar in Moab, tegenover Bet-Peor. Tot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is. Honderdtwintig jaar oud was Mozes toen hij stierf. Tot het laatst toe waren zijn krachten niet afgenomen en zijn ogen niet verzwakt.” 

De vraag is hoe kunnen deze woorden geopenbaard zijn aan Profeet Mozes (vzmh)? Het vers ‘Tot op de dag van vandaag weet niemand waar zijn graf is’, maakt duidelijk dat dit over Mozes (vzmh) werd geschreven na zijn overlijden. Ook zou Mozes nooit over hemzelf geopenbaard kunnen worden ‘Honderdtwintig jaar oud was Mozes toen hij stierf’.

Verder in diezelfde hoofdstuk lezen we in Vers 8: De Israëlieten, die in de vlakte van Moab bijeen waren, treurden om Mozes’ dood tot de dertig dagen van rouw voorbij waren. Dit vers laat ook zien dat het niet aan Mozes (vzmh) geopenbaard kan zijn, maar later is toegevoegd. Dan lezen we in vers 10: Nooit meer heeft Israël een profeet gekend als Mozes, met wie de Heer zo vertrouwelijk omging. Ook dit kan niet aan Mozes (vzmh) geopenbaard zijn.

Enkele andere bewijzen met betrekking tot dit punt: 

In Genesis 14:1 staat vermeld ‘Ze noemden hun stad Dan’ terwijl volgens Rechters 18:27-29 deze stad ongeveer 80 jaar na Mozes (vzmh) werd veroverd en vernoemt tot ‘Dan’. Een naam die 80 jaar na Mozes werd gegeven, kan niet voorkomen in het boek van Mozes.

In het boek Jozua 24:29 wordt over de dood van Jozua gesproken en in het boek Job 42:17 wordt over de dood van Job gesproken in de verleden tijd. Uit deze referenties is het vrij duidelijk dat het boek Jozua dat niet was geschreven door Jozua en het boek Job niet werd geschreven door Job. Ze waren in plaats daarvan de verzamelingen van personen die later kwamen en werden samengesteld op basis van wat ze van andere mensen hoorden.

Het is duidelijk dat deze verzen toevoegingen zijn van Joodse geleerden en niet de woorden die Mozes (vzmh) van God kreeg geopenbaard. Dit toont dus duidelijk aan dat het Oude Testament niet vrij is van externe inmenging in de geschriften.

  • Tegenstrijdigheden Oude Testament

De boeken van het Oude Testament zijn niet vrij van tegenstrijdigheden. In deze geschriften vinden we niet een enkeling maar vele tegenstrijdigheden, enkele hiervan zijn:

Tegenstrijdigheid 1: In Exodus 6:2-3 staat vermeld dat Abraham (vzmh) onwetend was over de naam van God ‘Jehovah’. Maar in Genesis 22:14 staat vermeld dat Abraham (vzmh) een plaats vernoemde naar de naam van God, oftewel ‘Jehovah-Jireh’.

Tegenstrijdigheid 2: In Numeri 33:38 staat vermeld dat Aaron (vzmh) overleed in de plaats Hor. Maar in Deuteronomium 10:6 staat vermeld dat Aaron (vzmh) overleed in Mosera.

Tegenstrijdigheid 3: In I Samuel 16:10-13 staat vermeld dat David de achtste zoon was van Jesse. Maar in I Kronieken 2:13-15 staat vermeld dat David de zevende zoon was.

Tegenstrijdigheid 4: In II Samuel 6:23 staat vermeld dat Samuel geen kinderen had tot op de dag van zijn overlijden. Maar in II Samuel 21:8 staat vermeld dat hij vijf zonen had.

Tegenstrijdigheid 5: In II Kronieken 21:19-20 staat vermeld dat Jehoram overleed op een leeftijd van 42 jaar. Maar vanuit 22:1-2 kan geconcludeerd worden dat hij 100 jaar leefde.

Dit zijn slechts een aantal van de vele tegenstrijdigheden die te vinden zijn in het Oude Testament. In dit artikel zullen we het slechts laten bij deze vijf tegenstrijdigheden. Kunnen we deze geschriften die vol zitten met tegenstrijdigheden werkelijk aan God toeschrijven?

  • Barbaarse leerstellingen Oude Testament

In het Oude Testament vinden we ook verschillende leerstellingen die barbaars zijn. 

Leerstelling 1: In Exodus 21:20-21 staat vermeld dat iemand die zijn slaaf slaat niet strafbaar is als hij met zoveel hevigheid wordt mishandeld dat hij in een of twee dagen komt te overlijden.

Niet alleen heeft de islam wetten vastgesteld voor de afschaffing van slavernij, maar legde ook de regel vast dat slaven en slavinnen die geen vrijheid konden verkrijgen niet hard mochten worden behandeld. We vinden een incident in het leven van de Heilige Profeet (vzmh) dat Abu Mas’ud Ansari (ra) een slaaf van hem zat te slaan. Van achteren hoorde hij ineens een stem zeggen: “Abu Mas’ud, de macht die God over u heeft, is veel groter dan de macht die u over uw slaaf heeft.” Abu Mas’ud (ra) keerde terug en zag de Heilige Profeet naderbij komen. Zijn zweep viel uit zijn hand. Hij zei: “O Profeet van God, ik bevrijd deze slaaf in de naam van God.” En de Profeet antwoordde: “Als je dat niet had gedaan, zou het vuur van de hel je gezicht hebben verschroeid.” (Sahih-ul-Muslim, Kitab-ul-Iman)

Leerstelling 2: In Leviticus 20:27 staat vermeld dat een goochelaar moet worden gedood. 

Hoe barbaars is deze leerstelling en hoe onrechtvaardig als goochelarij hier betekent professionelen die slechts verschillende trucs uitvoeren. In de drukke en onrustige levens die mensen vaak leiden, bieden plezier en amusement een welkome verlichting. Om deze onschuldige mensen met de dood te bestraffen is onrechtvaardig. Als hier met magie sprookjes worden bedoeld waarbij een man in een stier verandert en een vrouw in een vogel, dan is deze leerstelling van de Bijbel niet alleen onnozel maar ook primitief. Zulke mysterieuze mannen hebben nooit bestaan en om iemand van zulke onmogelijke machten te beschuldigen en dan zijn dood te bevelen is extreme wreedheid.

Leerstelling 3: In Deuteronomium 7:2 staat ‘wanneer u de vijand verslaat vernietig dan de vijanden volledig, maak geen verdrag met hen en toon hen geen genade.’ 

Hoe wreed is deze leerstelling over een overwonnen vijand. Om alle vijanden ter dood te brengen na hun nederlaag, om geen enkele verdrag te sluiten met hen en weigeren om enige genade aan hen te tonen, kan alleen het gedrag zijn van wrede aardse mensen. Het kan niet worden toegeschreven aan de Barmhartige God. Zo’n leer moet uitgevonden zijn door meedogenloze Joden die na Mozes kwamen en deze leer opnamen in de Bijbel.

  • Irrationele leerstellingen Oude Testament

Ook bevat het Oude Testament verschillende irrationele leerstellingen. In Numeri 22:28 staat bijvoorbeeld vermeld dat Bileams ezel tot hem sprak. In Genesis 19:26 staat vermeld dat de vrouw van Lot (vzmh) een pilaar van zout bekwam. In dit artikel zullen we niet in details gaan met betrekking tot de vele irrationele leerstellingen die in deze geschriften zijn te vinden.

Het Nieuwe Testament

  • Aanpassingen Nieuwe Testament

Zoals het Oude Testament is ook het Nieuwe Testament niet vrij van externe inmenging. 

De boeken die in het Nieuwe Testament zijn verzameld, zijn niet de uitspraken van Jezus (vzmh) noch van zijn discipelen. Jezus sprak in het Hebreeuws en zijn discipelen ook. Als de woorden van Jezus in hun originaliteit werden gewaarborgd, dan zouden ze in de Hebreeuwse taal moeten zijn bewaard en dat geldt ook voor de uitspraken van zijn discipelen. Maar er bestaat geen originele exemplaar van het Nieuwe Testament in het Hebreeuws. De oude exemplaren zijn allemaal in het Grieks. 

Christelijke schrijvers proberen dit ernstige gebrek goed te maken door te zeggen dat in de tijd van Jezus de algemene gebruikte taal Grieks was. Dit is wegens meerdere redenen niet mogelijk. Naties geven niet zo gemakkelijk hun taal op, taal is namelijk een waardevolle erfenis. In Oost-Europa zijn er mensen die voor drie of vierhonderd jaar hebben geleefd onder Russische heerschappij, maar toch bleven hun talen intact tot op de dag van vandaag. Frankrijk heeft een lange tijd over Marokko geregeerd en Spanje over Algerije, toch is de taal van deze onderworpen volkeren nog steeds Arabisch. Tweeduizend jaar zijn verstreken sinds de tijd van Jezus, toch zijn de Joden hun taal niet vergeten. Zelfs vandaag in delen van Europa en Amerika spreken Joden Jiddisch, een corrupte vorm van het oude Hebreeuws. Als deze lange periode onder andere volkeren de Joodse taal niet heeft vernietigd, zou een korte omgang met de Romeinen het wel kunnen vernietigen? Het Romeinse heerschappij in Palestina begon ongeveer 50 jaar voor de komst van Jezus (vzmh). Dit is niet lang genoeg voor een volk om hun taal te vergeten. De religie van de Joden werd in het Hebreeuws opgetekend en om deze reden in het bijzonder was het voor hen onmogelijk om hun taal op te geven. Op basis van beschaving en verfijning hielden de Joden zichzelf niet inferieur aan de Romeinen, maar eerder superieur, hoe kan het dan gezegd worden dat ze hun taal zonder enig aarzelen opgaven aan de Romeinen? Daarnaast zijn er hiertoe vele andere bewijzen die op dit moment niet zullen worden besproken.

Het is daarom duidelijk dat de taal die Jezus en zijn discipelen spraken Hebreeuws was, niet Latijn of Grieks. Het spreken van een andere taal werd gezien als buitengewoon. Vanuit  Handelingen (2:4-13) wordt duidelijk dat zelfs na de kruisiging de Joden Hebreeuws spraken. En iemand die de Romeinse taal sprak werd gezien als een vreemde. Degenen die andere talen kenden waren uitzonderingen. Toen enkele van de discipelen deze andere talen spraken, waaronder Latijn, dachten sommige mensen dat ze dronken waren en onzin spraken. Deze reacties zouden onmogelijk zijn als het land als geheel Grieks or Romeins sprak. 

De geschriften van het Nieuwe Testament zijn dus lang na de tijd van Jezus (vzmh) opgeschreven in het Grieks. Dit was in een tijd waarin Het Christendom begon door te dringen in het Romeinse grondgebied en de macht van het Romeinse imperialisme werd verdeeld over het Italiaanse en het Griekse deel. Dit soort boeken, die 100 of 200 jaar na Jezus zijn gecomponeerd door onbekende auteurs en door hen toegeschreven worden aan Jezus en zijn discipelen, kan vandaag de dag voor elke gelovige van weinig nut zijn. 

Zelfs recent in 1881 zijn verschillende aanpassingen gemaakt aan het Nieuwe Testament. Bijvoorbeeld in Johannes (5:2-5) wordt gesproken over de Schaapspoort in Jeruzalem die een bad had waaruit volgens de Bijbel elk mens wordt genezen. Honderden jaren lang was dit in de evangeliën opgenomen. Niemand had ooit gedacht dat het onbetrouwbaar was. Maar toen er controverses begonnen tussen de moslims en de Christenen in de negentiende eeuw, werd vers 4 en een deel van vers 3 verwijderd uit de bovenstaande passage en geherpubliceerd in 1881, uit angst voor kritiek van Moslims. 

Nog een voorbeeld hiervan is Johannes (5:7-8) waarin stond vermeld dat er drie zijn, die getuigen in de hemel, de Vader, het woord en de Heilige Geest: en deze drie zijn één. Dit werd wegens kritiek volledig verwijderd uit de Bijbel.

Christelijke exponenten zijn ervan overtuigd dat er na het geloof in Jezus niets meer nodig is op de weg van goede werken, omdat dit voldoende is om de liefde van God te bereiken. Maar uit de passage van Matteüs (17:14-21) bleek dat anders te zijn. Daarin stond namelijk vermeld dat dit alleen mogelijk is met het verrichten van het gebed en vasten. Ook deze passage werd verwijderd in het geherpubliceerde versie van 1881.

Bovendien, het feit dat bepaalde verzen in bepaalde exemplaren worden gevonden en in andere ontbreken, is een bewijs voor het feit dat er met de originele tekst is geknoeid. Bijvoorbeeld, aan het eind van Boek Mark staat in de voetnoot vermeld dat de laatste tien verzen niet aanwezig waren in het origineel maar zijn opgenomen in latere versies.

Christelijke geleerden zijn ook getuige van het feit dat er met de teksten is geknoeid. In Encyclopaedia Biblica (Vol.IV. p.4980) staat vermeld dat er verschillende serieuze schrijffouten zijn te vinden en dat dit niet een toeval is. Veel hiervan zijn opzettelijke wijzigingen omdat ze werden gezien als verbeteringen.

  • Tegenstrijdigheden Nieuwe Testament

Tegenstrijdigheid 1: In Matteüs (1:1-22) staat vermeld dat Jezus als een normaal mens is geschapen en dat hij de zoon van God is. In Johannes (1:1) staat vermeld dat hij God is.

Tegenstrijdigheid 2: In Johannes (1:19-44) staat vermeld dat Jezus na zijn doping rechtstreeks naar Galilea ging. In Matteüs (4:1) staat vermeld dat hij naar het bos ging.

Tegenstrijdigheid 3: In Lucas (3:23) staat vermeld dat Jozef, de echtgenoot van Maria, de zoon van Heli was. Maar volgens Matteüs (1:16) was hij de zoon van Jacob.

Tegenstrijdigheid 4: In Lukas (24:50-51) staat vermeld dat de hemelvaart van Jezus plaatsvond bij Bethanië. Maar volgens Handelingen (1:12) vond het plaats bij berg Olivet.

Tegenstrijdigheid 5: In Lukas (24:21-29, 36 en 51) staat vermeld dat Jezus opsteeg tot de Hemel de dag na zijn opstaan vanuit de dood. Maar in Handelingen (1:3) staat vermeld dat Jezus naar de hemel ging 40 dagen nadat hij uit de dood was opgestaan.

Tegenstrijdigheid 6: In Markus (5:25) staat vermeld dat Jezus in het 3e uur werd gekruisigd. Maar in Johannes (19:14) staat het vermeld dat Jezus tot het 6e uur nog niet was gekruisigd.

Dit zijn slechts enkele van de vele tegenstrijdigheden in het Nieuwe Testament.

  • Irrationele en betwijfelde leerstellingen Nieuwe Testament

Volgens Matteüs (27:51-53) bracht Jezus (vzmh) doden uit hun graf tot leven. Volgens Matteüs (14:25-27) liep Jezus (vzmh) over zee. Volgens Marcus (11:12-14) vervloekte Jezus een vijgenboom omdat er geen vijgen op waren gegroeid. Volgens Matteüs (15:21-26) kwam er een bescheiden vrouw vanuit Canaan voor spirituele leiding bij Jezus, maar Jezus zei dat het niet past om brood van de kinderen te nemen en het voor de honden te gooien. Oftewel Jezus vergeleek de vrouw die voor spirituele begeleiding kwam, met een hond. 

In Johannes (2:1-4) staat vermeld ‘Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer’, Jezus zei ‘Wat wilt u van me, mijn tijd is nog niet gekomen.’ En in Matteüs (12:47-48) staat vermeld ‘En iemand zeide tot Hem: Zie, Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, zoekende U te spreken. Maar Hij, antwoordende, zeide tot dengene die Hem dat zeide: Wie is Mijn moeder en wie zijn Mijn broeders?’

Deze passages van Johannes en Matteüs tonen aan dat Jezus niet veel respect had zelfs voor zijn moeder, een relatie die in het hoogste respect wordt gehouden door alle fatsoenlijke personen. Zal een gewone christen vandaag zijn moeder aanspreken, zeggende: “Vrouw, wat wilt u van me?” Zeker niet, maar waarom deed het Evangelie het dan? De schrijvers hebben een belachelijke gezegde toegeschreven aan Jezus. Respect voor moeders is een gemeenschappelijke deugd, zelfs onder primitieve gemeenschappen. Dit soort manieren vertonen de ergste mensen die geen respect kennen. Christenen houden Jezus zelfs niet in de helft van de eerbied waarin zij de verzonnen evangeliën houden. De verzonnen evangeliën zijn hun schepping en Jezus was een schepping van God.

  • Aantijgingen tegenover Profeten

Er zijn ook verschillende bizarre uitspraken in de Bijbel geslopen met betrekking tot Profeten uit het verleden. Het is onmogelijk om de acties die erin worden vermeld, toe te schrijven aan God of aan Zijn profeten. Enkele hiervan worden hieronder vermeld:

Profeet Adam (vzmh)

Met betrekking tot Adam (vzmh) wordt gezegd dat hij een zonde beging door van de verboden boom te eten. Hoewel de Heilige Koran (20:116) duidelijk verklaart:

“En waarlijk wij gaven voorheen Adam een bevel (betreffende de ‘verboden boom’ voor hij ervan at), doch hij vergat het en Wij vonden in hem geen voornemen daartoe.”

Hieruit blijkt dat de reden dat Adam (vzmh) van de verboden boom had gegeten was omdat hij vergat. En volgens de Heilige Koran wordt iets als een zonde verklaart als er een vastberaden intentie achter zit, niet wanneer iets wordt gedaan uit vergeetachtigheid. Om Adam (vzmh) te beschuldigen dat hij een zondaar was is niet alleen ongepast maar tegen het zuivere karakter van alle profeten uit het verleden, omdat volgens de Heilige Koran Profeten niet zondigen en vrome mensen waren gedurende hun gehele levens.

Profeet Noach (vzmh)

Met betrekking tot Noach (vzmh) staat in Genesis (9:20-27) vermeld: “Noach was landbouwer en legde als eerste een wijngaard aan. Hij dronk van de wijn, werd dronken en ging in zijn tent liggen, zonder kleren aan. Toen Cham, de vader van Kanaän, zag dat zijn vader naakt was, vertelde hij dat aan zijn twee broers, die buiten waren. Daarop namen Sem en Jafet een mantel, legden die over hun schouders, liepen achteruit de tent binnen en bedekten het naakte lichaam van hun vader, met afgewend gelaat, zodat zij hem niet naakt zagen.”

Noach vervloekte daarop Kanaän, de zoon Cham, die hem naakt gezien. Maar tegelijkertijd staat geschreven over Noach in Genesis 6:9 ‘Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God’.

Kunnen we dit bizarre verhaal toeschrijven aan een heilige en vrome profeet uit het verleden zoals Noach (vzmh)? Volgens dit citaat plantte Noach een wijngaard, dronk wijn, kleedde zich uit in zijn tent, Cham zag hem naakt en vertelde het aan zijn broers. Het is ondenkbaar dat Noach, een Profeet van God, dit soort onfatsoenlijkheid zou begaan.

De Heilige Koran spreekt over Noach (vzmh) als volgt: “Hij was inderdaad een dankbare dienaar.”” (17:4) en “Vrede zij Noach onder de volkeren” (37:80)

De Heilige Koran verklaart het een waarachtige en geliefde profeet van God. En het is onmogelijk voor een moslim om dit soort verhalen toe te schrijven aan een Profeet.

Profeet Abraham (vzmh)

Christenen geloven dat Abraham (vzmh) volgens de Bijbel op bepaalde momenten had gelogen. Echter erkent de Koran ‘En Abraham die trouw was’ (53:38) Het is tegen het zuivere karakter van Profeten dat ze leugens zouden opmaken voor de mensen.

Profeet Mozes (vzmh)

Met betrekking tot Mozes (vzmh) staat in Exodus (12:35) vermeld dat hij de mensen van Egypte verloochende ‘Ze hadden gedaan wat Mozes had opgedragen en de Egyptenaren om zilveren en gouden sieraden en om kleren gevraagd.’ 

In de Heilige Koran (20:88) wordt echter vermeld:

“Zij antwoordden: ‘Wij hebben niet uit eigen beweging onze belofte aan u gebroken, doch wij waren belast met een lading sieraden van het volk, derhalve wierpen wij deze weg en dat heeft Saamiri voorgesteld.”

De Heilige Koran maakt duidelijk dat het niet Mozes (vzmh) was die de mensen verloochende en suggesteerde om hun bezittingen te nemen. Integendeel vermeldt de Koran dat de mensen zelf hun bezittingen gaven. Dit wordt ook erkend door de Bijbel in Exodus (12:36) ‘En de Heer had ervoor gezorgd dat de Egyptenaren hun goedgezind waren, zodat ze op hun verzoek ingingen.’ – Waaruit opnieuw blijkt dat de Bijbel zichzelf tegenspreekt.

Profeet Lot (vzmh)

Met betrekking tot Profeet Lot (vzmh) staat in Genesis (19:30-36) een incident vermeld:

“Kom, laten wij onze vader wijn te drinken geven en bij hem nederliggen, opdat wij door onze vader aan nakroost het leven geven. Toen gaven zij in die nacht haar vader wijn te drinken en de eerstgeborene ging naar binnen en legde zich bij haar vader neder, zonder dat hij er iets van merkte toen zij zich nederlegde of toen zij opstond. En de volgende morgen zeide de eerstgeborene tot de jongste: Zie, ik heb gisternacht bij mijn vader gelegen; wij zullen hem ook deze nacht wijn te drinken geven en ga gij dan naar binnen en leg u bij hem neder, opdat wij door onze vader aan nakroost het leven geven. Zo gaven zij haar vader ook die nacht wijn te drinken en de jongste stond op en legde zich bij hem neder, zonder dat hij er iets van merkte, toen zij zich nederlegde of toen zij opstond. En de beide dochters van Lot werden zwanger van haar vader. En de eerstgeborene baarde een zoon en noemde hem Moab; hij is de vader van de tegenwoordige Moabieten. Ook de jongste baarde een zoon en noemde hem Ben-Ammi; hij is de vader van de tegenwoordige Ammonieten.”

Geen commentaar is nodig op dit verschrikkelijke verhaal. Dit verhaal is beledigend voor zowel het feitelijke als het morele. Maar de huidige Torah aarzelt niet om dit toe te schrijven aan een Profeet. Hieruit kan het niet anders dan om te concluderen dat de Thora, zoals we die vandaag kennen, niet de Thora is zoals geopenbaard aan Mozes (vzmh). Het moet later door joodse geleerden zijn gecomponeerd in een tijd waarin ze haat hadden ontwikkeld tegen de zonen van Lot, Moab en Ammon. Het geloof van deze Joodse geleerden was zo zwak geworden, dat hun harten niet aarzelden om Moab en Ammon te belasteren en het toe te schrijven aan de Profeet Lot (vzmh) wat volkomen onaanvaardbaar is. 

Jezus (vzmh)

Met betrekking tot Jezus (vzmh) wordt gezegd dat hij werd gekruisigd door de Joden en aan het kruis kwam te overlijden. En dat hij opstond uit de dood en ten hemel ging. Wat een aantijging tegenover een geliefde Profeet van God! In het Oude Testament stond vermeld: ’Die aan een paal is opgehangen, is door God vervloekt.’ Hoe kan het dan gezegd worden dat de Joden hiertoe slaagden en Jezus doodden aan het kruis? 

De Heilige Koran heeft ook dit incident verhelderd. Door te verklaren dat Jezus niet werd gedood aan het kruis, maar dat het leek voor de mensen alsof (hij dood was). Maar zij slaagden er niet in om hem te doden integendeel God gaf hem zijn nabijheid. Jezus (vzmh) was een waarachtige profeet van God en stierf een natuurlijke dood zoals ieder ander mens.

De Heilige Koran

Heeft de wereld, in de aanwezigheid van deze geschriften, nog een boek nodig? Dit is de vraag die bij iedereen zou moeten opkomen die de Heilige Koran begint te studeren. Ten eerste, is de scheiding tussen de verschillende wereldreligies niet voldoende reden voor de komst van een religie om allen te verenigen? Ten tweede, zou de menselijke geest niet een evolutieproces ondergaan dat vergelijkbaar is met dat van het menselijk lichaam? Zoals fysieke evolutie uiteindelijk tot stand was gekomen, waren de mentale en spirituele evolutie niet bestemd voor een ultieme perfectie? Ten derde, waren eerdere geschriften, zoals aangetoond, niet zo gebrekkig geworden dat een nieuw boek nu een universele noodzaak was geworden? Ten vierde, beschouwden eerdere religies hun boodschappen als absoluut definitief en laatst? Geloofden ze niet in voortdurende geestelijke vooruitgang? Hebben ze niet continu hun volgelingen verzekerd van een komende boodschap die de mensheid zal verenigen en hen zal leiden naar hun uiteindelijke doel? Het antwoord op deze vragen toont ons de behoefte van de Heilige Koran in aanwezigheid van eerdere boeken.

We hebben de aanpassingen, tegenstrijdigheden, barbaarse – en irrationele leerstellingen en aantijgingen tegenover profeten uit het Nieuwe – en Oude Testament gezien. Daarnaast hebben deze geschriften ook nooit beweerd om de laatste wet of leidraad te zijn voor de mensheid, noch heeft Jezus (vzmh) beweerd om de laatste boodschapper van God te zijn. 

Jezus zegt in Matteüs (15:24): “Ik ben alleen gestuurd naar de verdwaalde schapen van het volk Israël.” en in Matteüs (10:5-6): “Deze twaalf zond Jezus uit en Hij gebood hun: U zult u niet op weg begeven naar de heidenen en u zult geen enkele stad van de Samaritanen binnengaan, maar ga liever naar de verloren schapen van het huis van Israël. 

Het is de Heilige Profeet Mohammed (vzmh) die heeft verklaard: 

“O mensdom, ik ben tot u allen een boodschapper van Allah” (7:159)

Het was noodzakelijk om een perfecte Wet te hebben die voor gehele mensheid zou zijn en niet slechts voor een volk of natie. De Heilige Profeet (vzmh) bracht een Boek die volledig vrij is van tekortkomingen en een perfecte leidraad is voor de gehele mensheid. Zo heeft de Heilige Koran vermeldt in hoofdstuk 5 vers 4 dat vandaag de gezegende dag is dat de religie is vervolmaakt en dat God voor u de Islam als religie heeft gekozen. 

De Heilige Koran is volledig vrij van aanpassingen. Zo is vermeld in de Heilige Koran:

اِنَّا نَحۡنُ نَزَّلۡنَا الذِّکۡرَ وَ اِنَّا لَہٗ لَحٰفِظُوۡنَ

“Voorwaar, Wij hebben deze vermaning (de Koran) nedergezonden en voorzeker Wij zullen er de Waker over zijn.” (Hoofdstuk 15, Vers 10)

De mensheid had een Wet nodig die vrij zou zijn van de tekortkomingen die te vinden zijn in de geschriften uit het verleden. De Heilige Koran is met de belofte van God zelf volledig vrij gebleven van aanpassingen. Een Boek dat alle misvattingen met betrekking tot profeten uit het verleden zou wegnemen. Als de Heilige Koran nooit was gekomen, hoe zouden we ooit  in staat zijn geweest om de waarachtigheid van voorgaande profeten te getuigen?

Het is daarom de Heilige Koran die alle volkeren zou samenbrengen onder één vlag. Die de waarachtigheid van alle profeten en hun leerstellingen uit het verleden zou getuigen. Tegelijkertijd zou de Heilige Koran erkennen dat deze boodschappen dienden voor een specifieke tijd en voor specifieke volkeren. Maar de Heilige Koran is voor alle komende tijden en voor alle volkeren, het is de perfecte wet en leidraad voor de gehele mensheid.

Om te lezen over de leerstellingen van Islam zie: ‘Leerstellingen van de Islam’.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 3 december 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Abu Bakr (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta`awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij het leven van Hazrat Abu Bakr (ra) zou gaan belichten.

Familieachtergrond van Hazrat Abu Bakr (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de naam van Hazrat Abu Bakr (ra) Abdullah was en de naam van zijn vader was Uthman bin Amir. Zijn algemene benaming was Abu Bakr, en hij was ook bekend onder de namen Ateeq en Siddiq. Er wordt gezegd dat hij werd geboren in 573. Hij was van de stam van de Quraish genaamd Taim bin Murrah. Vóór de Islam was zijn naam Abdul Ka’bah, die de Heilige Profeet (sa) later veranderde in Abdullah. Volgens overleveringen was de naam van zijn moeder Salamah bint Sakhr bint Aamir of Lailah bint Sakhr.

Hazrat Abu Bakr’s (ra) vader accepteerde de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat volgens de stamboom van Hazrat Abu Bakr (ra), die zeven generaties teruggaat, hij familie was van de Heilige Profeet (sa). Evenzo verbond de stamboom van zijn moeder hen als familieleden met de Heilige Profeet(sa). Beide ouders van Hazrat Abu Bakr (ra) accepteerden de Islam. Zijn vader had de Islam niet aanvaard tot de verovering van Mekka, toen hij zijn gezichtsvermogen had verloren. Tijdens de verovering van Mekka, nam Hazrat Abu Bakr (ra) zijn vader mee naar de Heilige Profeet (sa). Toen hij hem zag, zei de Heilige Profeet (sa) dat Hazrat Abu Bakr (ra) hem thuis had moeten laten en dat hij hem thuis zou hebben bezocht. Hazrat Abu Bakr (ra) zei dat het passender was voor hem om naar de Heilige Profeet (sa) te komen dan dat de Heilige Profeet (sa) naar hem toe ging. Toen legde de Heilige Profeet (sa) zijn hand op de borst bij de vader van Hazrat Abu Bakr (ra) en nodigde hem uit tot de Islam, waarop hij de Islam accepteerde.

Hazrat Abu Bakr’s (ra) moeder accepteerde de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de moeder van Hazrat Abu Bakr (ra) een van de meest vooraanstaande mensen was die de Islam accepteerde. Tijdens het tijdperk van Dar-e-Arqam, toen moslims nog in het geheim praktiseerden, stelde Hazrat Abu Bakr (ra) op een dag aan de Heilige Profeet (sa) voor om naar de Heilige Moskee te gaan. Daar hield Hazrat Abu Bakr (ra) in aanwezigheid van de Heilige Profeet (sa) een toespraak waarin hij mensen uitnodigde tot de Islam. Hazrat Abu Bakr (ra) was na de Heilige Profeet (sa) de eerste die in het openbaar sprak over de Islam en mensen uitnodigde tot de Islam. Hierop sloegen de ongelovigen Hazrat Abu Bakr (ra) zwaar, waardoor zijn gezicht zo opgezwollen was dat zijn neus niet meer te onderscheiden was. Nadat ze hem hadden meegenomen, was men er zeker van dat hij aan zijn verwondingen zou overlijden. Hij was (eerst) niet in staat om te spreken, maar uiteindelijk aan het einde van de dag, vroeg hij naar de Heilige Profeet (sa), maar niemand kon hem antwoorden. Hazrat Abu Bakr (ra) vroeg zijn moeder om naar Umm Jamil te gaan en haar te vragen naar de Heilige Profeet (sa), aangezien zij moslim was, maar dit niet openbaar had gemaakt. De moeder van Hazrat Abu Bakr (ra) ging naar Umm Jamil en bracht haar mee. Ze informeerde Hazrat Abu Bakr (ra) dat het goed ging met de Heilige Profeet (sa). Later werd Hazrat Abu Bakr (ra) met de hulp van zijn moeder meegenomen om de Heilige Profeet (sa) te zien. Toen hij in de aanwezigheid van de Heilige Profeet (sa) was, werd hij overmand door emotie, en de Heilige Profeet(sa) kuste Hazrat Abu Bakr (ra). Hazrat Abu Bakr (ra) vroeg de Heilige Profeet (sa) om voor zijn moeder te bidden, waarop hij haar uitnodigde om de Islam te accepteren. Ze accepteerde de uitnodiging van de Heilige Profeet (sa) en trad toe tot de Islam.

Titels van Hazrat Abu Bakr(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) bekend stond onder de namen Ateeq en Siddiq. Hij werd Ateeq genoemd, omdat een keer de Heilige Profeet (sa) tegen hem zei dat hij gered was van het vuur. Zo werd hij bekend onder de titel Ateeq, iemand met uitstekende kwaliteiten. Ateeq betekent ook de oudste of grijsaard en sommigen zeggen dat hij bekend stond onder deze titel, omdat hij altijd uitstekende eigenschappen bezat en een van de eersten was om de Islam te accepteren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) ook bekend stond als Siddiq. Het is opgetekend dat hij deze titel zelfs vóór de Islam kreeg, vanwege zijn hoge mate van eerlijkheid. Het is ook opgetekend dat wanneer de Heilige Profeet (sa) hem op de hoogte bracht van enig nieuws, hij dit onmiddellijk bevestigde, dus werd hij bekend onder deze titel. Toen de Heilige Profeet (sa) bijvoorbeeld het visioen kreeg van de nachtelijke reis waarin hij in een droom reisde naar Jeruzalem, dat ongeveer 1300 kilometer verderop lag, gingen mensen naar Hazrat Abu Bakr (ra) en vroegen hem of hij getuige kon zijn van deze bewering van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Abu Bakr (ra) getuigde hier onmiddellijk van en werd zo bekend als Siddiq. Het is zelfs vermeld dat de engel Gabriël de Heilige Profeet (sa) informeerde dat Hazrat Abu Bakr (ra) zou getuigen van dit visioen, want hij is Siddiq.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) ook bekend stond als Khalifatu Rasulillah (opvolger van de Boodschapper van Allah). Dit was natuurlijk een titel die hem na het overlijden van de Heilige Profeet (sa) werd gegeven. Er wordt ook vermeld dat hij bekend stond als Awwahun, wat zachtmoedig betekent. Een andere titel die aan hem werd gegeven was Ameerush Shakirin (Leider van de dankbaren). Deze titel werd hem gegeven omdat hij zo dankbaar was. Een andere titel werd hem door God gegeven, namelijk Thani Ithnain (één van de twee). Dit was een verwijzing naar de tijd dat Hazrat Abu Bakr (ra) bij de Heilige Profeet(sa) in de grot van Hira was. Een andere titel is Sahibur Rasul (Metgezel van de Boodschapper). Dit verwijst ook naar het moment waarop de Heilige Profeet (sa) zijn metgezel in de grot van Hira vertelde zich geen zorgen te maken. Toen deze verzen werden gereciteerd, begon Hazrat Abu Bakr (ra) te huilen en zei dat hij die metgezel was waarnaar verwezen werd. Hij stond ook bekend als Adam-e-Thani (de Tweede Adam), een titel die hem door de Beloofde Messias (as) is gegeven. Hazrat Abu Bakr (ra) wordt ook in geschiedenisboeken vermeld als Khalilur Rasul (Vriend van de Boodschapper). Het is opgetekend dat de Heilige Profeet (sa) zei dat als hij een Khalil (hechte vriend) zou hebben, het Hazrat Abu Bakr (ra) zou zijn. De Beloofde Messias (as) verduidelijkte deze verklaring. Hij zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) natuurlijk al een vriend van de Heilige Profeet (sa) was, maar Khalil verwijst naar het (figuurlijk) één worden met iemand, of iemand die zich in de ander verdiept. Dit is de nabijheid die gereserveerd is voor iemands relatie met God en dit kan met niemand worden gedeeld. Dus, de Heilige Profeet (sa) zei dat indien dit mogelijk was geweest voor andere mensen, dan zou het voor Hazrat Abu Bakr (ra) zijn geweest.

Zijne Heiligheid (aba) zei met betrekking tot zijn titel van Abu Bakr, dat Bakr kan verwijzen naar een jonge kameel. Omdat hij een passie had en bedreven was in het hoeden van kamelen, werd hij bekend als Abu Bakr. Bakara verwijst ook naar snel zijn en hij werd zo bekend omdat hij de eerste was die de Islam accepteerde. Hij was een van de voornaamste voorbeelden van uitstekende kwaliteiten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) een lichte huidskleur had en een licht postuur. Zijn rug was licht gebogen, zijn ogen iets ingevallen en hij had een hoog voorhoofd.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat zelfs voordat hij de Islam accepteerde, hij als een eervol persoon werd beschouwd. Hij was een zakenman en had een uitstekende moraal. Mensen kwamen vaak naar hem toe voor advies over verschillende zaken. Hij werd bekend als een van de meest succesvolle zakenlieden van Arabië. Hij behoorde tot de meest vrome mensen en was buitengewoon vrijgevig. Hij was bij iedereen geliefd en hield goed gezelschap. Het is opgetekend dat hij buitengewoon goed geïnformeerd was in de interpretatie van dromen. Ibn Sirin zegt dat na de Heilige Profeet (sa), Hazrat Abu Bakr (ra) het meest bedreven was in dit opzicht.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Mekkanen Hazrat Abu Bakr (ra) als de beste onder hen beschouwden en met hem hebben overlegd over verschillende zaken. Hij maakte ook deel uit van Hilful Fudhul, een groep die was gevormd om de onderdrukten te helpen en om altijd gerechtigheid te handhaven. Dit was dezelfde groep waar de Heilige Profeet (sa) ook deel van uitmaakte.

Deugden van Hazrat Abu Bakr (ra) voorafgaand aan de komst van de Islam

Zijne Heiligheid (aba) zei dat zelfs vóór de Islam, Hazrat Abu Bakr (ra) niet deed aan afgodenaanbidding en boog zich nooit neer voor een afgod. Hij was ook afkerig van het gebruik van alcohol en gebruikte het zelfs vóór de tijd van de Islam nooit. Toen hem werd gevraagd waarom hij nooit alcohol dronk, zei hij dat het was omdat hij zich bewust was van zijn eer en vroomheid, die niet kunnen worden gehandhaafd door iemand die alcohol drinkt.

Zijne Heiligheid (aba) zei met betrekking tot de aanvaarding van de Islam door Hazrat Abu Bakr (ra) het volgende. Hazrat Abu Bakr (ra) hoorde dat de echtgenoot van Khadijah beweerde een profeet te zijn zoals Mozes (as). Hazrat Abu Bakr (ra) ging naar de Heilige Profeet (sa) en accepteerde hem. Het is ook opgetekend dat vóór de komst van de Heilige Profeet (sa), Hazrat Abu Bakr (ra) in een droom zag dat de maan was neergedaald in Mekka, waarop deze uiteenspatte en zijn stukken verspreid raakten in elk huis. Vervolgens vielen alle stukken in zijn schoot. Toen hij vroeg naar de interpretatie ervan, werd hem verteld dat de boodschapper die werd verwacht, spoedig zou komen en Hazrat Abu Bakr (ra) zou zijn belangrijkste volgeling zijn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Abu Bakr(ra) in toekomstige preken zou blijven belichten.

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 26 november 2021

Vrijdagpreek gehouden in Masjid Mubarak, Islamabad, Tilford, VK

Vrijdagpreek Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V(aba) | 26 november 2021 | ‘Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb’

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad(aba) dat Hazrat Umar(ra) veel respect had voor degenen die kennis hadden van de Heilige Koran, ongeacht of ze jong of oud.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer iemand naar Hazrat Umar (ra) kwam en klaagde dat hij mensen niet genoeg welvaart gaf, noch dat hij rechtvaardig besliste in zaken die de welvaart aangaan. Dit bracht Hazrat Umar (ra) van streek. Een van zijn adviseurs, Hurr bin Qais, zei dat het volgende aan de Heilige Profeet (sa) werd opgedragen in de Heilige Koran:

“Neig u tot vergiffenis en spoor tot vriendelijkheid aan en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)

Hurr bin Qais zei dat deze persoon zeker onwetend was. Toen hij aan deze verzen werd herinnerd, ondernam Hazrat Umar(ra) geen actie tegen die persoon.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er een keer een leider naar Hazrat Umar (ra) kwam en hij aangaf dat hij het niet leuk vond dat een tienjarig kind ook in zo’n hoogwaardig gezelschap zat. Later diende zich een moment aan waarop Hazrat Umar (ra) ontevreden werd over iets dat deze leider deed. Datzelfde tienjarige kind las het volgende:

“en zij, die toorn onderdrukken” (Heilige Koran,3:135)

Het kind las toen ook:

“en wend u van de onwetenden af.” (Heilige Koran, 7:200)

Het kind zei dat deze persoon zeker onwetend was. Bij het horen van de woorden van de Heilige Koran, bleef Hazrat Umar(ra) stil. Toen kreeg de bewuste leider te horen dat dezelfde tienjarige jongen op wie hij neerkeek degene was die hem had gered.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer zaken aan Hazrat Umar (ra) zouden worden voorgelegd, hij ook kinderen zou raadplegen om hun geest in scherpte te ontwikkelen.

Voorzichtigheid in zaken die betrekking hebben op de staatskas

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) uiterst voorzichtig was als het ging om de middelen van de staatskas. Eens kreeg Hazrat Umar(ra) wat melk te drinken, wat hij erg lekker vond. Hij vroeg zich af waar deze melk vandaan kwam. De persoon vertelde hem dat dit melk betrof van de kamelen die als Zakat waren gegeven. Toen Hazrat Umar(ra) dit hoorde, braakte Hazrat Umar(ra) de melk uit en zei dat hij de middelen van Zakat niet kon consumeren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ooit ziek was en hem werd voorgeschreven om honing te gebruiken. Er zat wat honing in de staatskas. Hazrat Umar (ra) stond bij de preekstoel en zei tegen de mensen dat hij die honing alleen zou gebruiken als zij dat toestonden. Dit dezen zij en pas daarna gebruikte hij de honing uit de staatskas.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het ooit extreem heet was buiten, zo erg dat het moeilijk zou zijn om op te staan ​​en zelfs de deur te openen. In deze hitte werd Hazrat Uthman(ra) geïnformeerd dat er iemand buiten liep. Toen die persoon dichterbij kwam, zag Hazrat Uthman(ra) dat het Hazrat Umar(ra) was. Toen hij informeerde wat hij buiten aan het doen was in zo’n extreme hitte, zei Hazrat Umar(ra) dat een kameel uit de schatkamer was losgeraakt en dat hij ernaar aan het zoeken was.

Eerlijk omgaan met mensen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) altijd rechtvaardig zou zijn. Eens kwamen een Joods persoon en een Moslim persoon die ruzie hadden naar Hazrat Umar(ra). Hazrat Umar(ra) hoorde hun zaak aan en vond dat de Joodse man gelijk had, en dus besloot hij in zijn voordeel. Bij een andere gelegenheid ging een Egyptische man naar Hazrat Umar(ra) en zei dat hij met de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas(ra) had gereden en hem in de race had verslagen. Hierop begon hij hem te slaan en zei dat hij de zoon was van een gerespecteerd persoon. Toen hij dit hoorde, riep Hazrat Umar (ra) Hazrat Amr bin ‘Aas en zijn zoon op, en toen vertelde Hazrat Umar (ra) de Egyptenaar dat hij nu de zoon van Hazrat Amr bin ‘Aas in ruil daarvoor kon slaan.

Hoog niveau van verdraagzaamheid

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) erg verdraagzaam was. Eens zei hij in een preek dat als iemand enige tekortkomingen in hem zag, ze het moesten rechtzetten. Een persoon stond op en zei dat als hij enige tekortkoming in hem zou vinden, hij het zou rechtzetten met zijn zwaard. Hazrat Umar (ra) dankte God dat er iemand was die hem zou corrigeren met zijn zwaard.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een persoon naar Hazrat Umar(ra) ging en voor een menigte tegen Hazrat Umar(ra) zei dat hij God moest vrezen. De aanwezigen wilden hem het zwijgen opleggen, maar Hazrat Umar (ra) zei dat als hij iets wilde zeggen, hij dan openlijk moest spreken.

Godsdienstvrijheid handhaven

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) zeer bewust was van religieuze vrijheid. Eens ging een oudere Christelijke vrouw naar Hazrat Umar(ra) toe. Hazrat Umar(ra) spoorde haar aan om de islam te accepteren omdat ze beschermd zou worden. Ze antwoordde dat ze bejaard was en haar overlijden naderde. Dus vervulde Hazrat Umar(ra) haar behoefte, en kreeg later berouw, uit angst dat ze wellicht zou hebben opgevat dat hij misbruik maakte van de behoefte en haar dwong om de islam te accepteren. Hij bad tot God en zei dat hij haar alleen het rechte pad wees, maar haar niet wilde dwingen. Dit was de mate waarin hij zich bewust was van de godsdienstvrijheid.

Zorg voor dieren

Zijne Heiligheid(aba) zei dat Hazrat Umar(ra) ook om dieren gaf. Eens inspecteerde Hazrat Umar(ra) enkele kamelen die waren vastgebonden. Hij vroeg de eigenaren of ze echt om hun dieren gaven? Indien zo, dan hadden ze hen beter los moeten laten zodat ze vrij konden  grazen.

Een dag van twee Eid’s

Zijne Heiligheid (aba) zei dat eens een Joodse man naar Hazrat Umar (ra) ging en zei dat er een vers in de Koran was dat, als het aan het Joodse volk was geopenbaard, ze heel blij zouden zijn en het herdacht zouden hebben als een dag van Eid. Het vers luidde:

“Vandaag heb Ik uw religie voor u vervolmaakt en Mijn gunst aan u voltooid en voor u de islam als religie gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen, zonder moedwillig geneigd te zijn tot zonde, voorzeker, Allah is Vergevensgezind en Genadevol.” (5:4)

Nu heb Ik uw godsdienst voor u vervolmaakt, Mijn gunst aan u voltooid en de Islam voor u als godsdienst gekozen. Maar wie door honger wordt gedwongen zonder dat hij tot de zonde is geneigd, voorzeker, Allah is Vergevensgezind, Genadevol. (Heilige Koran, 5:4)

Hazrat Umar (ra) antwoordde hem door te zeggen dat dit vers werd geopenbaard op een dag van twee Eids; op een vrijdag en op de Dag van Arafah.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat mensen zouden zeggen dat Satan tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) geketend was, en na het martelaarschap van Hazrat Umar (ra) werd Satan losgelaten en ongebreideld.

Liefde voor poëzie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat het in de geschiedenis is vastgelegd dat Hazrat Umar (ra) een speciale affiniteit had met poëzie. Wanneer zaken aan Hazrat Umar(ra) werden voorgelegd, terwijl hij uitleg gaf, citeerde Hazrat Umar(ra) relevante gedichten. Hij citeerde poëzie die in overeenstemming was met de islamitische leer en de islamitische manier van leven. Hij zou ook anderen aanmoedigen om ook poëtische coupletten uit het hoofd te leren. Hazrat Umar(ra) verfijnde ook de Arabische poëzie. Het was bijvoorbeeld gebruikelijk om vrouwen in gedichten te noemen en de liefde voor hen te verklaren. Hazrat Umar (ra) heeft deze praktijk uitgeroeid en hierop een straf bepaald.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Beloofde Messias(a) die de gewaardeerde rang van Hazrat Umar(ra) samen met de andere Rechtsgeleide Kaliefen benadrukte.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de reeks vrijdagpreken over het leven van Hazrat Umar (ra) nu voltooid was. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij met Gods genade in de toekomst zal beginnen met de reeks preken over het leven van Hazrat Abu Bakr(ra).

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 19 november 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat er een enorm verschil was in de toestand van de Metgezellen (ra) voordat ze de Islam accepteerden en nadat ze de Islam accepteerden.

Revolutionaire verandering in de metgezellen na acceptatie van de Islam

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra) die zei dat dit mensen waren die eens fervente tegenstanders waren van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra), bijvoorbeeld, ging op een dag op pad om de Heilige Profeet (sa) te doden. Terwijl hij onderweg was, werd hem verteld dat zijn zus en haar man de Heilige Profeet (sa) hadden geaccepteerd, dus hij maakte een omweg en ging eerst naar het huis van zijn zus. Bij aankomst hoorde hij verzen van de Heilige Koran gereciteerd worden. Hij confronteerde zijn zus en haar man. Hij vroeg toen om te luisteren naar dezelfde verzen die werden voorgedragen, waarop hij tot tranen toe werd getrokken. Hij ging vervolgens naar de Heilige Profeet (sa) en in plaats van hem aan te vallen, zwoer hij trouw aan hem.

Zijne Heiligheid (aba) ging door met het citeren van de Tweede Kalief (ra) die zei dat dit de toestand was van metgezellen voordat ze de Islam accepteerden. Daarna, nadat ze de Heilige Profeet (sa) hadden aanvaard, ondergingen ze een spirituele revolutie, niet alleen voor zichzelf, maar werden ze een middel voor anderen om dezelfde spirituele revolutie te ervaren. Als iemand echt het verlangen heeft, dan kunnen ze vandaag dezelfde spirituele revolutie ondergaan.

Hazrat Umar’s (ra) Vrees voor God

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) God waarlijk vreesde. Eens hoorde iemand hem tegen zichzelf zeggen: ‘Jij bent de leider van de gelovigen, je moet God vrezen’. Bij een andere gelegenheid hoorde iemand Hazrat Umar (ra) vurig reciteren tijdens zijn gebed: ‘Ik klaag over mijn leed en verdriet alleen bij Allah’ (12:87). In de laatste rij van de moskee kon men hem dit gebed horen reciteren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) de familieleden eerde van degenen die offers hadden gebracht. Eens ging een dame naar Hazrat Umar (ra) en vertelde hem dat haar man was overleden en jonge kinderen heeft achtergelaten. Hij had niets op zijn naam staan en ze was bang dat haar kinderen van de honger zouden omkomen. Ze vermeldde ook dat haar vader aan de zijde van de Heilige Profeet (sa) had gevochten tijdens de Slag om Hoedaibiyah. Toen hij dit hoorde, antwoordde Hazrat Umar (ra) dat dit een zeer hechte relatie was, en dus gaf hij haar een kameel en proviand voor een jaar. Hij zei dat tegen de tijd dat deze voorzieningen op zouden raken, Allah haar meer zou schenken.

Zorg voor ouderen

Zijne Heiligheid  (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook voor ouderen zorgde. Eens zag iemand Hazrat Umar (ra) ’s nachts een huis binnengaan. Toen hij wegging, ging die persoon het huis binnen en trof een blinde oudere dame aan. Hij vroeg haar waarom Hazrat Umar (ra) naar haar huis kwam. Ze antwoordde en zei dat hij haar al geruime tijd had geholpen met haar verschillende behoeften en taken.

Neiging tot de behoeften van de mensen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) een diep gevoel van zorg voor de mensen had. Op een avond vroeg hij bijvoorbeeld waarom een jong kind huilde. Hij kreeg te horen dat de zuigeling geen voedsel had, aangezien er geen rantsoen was vastgesteld voor zuigelingen. Op dat moment gaf Hazrat Umar (ra) de moeder van het kind rantsoenen voor haar kind en kondigde aan dat vanaf dat moment rantsoenen zouden worden bepaald voor zuigelingen. Dit was dezelfde persoon voor wie andere grote leiders ontzag hadden en vreesden, maar hij rustte niet voordat het kind van een bedoeïenenvrouw verzadigd was en diep in slaap was.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) eens aan het wandelen was en wat tijd nam om uit te rusten tegen een muur die dicht bij een huis was. Terwijl hij daar was, hoorde hij een moeder tegen haar dochter zeggen dat ze wat water bij de melk moest doen. De dochter zei tegen haar moeder dat Hazrat Umar (ra) had opgedragen geen water met melk te mengen. Haar moeder zei dat Hazrat Umar (ra) niet aanwezig was, dus het zou geen probleem zijn. De dochter antwoordde echter dat het niet juist was om gehoorzaam te zijn in de aanwezigheid van Hazrat Umar (ra), en ongehoorzaam te zijn als hij niet aanwezig was. De volgende dag stuurde Hazrat Umar (ra) het huwelijksaanzoek voor zijn zoon naar datzelfde meisje. Dit was de standaard die Hazrat Umar (ra) aannam bij het zoeken naar huwelijksovereenkomsten.

IJver bij het waarborgen van eerlijkheid in de handel

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ervoor zou zorgen dat de prijzen op de markt niet oneerlijk werden verhoogd of verlaagd, zoals tegenwoordig wordt gedaan. Eens zag hij dat een handelaar druiven tegen zo’n lage prijs verkocht, dat andere handelaren geen concurrerende prijzen zouden kunnen hebben. Dus gaf Hazrat Umar (ra) de koopman opdracht om zijn prijzen te verhogen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) veel gaf om en vreesde voor het leven van mensen tijdens het uitbreken van een epidemie. Er was een vallei genaamd Amwas, van waaruit een pandemie begon en zich door Syrië verspreidde, waarbij veel slachtoffers vielen. Volgens sommigen waren er ongeveer 25.000 doden. Eens ging Hazrat Umar (ra) op weg naar Syrië en onderweg werd hij op de hoogte gebracht van de uitbraak en keerde bijgevolg terug naar Medina. Hazrat Umar (ra) riep de migranten (Muhajireen) op voor overleg. Er waren verschillende meningen, sommigen zeiden dat ze niet bang moesten zijn en verder moesten gaan, terwijl anderen van mening waren dat ze moesten terugkeren. Hazrat Umar (ra) overlegde met de inwoners van Medina (Ansar) evenals met de oudsten van de Quraish, en besloot uiteindelijk dat iedereen terug moest gaan. Iemand vroeg Hazrat Umar (ra) of het mogelijk was om af te wijken van het besluit van God. Hazrat Umar (ra) zei dat ze afweken van het ene decreet van God naar een ander decreet van God. Deze beslissing werd ondersteund door een verklaring van de Heilige Profeet (sa), die zei dat als er een epidemie uitbreekt, mensen niet naar dat gebied mogen gaan en degenen die al in dat gebied wonen, niet mogen vertrekken. Dus keerde Hazrat Umar (ra) terug, maar de soldaten die al in de getroffen gebieden woonden, kregen de opdracht daar te blijven. Hazrat Umar (ra) vreesde voor het welzijn van Hazrat Abu Ubaidah (ra), aangezien hij in het getroffen gebied woonde. Uit liefde voor hem ontbood Hazrat Umar (ra) hem, maar Hazrat Abu Ubaidah (ra) begreep zijn bedoeling. Hij antwoordde dat hij de gevoelens van Hazrat Umar begreep, maar hij was ook een van de soldaten, dus het was het beste voor hem om daar te blijven. Hazrat Umar (ra) was ontroerd door dit antwoord, en instrueerde toen dat Hazrat Abu Ubaidah (ra) op zijn minst naar een verhoogde plaats in de bergen moest gaan. Hazrat Abu Ubaidah (ra) was bezig om dit te uitvoeren, toen hij het slachtoffer werd van de epidemie.

Hazrat Umar’s (ra) gebeden aanvaard

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook de acceptatie van zijn gebeden ervoer. Tijdens een hongersnood ging Hazrat Umar (ra) naar buiten om te bidden voor regen. Terwijl hij aan het bidden was, begon het te regenen en de mensen verheugden zich. Er wordt ook verteld dat na de verovering van Egypte, Hazrat Amr bin al-Aas (ra) werd geïnformeerd dat de Egyptenaren een traditie hadden om de rivier de Nijl te laten stromen. De traditie was dat ze een jong meisje zouden nemen, haar met mooie kleding en ornamenten zouden versieren en haar dan in de rivier zouden gooien. Hazrat Amr bin al-Aas (ra) zei dat dergelijke tradities niet zouden voortbestaan binnen de Islam. Hazrat Umar (ra) werd geïnformeerd en hij zei dat dit de juiste reactie was. Hazrat Umar (ra) stuurde een klein briefje, door hemzelf geschreven naar de rivier de Nijl, en beval dat het in de rivier de Nijl moest worden gegooid. Het briefje was gericht aan de rivier de Nijl en zei dat als het uit zichzelf stroomde, het stil zou moeten blijven, maar als het stroomde volgens het bevel van God, dan bad hij tot God om het te laten stromen. Het is opgetekend dat de volgende dag de hoeveelheid water die in de rivier de Nijl stroomde aanzienlijk toenam.

Zijne Heiligheid  (aba) zei dat de Keizer ooit een kwaal aan het hoofd had en ondanks uitputtende inspanningen, hij niet genezen kon worden. Er werd hem voorgesteld om Hazrat Umar (ra) om hulp en gebeden te vragen. Dus stuurde de Keizer een boodschapper naar Hazrat Umar (ra). Hazrat Umar (ra) dacht dat de Keizer een trots persoon was en niet naar hem toe zou zijn gekomen als hij niet in de problemen zat. Dus, Hazrat Umar (ra) dacht iets te sturen dat gezegend zou zijn, maar ook de arrogantie van de Keizer zou breken. Dus stuurde Hazrat Umar (ra) hem een van zijn oude gescheurde hoeden. Toen hij het zag, weigerde de Keizer het te dragen, maar toen zijn pijn later toenam, had hij geen andere keuze dan de hoed te dragen, waarop zijn pijn verdween. Deze pijn kwam om de paar dagen terug en dus zou de Keizer om de paar dagen diezelfde gescheurde hoed dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) de eer van de moskee van de Heilige Profeet (sa) hoog hield. Er waren eens twee mensen die luid aan het praten waren in de moskee van de Profeet. Hij vroeg of ze bij hem zouden komen en vroeg waar ze vandaan kwamen. Ze zeiden dat ze uit Taif kwamen. Hazrat Umar (ra) vertelde hen dat als ze uit Medina waren gekomen, hij hen zou hebben gestraft omdat ze zo luid spraken in de moskee van de Profeet (sa). Op dezelfde manier wachtte Hazrat Umar (ra) bij het leiden van het gebed totdat hij er zeker van was dat alle rijen recht waren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 12 november 2021

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Een eenvoudige levensstijl aannemen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de dochter van Hazrat Umar (ra) een keer tegen hem zei dat hem overwinningen en rijkdom waren verleend, dus waarom at hij niet beter voedsel en droeg hij geen betere kleding? Hazrat Umar(ra) antwoordde door haar te vragen: “Heeft de Heilige Profeet(sa) tijdens zijn leven geen grote ontberingen doorstaan?” Hij zei dat hij ontberingen zou blijven doorstaan, zoals de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) voor hem hadden, zodat misschien ook hij dezelfde zegeningen kan oogsten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de kinderen van Hazrat Umar (ra) en enkele anderen eens tegen hem zeiden, dat als hij beter zou eten, hij sterker zou zijn en beter in staat zijn om zijn plichten te vervullen. Hazrat Umar(ra) erkende hun gevoelens, maar hij zei dat als hij het pad verliet van degenen voor hem, d.w.z. de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra), hij niet in staat zou zijn om dezelfde rang te bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die uitlegde dat de Heilige Profeet (sa) eenvoud leerde, en zei dat er tijdens het eten niet meer dan één gerecht mocht zijn. De metgezellen volgden dit zeer trouw. In feite, zodra Hazrat Umar (ra) wat azijn en zout werd aangeboden, zei Hazrat Umar (ra) dat het twee aparte gerechten waren en dat hij er maar één zou nemen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hoewel mensen tegenwoordig comfortabeler leven, ze niet buitensporig mogen zijn in wat ze eten.

Zijne Heiligheid (aba) legde uit in het licht van de Heilige Koran, dat ware dienaren van God degenen zijn die niet buitensporig zijn in het uitgeven van hun rijkdom. Als ze eten, doen ze dat niet alleen om te genieten, maar om zichzelf te voeden en te versterken. Evenzo, wanneer ze hun rijkdom voor bepaalde zaken uitgeven, doen ze dat niet om anderen te laten zien of om te juichen, maar eerder uit noodzaak.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat iemand ooit Hazrat Umar (ra) een waterzak zag dragen en hem vroeg waarom hij die zelf droeg? Hazrat Umar (ra) antwoordde dat sommige mensen hem kwamen bezoeken en hem de grootste gehoorzaamheid hadden getoond. Hierdoor voelde hij zich belangrijk en om van dit gevoel af te komen en zichzelf te vernederen, besloot hij de waterzak in zijn eentje te dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens een karavaan was die Hazrat Umar (ra) vergezelde terug naar Medina. Onderweg herinnerde Hazrat Umar (ra) zich hoe zijn vader vroeger vrij streng was, en hij moest veel werk doen, hout op de ruggen van kamelen brengen en dan struikgewas op de ruggen van die kamelen brengen. Hij zei nu dat hij de leider was van een hele natie en dat mensen hem van heinde en verre kwamen opzoeken. Hij reciteerde toen een couplet dat betekende dat ongeacht wat hij ook had, alleen God is de Almachtige en de Eeuwige.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra) eens verschillende opvattingen hadden over een bepaalde kwestie en dat ze het oneens waren. Hazrat Abu Bakr (ra) besloot dat het het beste zou zijn om te vertrekken, maar Hazrat Umar (ra) wilde een reactie van hem, dus pakte hij zijn kleren vast, waardoor ze scheurden. Hazrat Abu Bakr (ra) ging weg, en Hazrat Umar (ra) was bang dat hij zou klagen bij de Heilige Profeet (sa). Dus ging hij naar de plek waar de Heilige Profeet (sa) was, maar trof Hazrat Abu Bakr (ra) daar niet aan. Omdat hij zich al slecht voelde over wat er was gebeurd, informeerde Hazrat Umar (ra) de Heilige Profeet(sa) zelf over het incident en nam alle schuld op zich. Hazrat Abu Bakr (ra) werd hiervan op de hoogte gebracht, en dus ging hij ook naar de Heilige Profeet (sa), en toen hij zag dat de Heilige Profeet (sa) niet blij was met het incident, zat Hazrat Abu Bakr (ra) voor de Heilige Profeet (sa) en nam alle schuld op zich. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de ware liefde voor de geliefde betekent, dat hij, toen hij hem in een staat van ongelukkigheid zag, alle schuld op zich nam om zijn ongemak te verlichten.

Ontzag voor Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens enkele vrouwen van de Quraish bij de Heilige Profeet (sa) zaten en hem om meer geld vroegen. Op dat moment kwam Hazrat Umar (ra) naar de Heilige Profeet (sa) en vroeg toestemming om binnen te komen. De vrouwen gingen onmiddellijk opzij en namen de sluier aan. Het zien hiervan bracht een glimlach op het gezegende gezicht van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra) vroeg hem waarom hij glimlachte, en de Heilige Profeet (sa) zei dat de vrouwen zo bang waren voor Hazrat Umar (ra) dat ze onmiddellijk opzij gingen en de sluier aannamen. Hazrat Umar (ra) vroeg hen of ze bang waren voor hem, in plaats van voor de Heilige Profeet (sa). Ze zeiden van wel, omdat Hazrat Umar (ra) behoorlijk hard was. De Heilige Profeet (sa) zei dat zelfs Satan bang was voor Hazrat Umar(ra) en een ander pad zou inslaan als hij Hazrat Umar (ra) zag aankomen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens zei dat God waarheid had geschonken aan het hart en de tong van Hazrat Umar (ra).

Eens bereidde de Heilige Profeet(s) zich voor op een reis. Hij riep Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) om hun mening te vragen, omdat er een stam was die hun verdrag met de moslims had verbroken, iets waarvan de Heilige Profeet(sa) al van te voren te weten had gekregen. Hazrat Abu Bakr(ra) adviseerde dat ze niet moesten worden aangevallen, maar de mening van Hazrat Umar(ra) was dat ze moeten voorbereiden voor op reis.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat wanneer de Heilige Profeet(sa) naar buiten zou komen om de moslims te zien, niemand hem rechtstreeks zou aankijken, behalve Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra). Ze zouden glimlachen naar de Heilige Profeet (sa), en de Heilige Profeet (sa) zou naar hen glimlachen.

Vertrouwen van de Heilige Profeet(sa) in Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens tegen de mensen informeerde dat er een hemels persoon naderde, en op dat moment arriveerde Hazrat Abu Bakr (ra). Aan de andere kant zei de Heilige Profeet (sa) weer dat er een hemels persoon naderde, en op dat moment arriveerde Hazrat Umar (ra). De Heilige Profeet (sa) zei ook eens dat elke profeet twee dienaren in de hemelen en twee op aarde heeft. Zijn twee dienaren in de hemelen waren Gabriël en Mikael, en de twee op aarde waren Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra). De Heilige Profeet (sa) zei ook dat hij niet wist hoe lang hij op deze aarde zou blijven, en dat na hem de mensen Hazrat Abu Bakr(ra) en Hazrat Umar(ra) zouden vervolgen.

Rechtgeleide kaliefen – Hazrat Umar (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Een eenvoudige levensstijl aannemen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de dochter van Hazrat Umar (ra) een keer tegen hem zei dat hem overwinningen en rijkdom waren verleend, dus waarom at hij niet beter voedsel en droeg hij geen betere kleding? Hazrat Umar(ra) antwoordde door haar te vragen: “Heeft de Heilige Profeet(sa) tijdens zijn leven geen grote ontberingen doorstaan?” Hij zei dat hij ontberingen zou blijven doorstaan, zoals de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra) voor hem hadden, zodat misschien ook hij dezelfde zegeningen kan oogsten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de kinderen van Hazrat Umar (ra) en enkele anderen eens tegen hem zeiden, dat als hij beter zou eten, hij sterker zou zijn en beter in staat zijn om zijn plichten te vervullen. Hazrat Umar(ra) erkende hun gevoelens, maar hij zei dat als hij het pad verliet van degenen voor hem, d.w.z. de Heilige Profeet (sa) en Hazrat Abu Bakr (ra), hij niet in staat zou zijn om dezelfde rang te bereiken.

Zijne Heiligheid (aba) citeerde de Tweede Kalief (ra), die uitlegde dat de Heilige Profeet (sa) eenvoud leerde, en zei dat er tijdens het eten niet meer dan één gerecht mocht zijn. De metgezellen volgden dit zeer trouw. In feite, zodra Hazrat Umar (ra) wat azijn en zout werd aangeboden, zei Hazrat Umar (ra) dat het twee aparte gerechten waren en dat hij er maar één zou nemen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat hoewel mensen tegenwoordig comfortabeler leven, ze niet buitensporig mogen zijn in wat ze eten.

Zijne Heiligheid (aba) legde uit in het licht van de Heilige Koran, dat ware dienaren van God degenen zijn die niet buitensporig zijn in het uitgeven van hun rijkdom. Als ze eten, doen ze dat niet alleen om te genieten, maar om zichzelf te voeden en te versterken. Evenzo, wanneer ze hun rijkdom voor bepaalde zaken uitgeven, doen ze dat niet om anderen te laten zien of om te juichen, maar eerder uit noodzaak.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat iemand ooit Hazrat Umar (ra) een waterzak zag dragen en hem vroeg waarom hij die zelf droeg? Hazrat Umar (ra) antwoordde dat sommige mensen hem kwamen bezoeken en hem de grootste gehoorzaamheid hadden getoond. Hierdoor voelde hij zich belangrijk en om van dit gevoel af te komen en zichzelf te vernederen, besloot hij de waterzak in zijn eentje te dragen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens een karavaan was die Hazrat Umar (ra) vergezelde terug naar Medina. Onderweg herinnerde Hazrat Umar (ra) zich hoe zijn vader vroeger vrij streng was, en hij moest veel werk doen, hout op de ruggen van kamelen brengen en dan struikgewas op de ruggen van die kamelen brengen. Hij zei nu dat hij de leider was van een hele natie en dat mensen hem van heinde en verre kwamen opzoeken. Hij reciteerde toen een couplet dat betekende dat ongeacht wat hij ook had, alleen God is de Almachtige en de Eeuwige.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Abu Bakr (ra) en Hazrat Umar (ra) eens verschillende opvattingen hadden over een bepaalde kwestie en dat ze het oneens waren. Hazrat Abu Bakr (ra) besloot dat het het beste zou zijn om te vertrekken, maar Hazrat Umar (ra) wilde een reactie van hem, dus pakte hij zijn kleren vast, waardoor ze scheurden. Hazrat Abu Bakr (ra) ging weg, en Hazrat Umar (ra) was bang dat hij zou klagen bij de Heilige Profeet (sa). Dus ging hij naar de plek waar de Heilige Profeet (sa) was, maar trof Hazrat Abu Bakr (ra) daar niet aan. Omdat hij zich al slecht voelde over wat er was gebeurd, informeerde Hazrat Umar (ra) de Heilige Profeet(sa) zelf over het incident en nam alle schuld op zich. Hazrat Abu Bakr (ra) werd hiervan op de hoogte gebracht, en dus ging hij ook naar de Heilige Profeet (sa), en toen hij zag dat de Heilige Profeet (sa) niet blij was met het incident, zat Hazrat Abu Bakr (ra) voor de Heilige Profeet (sa) en nam alle schuld op zich. Zijne Heiligheid (aba) zei dat dit de ware liefde voor de geliefde betekent, dat hij, toen hij hem in een staat van ongelukkigheid zag, alle schuld op zich nam om zijn ongemak te verlichten.

Ontzag voor Hazrat Umar (ra)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er eens enkele vrouwen van de Quraish bij de Heilige Profeet (sa) zaten en hem om meer geld vroegen. Op dat moment kwam Hazrat Umar (ra) naar de Heilige Profeet (sa) en vroeg toestemming om binnen te komen. De vrouwen gingen onmiddellijk opzij en namen de sluier aan. Het zien hiervan bracht een glimlach op het gezegende gezicht van de Heilige Profeet (sa). Hazrat Umar (ra) vroeg hem waarom hij glimlachte, en de Heilige Profeet (sa) zei dat de vrouwen zo bang waren voor Hazrat Umar (ra) dat ze onmiddellijk opzij gingen en de sluier aannamen. Hazrat Umar (ra) vroeg hen of ze bang waren voor hem, in plaats van voor de Heilige Profeet (sa). Ze zeiden van wel, omdat Hazrat Umar (ra) behoorlijk hard was. De Heilige Profeet (sa) zei dat zelfs Satan bang was voor Hazrat Umar(ra) en een ander pad zou inslaan als hij Hazrat Umar (ra) zag aankomen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Heilige Profeet (sa) eens zei dat God waarheid had geschonken aan het hart en de tong van Hazrat Umar (ra).

De Karavaan van de mensenzoon

‘Zoals de bliksem uit het oosten komt en licht tot aan het westen’

DE KARAVAAN VAN DE MENSENZOON
DUIVEN — Zaterdag 18 September
Parkeerplaats Rijksweg 55, 10:00-19:00

[aiovg_video type=”facebook” facebook=”https://fb.watch/8332ZzUbSI/” ratio=””]

Aanstaande zaterdag 18 september komt de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap naar Duiven met de ‘Karavaan van de Mensenzoon’. Met de karavaan wil de moslimgemeenschap het goede nieuws brengen dat de voorspellingen in Bijbelhoofdstuk Mattheüs 24 zijn vervuld en de Mensenzoon is verschenen. Volgens de moslimgemeenschap zijn de voorspellingen over de Mensenzoon vervuld in de persoon van Mirza Ghulam Ahmad (India, 1835-1908). Het programma bevat onder

meer lezingen, gelegenheid om mee te doen met gebed, beluisteren van poëzie en opnames voor het Youtube praatprogramma ‘islamitische antwoorden op christelijke vragen’. De moslimgemeenschap zal in de stad meer dan tweeduizend uitnodigingen verspreiden en brieven sturen naar de plaatselijke kerken. De manifestatie zal gehouden worden op de grote parkeerplaats op adres Rijksweg 55. 

PROGRAMMA ZATERDAG 18 SEPTEMBER

Locatie: Parkeerplaats Rijksweg 55, Duiven

10:00  –  De Karavaan zet zijn tenten op
11:00  –  Deelnemers aan de manifestatie beginnen met prediking
12:30  –  Lunch met geïnteresseerden
13:30  –  Gezamenlijk gebed. Ervaar hoe het is om zoals Jezus te bidden ‘met het aangezicht ter aarde’ (Matt 26:39)
14:00  –  Recitatie hoofdstuk uit de Koran over Jezus met vertaling
14:15  –  Gedicht van de Mensenzoon met vertaling
14:30  –  Lezing uit het boek ‘Hoe verlost te worden van zonde’
15:00  – Video: De Ahmadiyya Moslim Gemeenschap
17:00  –  Opnames voor het Youtube praatprogramma ‘islamitische antwoorden op christelijke vragen’
18:00  –  Diner met geïnteresseerden, uitleg hoe men zich kan aansluiten bij de gemeenschap van de Mensenzoon

Neem contact met ons op

U kunt ons 24/7 telefonisch bereiken op het volgende nummer:

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 13 augustus 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Jalsa Salana UK 2021: Zegeningen en dankwoord – Zegeningen van de Jalsa over de hele wereld

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba), dat door de genade van Allah de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap de gezegende gelegenheid had om haar Jalsa Salana vorige week vrijdag aan te vangen. Vanwege het coronavirus werd de Jalsa het jaar ervoor niet gehouden en de kans bestond dat het dit jaar ook niet zou worden gehouden. Zijne Heiligheid (aba) zei dat er misschien verslapping was in de voorbereidingen die eraan voorafgingen, wat er op zijn beurt toe zou leiden dat de vrijwilligers minder voorbereid zouden zijn, maar hij had ook vertrouwen in Allah dat het op een juiste manier zou worden voltooid.

Dank aan alle medewerkers en vrijwilligers

Zijne Heiligheid (aba) zei dat na de arbeiders op hun verantwoordelijkheden te hebben gewezen, veel mensen van onder de mannen en vrouwen zich beschikbaar stelden om vrijwilligerswerk te doen en hun diensten te verlenen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat Allah de Almachtige hen allemaal zal belonen volgens hun intenties, zelfs degenen die niet in staat waren om te komen en te dienen ondanks hun verlangen.

Zijne Heiligheid (aba) vermeldde dat veel mensen hem schreven om hun dankbaarheid te betuigen aan alle arbeiders en vrijwilligers. Ze hielpen vooral om de auto’s los te krijgen van de modderige grond, wat inderdaad een enorme klus was. Deze inspanning bleef niet onopgemerkt en MTA zond het zelfs uit, wat een grote indruk op de mensen achterliet.

MTA International zendt de geest van Jalsa Salana uit

Evenzo kwamen veel vrijwilligers helpen op andere afdelingen, zoals hygiëne, koken en eten serveren, de loopplanken op de grond plaatsen enz. Nogmaals, velen waren onder de indruk van deze inspanningen nadat ze op MTA hadden gekeken. Niet alleen werd de Jalsa over de hele wereld uitgezonden, ook werden alle voorbereidingen en handelingen getoond, op een manier die hen verbaasde en een geest van dankbaarheid inboezemde voor hun inspanningen.

Zijne Heiligheid (aba) sprak zijn dankbaarheid uit aan al diegenen die onbaatzuchtig hebben gewerkt en zei dat hij enkele van de gevoelens die hem via de post van over de hele wereld werden geuit, zal presenteren.

Zijne Heiligheid (aba) verklaarde toen dat er echter één ding ontbrak, en dat is de wereldwijde Bai’at [eed van trouw] ceremonie waar velen naar uitkeken.

Daarna zei Zijne Heiligheid (aba) dat mensen deelnamen vanuit 22 plaatsen over de hele wereld behalve het VK, zoals de VS, Canada, Guatemala, Bangladesh, Niger, Mauritius, Gambia, Frankrijk, Duitsland, Finland en vele anderen.

Getuigenis van de zegeningen van Khilafat en de Jalsa

Een persoon uit Niger die een tegenstander was van Ahmadiyyat, keek naar de drie dagen van de Jalsa. Waarna hij toegaf dat als dit alles een bewijs was van de waarachtigheid van de islam en hij erg onder de indruk was, in de hoop dat de hele moslimwereld dit voorbeeld zou kunnen volgen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een niet-moslim uit Nigeria de Jalsa-procedure gadesloeg en zei dat dit zeer zeker een echte gemeenschap van God is en dat ze zich bij Ahmadiyyat wilden aansluiten.

Een niet-islamitische lerares uit Zambia zei dat ze, na het zien van de Jalsa via MTA, ervan overtuigd was dat de islam de enige religie is die vrouwen hun volledige rechten geeft, en was onder de indruk van de islamitische leer over de verantwoordelijkheden van zowel mannen als vrouwen.

Zijne Heiligheid (aba) herinnerde alle Ahmadi’s eraan dat ze dit niveau van gehoorzaamheid moesten handhaven en ook thuis een goed voorbeeld moesten geven, niet alleen tijdens de drie dagen van Jalsa. Het mag niet zo zijn dat we de wereld bedriegen door dat alleen in die drie dagen te doen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een persoon zei dat ze zo onder de indruk waren van de sfeer tijdens de Jalsa en de geest van opoffering en dienstbaarheid. Dit is inderdaad iets dat alleen een gemeenschap van God kan tonen.

Zijne Heiligheid (aba) verklaarde toen dat een stamhoofd uit een dorp in Kameroen zei dat hem altijd geleerd was dat wanneer de Imam Mahdi komt, de hele wereld hem zou zien. Nadat hij naar de Jalsa had gekeken, was hij ervan overtuigd dat hij de gemeenschap van de Imam Mahdi en zijn vertegenwoordiger in de kalief van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap had gezien.

Een niet-Ahmadi moslim in Tanzania zei dat het de eerste keer was dat ze naar de Jalsa keken. Alle misvattingen die ze over Ahmadiyyat hadden gehoord, werden weggenomen en zagen niets anders dan liefde en waarheid.

Zijne Heiligheid (aba) vertelde dat een nieuwe bekeerling uit Maleisië zei dat ze, na het zien van de Jalsa Salana UK, Allah zo dankbaar waren dat Hij hen in staat had gesteld om Ahmadiyyat te accepteren en dat ze al deze zegeningen zouden zijn ontnomen als ze er niet bij waren geweest van zo’n gezegende gemeenschap. Ze zeiden ook dat ze nu zullen beloven hun band met Zijne Heiligheid (aba) te versterken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat veel mensen de prachtige organisatie prezen tijdens de Jalsa, ondanks de moeilijke omstandigheden, en anderen prezen de prachtige voordrachten tijdens de procedure.

Een persoon uit Mauritius zei dat ze zo onder de indruk waren van de hele Jalsa, en dat elk woord van de kalief (aba) tijdens zijn toespraken een indruk op hun hart achterliet.

Hoe de Jalsa zielen naar de waarheid blijft trekken

Een persoon uit Ivoorkust zegt dat hij na het bekijken van de Jalsa en een paar vrienden in een restaurant over de Ahmadiyya-gemeenschap spraken. Na enige tijd sprak een onbekende persoon en zei dat als er één gemeenschap handelt naar de ware leer van de islam vandaag de dag, het de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap is. Dit gezegd hebbende stond hij op en vertrok. Later ontmoette hij de Mu’allim van de Gemeenschap en zei dat hij niet langer van dergelijke zegeningen beroofd wilde zijn en trad zo toe tot de Jama’at van Ahmadiyyat.

Een mu’allim uit Congo zei dat een christelijke vriend samen met zijn vrouw alle Jalsa activiteiten heeft bekeken. Nadat hij dat had gedaan, zei hij tegen haar dat hij niet gelooft dat ze dergelijke leerstellingen en begeleiding ergens anders kunnen vinden. Hij zei toen dat ze een groot deel van hun leven in het christendom hebben verspild en wat ze tijdens deze drie dagen hebben geleerd, konden ze in hun hele leven in het christendom niet vinden. Op deze manier accepteerden zij beiden en hun kinderen Ahmadiyyat.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de voordrachten in Senegal werden uitgezonden via vier radiozenders en op tv. Een zeer goed opgeleide radiopresentator was zo onder de indruk van de woorden van de kalief (aba) en was er zeker van dat hij de waarheid had gevonden. Hij en zijn familie voegden zich daarna allemaal bij Ahmadiyyat.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een persoon uit Guatemala zei dat ze er zeker van waren, na het bekijken van de Jalsa Salana UK, dat dit een goddelijke gemeenschap is. Hij doceerde jarenlang de bijbel, maar nadat hij onderzoek had gedaan naar Ahmadiyyat, veranderde zijn leven volledig en begon hij regelmatig te bidden en naar de moskee te gaan.

Vervolgens zei Zijne Heiligheid (aba) dat een persoon in Albanië de Jalsa programma’s had gevolgd en zei dat de boodschap van de kalief (aba) de mensheid zal redden en hen zal herinneren aan hun verantwoordelijkheden. Wat hij zag tijdens de Jalsa en de diensten die werden verleend, zoals die van Humanity First over de hele wereld, maakten een diepe indruk op hem.

Zijne Heiligheid (aba) presenteerde verschillende indrukken van anderen die hun verbazing uitten over de leerstellingen waarover ze hadden geleerd, en ze zeiden dat de moslimwereld zeer zeker een kalief nodig heeft om hen samen te brengen, net zoals de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap één verenigde gemeenschap is die de ware leer van de Islam verspreidt. Hij zei dat veel mensen zich later bij Ahmadiyyat voegden uit verschillende landen over de hele wereld, nadat ze voordrachten tijdens de Jalsa hadden geluisterd en de woorden van de kalief (aba) hadden gehoord.

Steun van wereldleiders

Zijne Heiligheid (aba) vermeldde dat vele leidende figuren over de hele wereld hun steun uitspraken, waarvan sommige via video, anderen schriftelijk. De premier van het VK, de premier van Canada, de leider van de Labour Party, de leider van de liberaal-democraten en vele andere ministers hebben allemaal hun steun en goede wil uitgesproken.

Wereldwijde dekking van Jalsa Salana UK

Zijne Heiligheid (aba) zei toen dat veel mensen de Jalsa Salana UK via MTA Africa hebben bekeken, maar daarnaast ook live op vele andere tv-zenders. Hij zei dat de boodschap volgens een schatting vele miljoenen mensen heeft bereikt.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een niet-Ahmadi de Jalsa bekeek om te leren wat het verschil was tussen Ahmadiyyat en andere moslimgroepen. Nadat hij dit had gedaan, was hij ervan overtuigd dat alle propaganda tegen Ahmadiyyat volledig vals was en dat alleen via de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap de ware leerstellingen van de Islam aan de wereld worden gepresenteerd. Hij zei dat hij het zijn verantwoordelijkheid vond om deze boodschap nu over te brengen aan iedereen om hem heen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Jalsa via de afdeling Pers & Media meerdere keren op BBC werd uitgezonden. Volgens een schatting bereikten deze uitzendingen 52 miljoen mensen. 40 websites publiceerden berichtgeving over de Jalsa. 20 kranten wijdden berichtgeving aan de Jalsa. Er werden 16 radioprogramma’s uitgezonden die 16 miljoen mensen hebben bereikt. 12 TV-zenders zonden uit over de Jalsa, waarmee 2,2 miljoen mensen zijn bereikt.

Via het MTA YouTube-kanaal keken ruim 15 miljoen mensen naar de Jalsa-procedure, 35.000 mensen bezochten via hun Instagram en ruim 100.000 bezochten de Twitter-pagina. Meer dan 550.000 mensen bezochten ook de Facebook-pagina.

Zijne Heiligheid (aba) bad toen dat de Jalsa goede resultaten voort zou brengen en steeds meer mensen in staat zou stellen hun aandacht te richten op de ware Islam, en dat de mensen mogen worden beschermd tegen het kwaad van de zogenaamde geestelijken.


Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 30 juli 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Overwinning in Madain

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Madain werd veroverd tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), een overwinning die was voorspeld door de Heilige Profeet (sa). Tijdens de Slag om de Loopgraven, toen hij een rots kapotsloeg die in de weg was gekomen tijdens het graven van de loopgraven, voorspelde de Heilige Profeet (sa) de overwinning van de islam in Syrië, Perzië bij de kastelen Madain en Jemen bij de kastelen van Sana. Hoewel in die tijd sommige mensen grappen maakten en zich afvroegen hoe de moslims zulke grote rijken zouden veroveren. Toch waren dit profetieën, die allemaal zouden worden vervuld.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Madain ten zuiden van Bagdad ligt, en aangezien hier verschillende steden bevolkt waren, noemden de Arabieren het Madain of veel steden. Hier woonde ook Kisra in een wit kasteel. Hazrat Sa’d(ra) leidde een leger daarheen en de rivier de Tigris moest worden overgestoken om daar te komen. De schepen waren al in beslag genomen en dus zocht Hazrat Sa’d(ra) naar een manier om de rivier over te steken. Op een nacht zag hij een droom waarin de moslims op hun paarden de rivier overstaken. Dit was dus precies hoe de moslims het kasteel van Kisra overstaken en vervolgens dit in beslag namen, waardoor de profetie van de Heilige Profeet (s) werd vervuld.

De slag bij Jalulah

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Perzen zich toen verzamelden in een plaats genaamd Jalulah, een stad in Irak waar ze begonnen met de voorbereidingen om de moslims te bestrijden. In opdracht van Hazrat Umar(ra) stuurde Hazrat Sa’d(ra) Hazrat Hashim bin Utbah(ra) met een leger van 12.000 man. Toen de moslims arriveerden, omsingelden ze Jalulah en bleven daar een maand, gedurende welke tijd er veldslagen zouden uitbreken. De moslims wonnen uiteindelijk en vroegen ook aan Hazrat Umar(ra) of ze verder achter die mensen aan moesten gaan, waarop Hazrat Umar(ra) antwoordde dat ze dat niet moesten doen, omdat het de levens van de moslims nog meer in gevaar zou brengen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat bij het zien van de vele oorlogsbuit, Hazrat Umar (ra) begon te huilen. Iemand vroeg waarom hij huilde, want dit was een tijd van grote vreugde. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat wanneer mensen zulke rijkdom tegenkomen, het potentieel voor hebzucht en vijandschap toeneemt, en deze angst had hem aan het huilen gemaakt. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we in de moslimwereld van vandaag zoveel hebzucht en vijandschap voor wereldse rijkdom zien.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Sa’d(ra) aan Hazrat Umar(ra) de informatie doorgaf dat een Perzisch leger zich verzamelde in een plaats genaamd Masabzan om de moslims aan te vallen. Hazrat Umar (ra) gaf opdracht dat Zaarar bin Khattab met een leger gestuurd moest worden om hen te bestrijden. De moslims gingen daarheen en zegevierden, waarna de lokale bevolking vluchtte. Zaarar bin Khattab nodigde hen echter uit om in hun stad te komen wonen. Er wordt ook vermeld dat deze plaats zonder strijd werd veroverd.

De verovering van Khuzestan

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Khuzestan ook werd veroverd tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). Onder Utbah bin Ghazwan stuurde Hazrat Umar(ra) een klein leger naar deze plaats omdat hij daar verschillende tactische voordelen zag. Het primaire doel leek te zijn om te voorkomen dat verdere voorraden het Perzische leger zouden bereiken dat ze zouden gebruiken om tegen de moslims te vechten.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat in hun overwinning op Ahwaz, het moslimleger geleid werd door Mughirah bin Sha’bah en Abu Musa Ash’ari. Het is opgetekend dat tijdens deze verovering het moslimleger veel slaven als gevangenen had genomen. Echter, Hazrat Umar (ra) instrueerde dat ze allemaal moesten worden vrijgelaten, aangezien er geen slavernij of gevangenschap mocht zijn.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Romhormoz ook werd veroverd door de moslims. Yazdegard zette de Perzen op tegen de moslims. Nu’man bin Muqarrin werd gestuurd onder de instructie van Hazrat Umar(ra) om het leger te leiden. De moslims versloegen de Perzen op deze plaats, van waaruit de Perzen zich opnieuw verzamelden in Dustar. De moslims wonnen daar ook.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat een van hun leiders, Hormuzan, had gezegd dat hij wenste dat zijn lot werd bepaald door Hazrat Umar (ra). Toen hij daarheen werd gebracht en Hazrat Umar (ra) zag, vroeg Hormuzan waar de lijfwachten en dienaren van Hazrat Umar (ra) waren. Hem werd verteld dat hij zulke zaken niet had. Hierop zei Hormuzan dat hij een profeet leek en dat hij de voorbeelden van profeten volgde. Hazrat Umar (ra) zei dat hij alleen met Hormuzan zou praten als hij al zijn sieraden en versieringen die hij droeg afdeed. Toen informeerde Hazrat Umar(ra) hem dat zijn lot was gerealiseerd vanwege zijn oneerlijkheid en verraad. Hormuzan gaf toe dat de moslims zegevierden omdat ze een verenigd front hadden. Later accepteerde Hormuzan de islam en vestigde zich in Medina. Hij zou later worden geraadpleegd in volgende gevechten tegen de Perzen.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar(ra) in toekomstige preken.

Gebed voor oveledenen

Huzoor (aba) zei dat hij de begrafenisgebeden (in afwezigheid) van de volgende overleden leden zou leiden.

Prof. Syeda Naseem Syed Sahiba echtgenote van Muhammad Syed Sahib. Zij is onlangs overleden in Pakistan. Haar vader was Hazrat al-Haaj Hafiz Dr. Syed Shafee Sahib die een groot geleerde en auteur was. Hij had de Beloofde Messias(as) aanvaard toen hij twaalf jaar oud was. Naseem Syed Sahiba wordt overleefd door vier zonen en twee dochters. Ze diende de Gemeenschap op verschillende manieren en gedurende vele jaren. Ze was zeer deskundig en heeft eigen publicaties uitgebracht. Ze was regelmatig in het gebed en had een persoonlijke band met vier van de kaliefen van de Gemeenschap uit de tijd vanaf de tweede Khalifa(ra). Zijne Heiligheid (aba) zei dat ze via brieven met hem in contact zou blijven. Ze was regelmatig in het aanbieden van financiële bijdragen en gebood haar kinderen hetzelfde te doen. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade moge behandelen en haar positie moge verhogen.

Daud Sulaiman Butt Sahib uit Duitsland die aan kanker is overleden. Hij laat zijn vrouw, een dochter en twee zonen na. Hij stond altijd klaar om de gemeenschap te dienen. Hij had werkelijk voorrang gegeven aan zijn geloof boven wereldse zaken. Hij zou regelmatig financiële bijdragen aanbieden. Voordat hij met iets begon, zou hij ervoor zorgen dat hij de Heilige Koran reciteerde. In Duitsland zou hij deel uitmaken van de veiligheidsdienst van Zijne Heiligheid(aba). Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij hem altijd zijn plicht op een uitstekende manier zag uitvoeren. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah zijn kinderen in staat mocht stellen zijn deugden voort te zetten.

Zahida Parveen Sahiba, echtgenote van Ghulam Mustafa Awan Sahib. Zij is overleden in Pakistan. Ze laat een zoon en vier dochters na. Drie van haar schoonzonen dienen als waqf-e-zindighi’s. Als zodanig waren twee van haar dochters het land uit en konden uiteindelijk niet bij haar zijn. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah haar met vergeving en genade zou behandelen en haar kinderen in staat zou stellen haar deugden voort te zetten.

Rana Abdul Waheed Sahib uit Londen die op 26 juni overleed aan een hartaanval. Hij diende de Gemeenschap in verschillende hoedanigheden. Hij werkte met grote ijver en geluk. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en geduld zou schenken aan zijn familie.

Al-Haaj Mir Muhammad Ali Sahib, voormalig nationaal voorzitter van de Ahmadiyya Moslim Gemeenschap in Bangladesh. Hij diende ook als de lokale president van Dhaka. Hij bezat vele deugdzame eigenschappen. Hij hield veel van Khilafat. Hij laat een zoon en twee dochters na. Zijne Heiligheid (aba) bad dat Allah hem met vergeving en genade zou behandelen en zijn kinderen in staat zou stellen zijn deugden voort te zetten.

Samengesteld door Afdeling Isha’at van Majlis Khuddam-ul-Ahmadiyya Nederland

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 23 juli 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra) en zijn tijdperk van Khilafat.

De slag van Buwaib

Zijne Heiligheid (aba) vertelde over een andere veldslag die plaatsvond tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra): de Slag van Buwaib, die ook plaatsvond in Jisr. Buwaib is een rivier in de buurt van Kufa. Deze strijd werd gestreden tijdens de maand Ramadan. Kufa werd later bewoond na deze slag. Net als bij de vorige veldslag moest er een brug worden overgestoken. Toen hij besliste welke kant zou oversteken, vertelde Hazrat Umar (ra) de tegenpartij dat zij moesten oversteken, aangezien de vorige keer het de moslims waren die de brug overstaken. Terwijl de gelederen zich aan het voorbereiden waren, reed Hazrat Musanna’ (ra) langs en inspecteerde de gelederen en adviseerde hen over de strijd. Er volgde een felle strijd, waarin is opgetekend dat 100.000 Perzen werden gedood en een nederlaag leden. Terwijl de overgebleven Perzen zich terugtrokken naar de brug, volgde Hazrat Musanna’ (ra) hen en brak de brug. Later zou Hazrat Musanna ‘(ra) spijt betuigen dat hij achter Perzen aan was gegaan die zich al terugtrokken en niet langer bereid waren om te vechten. Dit was de moraal waarmee moslims ten strijde trokken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat op korte afstand van het slagveld op een plaats genaamd Qawadis een kamp was voor de vrouwen en kinderen van degenen die deelnamen aan de strijd. Na de slag, toen sommige moslims terugreden naar het kamp, dachten de vrouwen dat dit soldaten van de andere kant waren. Dus omsingelden ze de kinderen en begonnen ze met stenen te bekogelen, totdat de vrouwen het beseften dat het de moslims waren. Een van de moslimsoldaten zei dat er van de dappere moslimvrouwen niets minder verwacht kon worden.

De slag van Qadisiyyah

Zijne Heiligheid (aba) vertelde vervolgens over de Slag bij Qadisiyyah. Qadisiyyah ligt in het huidige Irak. Dit was een beslissende strijd waardoor het Perzische rijk in handen viel van de moslims. Toen de Perzen de overwinningen van de moslims zagen, begonnen ze hun paleizen en forten te versterken. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat de leiders en stamhoofden zich moesten verzamelen en deze strijd tegen de Perzen moesten voeren. Hazrat Umar (ra) overlegde met enkele ervaren adviseurs over de vraag of hij het leger zou vergezellen en velen waren het erover eens dat hij moest gaan en zelfs het leger zou aanvoeren. Er waren echter mensen zoals Hazrat Abdur Rahman bin Auf (ra) die zeiden dat Hazrat Umar (ra) niet moest gaan. Later hield Hazrat Umar (ra) een algemene bijeenkomst, waar hij zei dat hoewel hij het leger wilde vergezellen, hem dit was afgeraden, en zocht toen iemand die het leger zou leiden en leiden. Op aanbeveling benoemde Hazrat Umar (ra) Hazrat Sa’d bin Abi Waqas (ra).

Zijne Heiligheid (aba) zei dat voordat hij het leger wegstuurde, Hazrat Umar (ra) Hazrat Sa’d gedetailleerde begeleiding en instructies gaf over hoe de reis en strijd tactisch uitgevoerd moest worden. Hazrat Umar (ra) stuurde vierduizend man naast Hazrat Sa’d (ra) vanuit Medina, en op weg naar Iran begonnen moslims zich bij het leger aan te sluiten. Bij aankomst bestond het leger van de moslims uit 30.000 soldaten. Het belang van deze strijd blijkt uit het feit dat er 99 metgezellen van de Heilige Profeet (s) waren die deel uitmaakten van het leger.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) tijdens de reis en de strijd door middel van brieven met Hazrat Sa’d zou communiceren om op de hoogte te blijven, zodat hij goed kon adviseren. In feite gaf hij Hazrat Sa’d (ra) de opdracht om hem zo gedetailleerd te schrijven, zodat Hazrat Umar (ra) in staat zou zijn om alles wat er gebeurde te visualiseren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat 14 mannen werden uitgekozen om naar het paleis van Yazdegerd te gaan om hem uit te nodigen tot de Islam. Hierop weigerde Yazdegard heftig en stuurden ze een mand met aarde terug. Het Iraanse leger, onder bevel van Rustam, sloeg zijn kamp op in Qadisiyyah. Rustam vroeg dat er een moslimvertegenwoordiger naar hem zou worden gestuurd om te onderhandelen. Hazrat Ribi werd naar Rustam gestuurd en hij stelde drie opties voor; de eerste was dat hij de Islam moest accepteren, het tweede was dat hij zou belasting moeten afdragen, en het derde was dat als de Perzen een aanval begonnen, er een strijd zou volgen. Later gingen andere moslimvertegenwoordigers naar Rustam, die allemaal dezelfde drie opties presenteerden. Nadat hij alle vertegenwoordigers had ontmoet, zei Rustam dat hij en zijn leger de moslims zouden vernietigen.

Overwinning van de moslims op de Perzen

En zo vond er een strijd plaats. Nadat de strijd drie dagen had geduurd, bleven de moslims de derde nacht wakker, planden hun aanvalsroute voor de volgende dag en vochten met grote moed. Op deze dag werd Rustam gedood in de strijd, waardoor de Perzen de hoop verloren en zich terugtrokken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er enkele Perzen waren die vooraf overeenkomsten hadden met moslims, en daarom werd er overlegd wat er met hen moest worden gedaan. Er werd besloten dat als er Perzen waren die vooraf afspraken hadden gemaakt met moslims en niet meededen aan de strijd, hun afspraken moesten worden nagekomen. Evenzo zouden degenen die niet meededen aan de strijd, of degenen die werden gedwongen om mee te doen aan de strijd, ook met mildheid worden behandeld. Degenen die eerdere overeenkomsten hadden, maar deze verbraken en meededen aan de strijd tegen moslims, werden uitgenodigd om nieuwe overeenkomsten te sluiten, en ze mochten hun land opnieuw bewonen, tegen een verhoogd belastingtarief.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij in toekomstige preken door zou gaan met het belichten van gebeurtenissen uit het leven van Hazrat Umar(ra).

Samenvatting van de vrijdagpreek door Hazrat Khalīfa-tul-Masīh V (moge Allah zijn Helper zijn) gehouden op 9 juli 2021

OPMERKING: Deze samenvatting is niet de complete vertegenwoordiging van de oorspronkelijke tekst en dient slechts als een herinnering.

Rechtgeleide Kaliefen – Hazrat Umar ibn al-Khaṭṭāb (ra)

Na het reciteren van Tashahhud, Ta’awwuz en Surah al-Fatihah, zei Zijne Heiligheid, Hazrat Mirza Masroor Ahmad (aba) dat hij zou doorgaan met het belichten van incidenten uit het leven van Hazrat Umar (ra).

Oprichting van Qadha (Rechtssysteem)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook het systeem van Qadha (rechtssysteem) initieerde. In elke regio werden rechterlijke machten opgericht, waar Qadhis (rechters) zouden worden aangesteld. Hazrat Umar (ra) adviseerde dat gerechtigheid altijd voorrang moet krijgen. Er was eens een geschil tussen Hazrat Umar (ra) en Ubayy bin Ka’b (ra). De zaak kwam voor een rechter. Toen Hazrat Umar (ra) binnenkwam, stond de rechter zijn stoel voor hem op. Hazrat Umar (ra) vertelde hem dat dit onrechtvaardig was en ging naast Oebayy bin Ka’b zitten om te laten zien dat ze gelijk behandeld moesten worden.

Oprichting van het Ifta-systeem (uitvaardiging van edicten)

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook het systeem van Ifta’ (edicten) initieerde. Mensen met kennis van de Shari’ah (islamitische wet) zouden worden aangesteld om beslissingen te nemen en edicten uit te vaardigen. Hazrat Umar (ra) zorgde ervoor dat alleen de aangestelde personen edicten zouden uitvaardigen, om verwarring en valse informatie te voorkomen.

Oprichting van een politiesysteem

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook een systeem van politie initieerde. Dit was om de veiligheid van alle burgers te waarborgen en ervoor te zorgen dat de wetten en regels werden nageleefd. Hazrat Umar (ra) richtte ook gevangenissen op, die er eerder niet waren.

Oprichting van een schatkist/kas

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook een schatkist initieerde. Voorafgaand aan het tijdperk van Hazrat Umar (ra), zou alle rijkdom die werd ontvangen meteen worden verdeeld. Tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) werd een groot bedrag ontvangen uit Bahrein, en in overleg werd besloten dat er een schatkist zou worden opgericht om zulke grote hoeveelheden rijkdom veilig te bewaren. Dit systeem van het hebben van een schatkist werd vervolgens ook in alle andere provincies ingevoerd. Hazrat Umar (ra) zou grote gebouwen laten bouwen voor de schatkamer en er zouden bewakers buiten staan.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Uthman (ra) eens een man in extreme hitte buiten zag lopen. Toen de man dichterbij kwam, realiseerde hij zich dat het de Leider van de gelovigen, Hazrat Umar (ra), was. Hazrat Uthman (ra) vroeg hem waarom hij zo heet buiten was. Hazrat Umar (ra) antwoordde dat een kameel uit de schatkamer was ontsnapt, en dus was hij erop uit om ernaar te zoeken.

Initiatieven genomen voor het profijt van de gemeenschap

Zijne Heiligheid (aba) zei dat er verschillende initiatieven werden ondernomen door Hazrat Umar (ra) ten behoeve van alle mensen. Zo legde hij verschillende rivieren en beken aan om alle mensen van water te voorzien.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ook verschillende gebouwen oprichtte, zoals moskeeën, rechterlijke macht, kazernes, verschillende kantoren, pensions, hotels enz. Hij richtte ook veiligheidsposten op rond Medina om de veiligheid te waarborgen.

Oprichting van een georganiseerd leger

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) het leger formeel had opgericht en georganiseerd. Hij splitste het leger in twee delen; degenen die ten strijde zouden trekken en degenen die vrijwilligers waren. Hazrat Umar (ra) zou ervoor zorgen dat de morele training van soldaten werd verzorgd. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat geen enkele soldaat naar een veroverd gebied zou gaan om financiële zaken te doen, aangezien dit hun vaardigheden als soldaten zou verminderen. Zijne Heiligheid (aba) zei dat we tegenwoordig zien dat mensen in het leger altijd financiële zaken willen doen in gebieden waar ze verdedigingskolonies hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) ervoor zorgde dat elke soldaat bedreven was in zwemmen, boogschieten en dat ze blootsvoets konden rennen. Hij instrueerde dat soldaten niet met hun voeten in de stijgbeugels van het zadelpaard moesten rijden, zodat ze gemakkelijk de strijd in konden springen. Soldaten zouden om de vier maanden verlof krijgen om hun families te bezoeken.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra), zelfs degenen die geen moslim waren of die niet Arabisch waren, op hoge posten zouden worden aangesteld. Er zijn verhalen dat er mensen met verschillende achtergronden in hoge rangen in het leger waren aangesteld. Zijne Heiligheid (aba) zei dat de Pakistaanse regering tegenwoordig niet toestaat dat Ahmadi’s deel uitmaken van het leger, terwijl als we naar de geschiedenis kijken, Ahmadi-officieren de grootste offers hebben gebracht in het belang van Pakistan.

Marktprijscontrolesysteem

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) zou zorgen voor controle van de marktprijzen en ervoor zou zorgen dat de prijs van goederen niet te laag zou worden, omdat dat andere verkopers zou kunnen onderbieden. Eens liep Hazrat Umar (ra) door de markt toen hij iemand gedroogde druiven zag verkopen tegen een zeer lage prijs, wat andere verkopers niet konden doen. Hazrat Umar (ra) instrueerde dat hij ofwel zijn goederen van de markt moest halen, of ze tegen een vergelijkbare prijs moest verkopen zoals andere verkopers van Medina, namelijk een geschikte en redelijke prijs.

Hazrat Umar’s (ra) aandacht voor educatie

Zijne Heiligheid (aba) zei dat Hazrat Umar (ra) veel aandacht schonk aan onderwijs, er werden scholen opgericht in alle provincies, waar opgeleide mensen werden aangesteld als leraren, en er werd ook een salaris toegekend aan deze leraren.

Oprichting van de Hijri-kalender

Zijne Heiligheid (aba) zei dat de formele Hijri-kalender werd vastgesteld tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). De metgezellen begonnen met het noteren van datums vanaf de tijd van de migratie van de Heilige Profeet (sa). Later voelde Hazrat Umar (ra) de behoefte om de datums vast te leggen. Iemand vertelde Hazrat Umar (ra) dat hij mensen in Jemen de datum per jaar en maand zag noteren. Hazrat Umar (ra) zei dat deze stijl moest worden aangenomen. Er zijn verschillende overleveringen die aantonen dat de Heilige Profeet (sa) bij bepaalde gelegenheden datums heeft vastgelegd. Het was echter tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra) dat een formele Hijri-kalender werd vastgesteld. Er werd besloten om de kalender te starten vanaf het moment van migratie, omdat andere momenten, zoals de geboorte van de Heilige Profeet (sa) of de datum van aanstelling als profeet, niet helemaal duidelijk waren.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat islamitische munten ook werden opgericht tijdens het tijdperk van Hazrat Umar (ra). Deze zouden teksten zoals Alhamdulillah (alle lof behoort aan Allah) en Muhammad Rasoolullah (Muhammad (sa), de Boodschapper van Allah) erop gegraveerd hebben.

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij het leven van Hazrat Umar (ra) in toekomstige preken zou blijven belichten.

Gebed voor overledenen

Zijne Heiligheid (aba) zei dat hij de dodengebed (in afwezigheid) van de volgende overleden leden zou leiden: Sarpito Hadi Sahib, Chauhdary Bashir Ahmad Bhatti Sahib, Hameedullah Khadim Malhi Sahib, Muhammad Ali Khan Sahib, Sahibzada Mahdi Latif Sahib en Faizan Ahmad Samir Sahib.